GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

HET BOEK VAN DE WEEK.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET BOEK VAN DE WEEK.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Thomas a Kempis, De Navolging van Christus, vertaald en. ingeleid door Dr B. Wielenga. (Delft, Boekhandel en Dirukkerij W. D. Meinema, 1926.>

Wanneer we het woord „wereldberoemd" met betrekking tot een of andere zaak gebruikt vinden, maakt dat doorgaans min of meer den indruk van een cliché, een woord, dat een algemeene beteekenis heeft gekregen, zoarder dat men die zich eigenlijk realiseert. In zijn werkelijke kracht echter geldt het van het boek, waarover we in dit artikel handelen „De Imitatione Christi" van Thomas a Kempis. Dr Wielenga noemt het „na; den Bijbel het meest gelezen boek ter wereld" en kan zich daarbij beroepen op meer dan 10.000 uitgaven en vertalingen, die in den loop der eeuwen van deze Imitatio verschenen zijn. Zoowel onder Roomschen als onder Protestanten van alle geslachten is het gelezen en vereerd en in alle beschaafde landen is het bekend geworden. Van zulk een boek mag daarom met recht worden gezegd, dat het wereldberoiemd is.

Dien roem dankt de „Imitatio" allereerst laan de beteekenis, die het had voor de zoiekende ziel van alle tijden. Maar daarnaast toich ook aan de plaats, die het irmeemt in de historie, aan de zeer bijzondere positie, waarin het staat als verschijnsel van den tijd in welken het verscheen.

Men weet, dat het ooinflict tusschen den Franschen koning Philips IV den - Sdhoone en Paus Bonifacius VIII, dat in het begin der 14e eeuw uitbrak, leidde tot de z.g. „Biabylonische ballingschap van het Pausdom", dat is tot de afhankelijkheid van den op Fransch gebied (te Avignon) gezetelden Paus. Het Pjausdom was weinig meer dan een werktuig van de Fransche piolitiek en bij deza positie raakte het pauselijk hof door kuiperij^ en verwereldlijking steeds meer in verval. Terugkeer naar Rome leek het eenige middel toit verheffing en Paus Gregorius XI bracht haar tot stand. Maar in plaats van een beteren ontstond daardoor een nog veel ernstiger toestand: de franschgezinde kardinalen weigerden den te Rome gezetelden Paus te erkennen en kozen een nieuwen Paus, die zich weer te Avignon vestigde. Zoo waren er twee pausen, idie elkaar tegenwerkten, zelfs vervloekten. Men noemt dezen toestand het pauselijk schisma (1378—1429).

Begrijpelijkerwijze gaf dit groote verwarring en werkten de jammerlijke verhoudingen door, niet slechts tot de kringen der geestelijkheid', maar verder, ook tot het volk. Het volslagen gemis aan tucht leidde onder de eersten tot verwereldlijking, overdaad en machtsmisbruik, terwijl het volk steeds meer van de kerk en hare dienaren vervreemdde en in gedrag en handeling met de kerk niet meer rekende.

Van vele zijiden trachtte men verbetering aan te brengen. Daar waren allereerst de mannen van de Universiteit te Parijs (d'Ailly, Gerson, Nic. van Clemanges) die naar reformatie streefden „in hoofd en leden". Ze brachten belangrijk werk tot stand (de reformatorische conciliën, die aian het schisma een einde maakten), maar tastten het kwaad niet aan in zijn wortel: den verkeerden geest en betreikten dus het groote doel, algeheele verbetering van den toestand, niet.

Daar waren voorts reformatorische monniksordirt| (Camaldulensers, Cisterciënsers, Oiunyacensers), % maar ook zij konden het diep doorgedrongen bederf van de geestelijkheid niet wegnemen, al hadden ze stellig hun beteekenis.

Daar waren eindelijk bewegingen onder het volk, ; | sectaiische stroomingen min of meer (Flagellanten, - ? Lollarden), maar ze hadden veelal niet meer daa'; ^ plaatselijken en tijdelijken invloed.

Er was behoefte, ernstig streven ook, naar verbetering, maar men zocht die in het uiterlijke, in het feitelijke en bleef daardoor in zijn resultaten zeer beperkt: den eigenlijken oorzaak: verval van het geestelijk leven peilde men niet en daa; rdöori bleef het kwaad voortwoekeren. , •

be eersten, die den werkelijk-reformatorischen weg zagen, waren de mystici, Meester Ecicart, Suzo, TauJer, Ruusbroec e.d. Zij legden den nadruk op het persoonlijke, op de persoo'nlij'ke gemeenschap van de ziel met God en de innerlijke aanschouwing en bespiegeling (contemplatio). Hun spoor volgend, traden pl.m. 1380 de „Broeders des Gemeenön levens" op, geestelijken en leeken, die zonder geloftenband samen woonden en samen arbeidden in hun fraterhuizen. Ze legden zich toe op het onderzoeken van Gods Woord, het onderwijzen der jeugd, het prediken in de landstaial voor het eenvoudige volk. Grooten invloed hebben zij geoefend, naar alle zijden en meer dan eenige andere beweging heeft de mystiek in haar beste vertegen-, wooidiging het werk der groote Reformatoren voor-f bereid.

Tot deze mystici, tO't de broeders des gemednèav levens nu heeft ook behoord de Windesheimer.i monnik Thomas a Kempis, die in het midden der' 15e eeuw in'-zijn kracht was (hij' stierf in 1471). En in zijn boek „De Imitatione Christi", dat wel „het meesterwerk der mystiek< levote literatuur" genoemd is, gaf hij uiting en vorm aan de diepste gedachten der mystiek. En, omdat da, arin gevonden werd de bevrediging van veler behoefte, was het, dat dit' in zichzelf zoo. eenvoudige boekje zoo grooten invloed geoefend heeft op den eigen tijd van den Schrijver. Zonder twijfel is Thomas a Kempis een der voorloopers geweest van de Hervorming, iu dien zin dan, dat hij in de harten der mensch'en mede gestrooid heeft het zaald, dat straks, in zijn ontkieming, voeren zou tot de Reformatie der kerk. Van de Hervorming in historiscihen zin moge hij geen wegbereider zijn, zooals Dr Wielenga terecht aantoont, het werk der Reformatoren wortelt toch mede in den bodem, die hij heeft toebereid.

Dat is de plaats, die Thomas a Kempis' werk inneemt in de historie.

En voor alle latere geslachten heeft het ziju waarde behouden, omdat, naar Dr Wielenga het zegt, „Thomas den lezer meeneemt naiar het heilige der heiligen, waar de ziel vernacht in het goede", omdat het zuiver en echt is in de beoefening van de gemeenschap met den levenden God, omdfait het loutert, verdiept, verrijkt.

Van deze „Imitatio" nu gaf Dr B. Wielenga eennieuwe bewerking, een „proeve" van vertaling naar de methode der Staten vertalers, met duidelijlce aanwijzing van de aanvullingen op-den grondtekst en handhaving van het aesthetisch, rithmiscli taaischoon, met korte verklaringen voorts aan den voet der bladzijden.

Aan dit met piëteit verrichte werk doet Dr Wielenga een inleiding voorafgaan, waarin hij handelt over de waardij van Thomas' boekje in 't algemeen. Daarbij verzuimt hij niet op de fouten van Thomas' beschouwing te wijzen: dat de rechtvaardigmaking te veel op den achtergrond treedt en het werk der heiligmakiiig eenzijdig wordt gezien, te weinig als in Christus' genoegdoening verzekerd; dat hij te veel zich verdiept in het ethisch volgen van Jezus en de taak der navolging daardoor al te zeer .los stelt van Christus' borgtoohtelijk offer-• werk; dat hij op het zondebegrip niet voldoende den nadruk legt en da, ardoor eenzijdig komt te staan tegenover de verlossingsleer, die door het zondebegrip wordt beheerscht. Dit alles heeft voor den lezer zijn gevaren: niet idenkbeeldig is het gevaar van • werkheiligheid eenerzijds, het gevaar der kleineering van vrijmoedigheid aan den anderen kant, terwijl ook de „Imita.tio" aan „de gezonde beschouwing van het Christendom ten opzichte van de natuurlijke goederen en plichten des levens in den weg kan staan". En deze gevaren zijn niet te onderschatten met name voor onzen tijd, aan welks onbeslistheid en weekmystiek christendom de geest der Imitatio in het gevlei komt.

Maar daartegenover staan de groiote deugden van het boekje: het waarlijk superieure van zij'n toon, de echte vroomheid van zijn gedachten, de diepe zin van zijn woorden. 'En dan vooral het waarlijk godsdienstige van zijn beschouwing der navolging, van beteekenis vooral voor dezen tijd, die „het vraagstuk van de navolging meer als een cultureel dan als een godsdienstig proibleem" behandelt.

Zodi ingeleid, geeft Dr Wielenga dan zijn nieuw^^i vertaling, die overzichtelijk is 'door aanduiding iü kopletters van het behandelde onderwerpi, ear instructief door de vele verklarende toevoegingen en nadere begripsomschrijvingen. En de vertaling zelf is, zooals we van Dr Wielenga kunnen verwachten,

goed en zuiver gestyleerd Nederlandsdi, rhytmisch Ta, a.k en in eenvoudigheid schoon.

Wie de Imitatio Christi nog niet kende neme dan dit boek ter hand. Hij z, a; l er in vinden, wat de titel omtrent den inhoud van het „eerste boek" zegt: „vermaningen, nuttig voor het geestehjk leven".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 juli 1927

De Reformatie | 8 Pagina's

HET BOEK VAN DE WEEK.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 juli 1927

De Reformatie | 8 Pagina's