GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Onze Mei.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onze Mei.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Als men, juist nu de Mei-maand begonnen is, boven dit artikel leest het opschrift „Onze Mei", verwachte men niet een weerkundige of klimatorische beschouwing, noch ook de overzetting in eigen toonaard van de socialistische leuze.

, , Onze Mei" is de titel van een boek.

'En die titel is goed gekoizen, want het boek is een bundel schetsen Qiver de jeugdjaren van verschillende bekende Schrijfsters. Elk stuk voort den lezer terug naar den Mei-tijd van haar, die het schreef en dus zegt de verzameltitel , , ünze Mei" piecies wat de inhoiud is van het boek.

Opi verzoek van de HoUandia-drukkerij te Baarn stelde Mevr. van Zeggelen zich in verbinding met eenige bekende vrouwelijke Auteurs van dezen tijd, om van haar een bijdrage te vragen in den bovengenoemden zin. Aan die uitnoiodiging voldeden Jo van .Vmmers—KüUer, Ina Bondier—Bakk'er, Carry van Bruggen, Albertine D'raayeT—de Haas, Anna van Gogh--Kaulbach, Toip Naeff, Jeanne Reijneke van Stuwe, Annie Salomons, Marie Schmitz, Elisabeth Zernicke, terwijl over MargO' Antink' haar man, Carel Scharten, „een brief" schreef aan de Samenstelster en deze zelf ook een bijdrage leverde.

Wie behalve dezen werden gevraagd, wordt, m.i. terecht, niet vermeld. Wel missen we eenige namen op^ deze lijst (geen enkele van onze phristqlijké Schri; jfsters komt er b.v. opi voor), maar de oproepi leverde in elk geval een twaalftal meestendeels interessan.te autobio'grafie-fragmenten en, in hun samenvoeging, een zeer lezenswaard boek op.

In een „ter inleiding" geeft de Uitgeefster i) zelf aan de strekking van haar verzoek: , , Reeds'jarenlang wa.s het een oaizer lievelingsdenkbeelden als uitgeefster een boek te mogen helpen tot stand' brengen, waarin, doo-r eenige onzer voornaamste Schrijfsters enkele herinneringen zouden worden vastgelegd uit hare jeugd". De opdracht was dus ruim genoeg. En als we dan onder deze stukken er enkele vinden, die weinig meer brengen dan enkele herinneringen uit de jeugd van de betrokken Schrijfster (b.v. Anna van Gogh—Kaülbacih's „iMijn eerste schooljaar" of Alb. Draayer de Haas' , , Opi weg") beantwoorden deze geheel aan wat werd gevraagd.

De meeste inzendsters echter gaven niet slechts een kort verhaal van herinnering, maar'k'ozen zulk een moment, dat voor de lezers van haar latere romans van waarde is oï gok vlochten tusschen de regels door beschouwingen over het toen van haar kindertijd en het nu van haar volwassen zijn. En 't zijn juist deze, naar het project, bij^ komstigheden, maar voor den lezer belangrijke elementen, die aan dit boek hun waarde geven.

p3ij elke schets wordt gerepi'oduceerd een portret van de Schrijfster uit haar Mei-tijd. Deze poTtretlen leveren voor den bundel een aardige illustratie, die vooral interessant is, als we daaruit de persoon leeren kennen, die we bij de lectuur van een van haar boeken hebben ontmoet ('t portret b.v. van Carry van Bruggen doet ons veel iiit haar laatste boek „Eva" begrijpen). Maar van veel meer belang zijn de geschreven portretten, die deze bundel brengt. Want in die afbeeldingen-in-woorden ligt vaak de beteekonis, die we zoo juist aangaven: de lezers van de latere romans herkennen daarin de hoofdfiguur van een dier boeken en leeren zoo het autobiografisch karakter daarvan verstaan. Heel scherpi is in dit opzicht het stuk van Mevr. v. Zeggelen zelf: „Vergeten ^n den tuin". In het kind, dat opj een avond door de meiden in den tuin werd achtergelaten, omdat het koppig vasthield aan een gedane belolte, de Schrijfster zelf dus, herkennen we onmiddellijk Marianne Hoogland uit den dusgenaamden roman. Heel de omgeving, die hier geteekend wordt, en de aaiiwijzingen omtrent personen en dingen is die van het Haagsche domineeshuis uit dat boek. En dus leert ons deze schets dat dat boek een autobiografie is, wat de meeste lezers bij de leotuur van dezen mooien roman zeker niet zullen hebbon bemerkt. Een zelfde waardij heeft het verhaal van Alarie Schmitz, „Het ander© Land". In zijn toon en den aard der mededeelingen, in geheel de sfeer troiuwens, herinnert het aanstonds aan den roman

„Marietje" van deze Schrijfster, zoodat we dezen daannee in zijn karakter kunnen 'bepalen. En eindelijk is er de schets van Jeanne Reynek'e van Stuwe, „Een psychologisch moment", die direct aansluit, hij het pas-verschenen boek van deze Schrijfster: „Jeugd". Wel blijkt overal in dezen lijvigen roman, dat ze haar eigen jeugd beschrijft en .heeft dus de hier geboden schets niet die verklarende kracht, die de beide andere van belang maakt, maar ze geeft toch OiOk weer licht over de situatie, die in den roman uitgangspunt is. Met deze geschreven piortretten strekt de waarde van dezen bundel verder dan tot die van een gezellig relaas van jeugdherinneringen alleen, krijgt hij ook beteekenis in literair-historischen zin.

^Omgekeerd ziet men in oaiderscheidene dezer stukken veelal het portret van de Schrijfster, zooals men dat .uit haar boeken kent. Het koirte verhaal van Ina Boudier—Bakker b.v. „IJdelheid" heeft heelemaal de sfeer van desillusie, die zij in schier lederen roman met altijd weer treffende juistheid teekent. En in haar tweede bijdrage „Vriendschap" vinden we dadelijk terug haar eigen karakter, zooals we dat kennen uit haar boeken. In het stuk, dat Carry van Bruggen geleverd heeft „D© drie deuren", herkennen we aanstonds de Schrijfster van „Het huisje aan de sloot", of „Eva". Hetzelfde analyseerende beschouwen van eigen indrukken, hetzelfde verdroomen in eigen zielestemming, zoodat het gebeuren buiten haar werkelijkheid wordt in haar, maar dan getranslponeeii'< d naar kinderlijke bevalling, vinden we hier. En ook die karakteristieke aanhalingen van Hebreeuwsche woorden of lied-fragmenten, die van haar streng Jcodsche opvoeding zijn overgebleven. En, om een derde voorbeeld te noemen, de herinnering van lop Naeff aan „Mijn Grootvader en ik" heeft precies dat pittig-geestige in de opmerkingen, de woord-keus, de typeering, dat we zoozeer bewonderen in „Letje", haar laatsten roman.

•Ook door deze eigenschap krijgt de bundel een plaats onder de boeken, die op: eenigerlei wijze voor de literatuurgeschiedenis van belang zijn.

Als derde verdienste noemen we het feit, ^dat verschillende van de bijdragen tol dezen bundel ons inzicht geven in het materiaal, waaruit bekende boeken van de vertellende Schrijfsters zijn opgebouwd. Zoo verklaart het eerste stuk', „Delft" van Jo van Ammers—KüUer allerlei détails uit haar „De Opstandigen.". Ze wijst ze zelf aan en doet het origineel, dat tot model heeft gediend, in zijn werkelijkheid zien. Zoo ontmoeten we in de „eenzame, kinderlooze oude vrouw" uit 'Boudier—Bakker's schets „Vriendschap", die een ganschen dag achter de kleine ruitjes van haar huis op^ een der Amsterdamsche grachten te zien was, het prototype Van de domineesvrouw uit „De Straat". En, om ook hier met drie voorbeelden het gezegde te argumenteeren, in het slotverhaal, dat van Elizabeth Zernicke „Het Onbewuste leven", valt èp! die groote invloed van anderen qp haar jeugd-denken, die kenmerkend is voor haar roman „Het Schamele deel".

'Dit alles moge ten bewijze dienen yoor wat ik zeide, dat veel , van wat men hier aantreft van waarde is voor de lezers der , latere romans va; n de diverse Schrijfsters.

^Daarnaast is er dan het tweede, 'dat ik notemde, de vervlechting van herinnering en Ijeschouwing. In bijna ieder stuk vindt men een (o't meer) algemeene opmerking(en) over de opvoeding van kinderen, den invloed van jeugdervaringen oip^ de vorming van het karakter, de beteekenis van den geest, die de jeugdjaren leidde', voor het latere leven. , , Wie worden toch wel opgebouwd in onze jeugd voor heel het latere leven", zegt Carry van Bruggen, „waar we ons ook uit Ipsmak'en, waar we ons ook uit bevrijden en dit was het hrandipunt, het kloppende hart in die jonge jaren." „De grens", aldus Aimie Salomons, „tusschen kind ^n mensch valt moeilijk te trekken: .... onder worden beteekent misschien vooral: iets verliezen van den kinderlijken ernst: een beetje luchtiger worden, een beetje bescheidener en deemoediger wo'rden ook, willen we hopen....'' , , Telkens nieuw is de jeugddrama", zoo leidt Alb. Draaijer de Haas haar verhaal in, „altijd: weer anders botsen de kleine, nog ongevormde wezentjes op tegen de gebruiken, de gewoonten, waartusschen zij zich gesteld vinden, altijd weer anders kruisen de wegen des levens de kleine, eigen verzonnen paadjes, waarop^ het kind ging."

Van zulke opmerkingen is het boek' vol. En ze brengen relief aan in wat wordt verteld, maken de feiten, die er aanleiding toe zijn, ook voor anderen, dan de Schrijfster zelf, van belang.

Slechts één schets is er in dit mooie en veelszins rijke boek', die de zorgvuldig bewaarde grenzen van het objectieve overschrijdt. Dat is die van Carry van Bruggen. Literair is haar verhaal van de Drie Deuren m.i. het beste van alles wat we te genieten krijgen. Haar voortreffelijk literair talent komt hier uit juist in dat wat het zoo voortreffelijk maakt: het zeldzaam zuivere analyseerend vermogen. Uit artistiek oogpunt is dan ook de lectuur van deze bijdrage een genot.

Maar — ook dat is karakteristiek voor Carry van Bruggen — ze kan zich niet weerhouden in haar weerzin tegen den godsdienst. Van het Joodsche geloof, waarin ze is opgevoed, met zijn strenge vormen zegt ze: „eens dnwde ik (het) miet de heele rest van mij af, met alles wat ik toen voelde als dwang en belemmering, levenloozen vormendienst, de onverteerbare leerstot, die ik dag-in-dag-uit, jaarin-jaar-uit te slikken kreeg, daar achter di% derde deur" (is de deur van de Joodsche School). 'Even verder uit ze haar afkeer van dat verlaten geloof, door te wijzen op hen, „voor wie dat onde oudtijds het ideaal vertegenwoordigde, van de soort, die nooit vergeteir dat de mensch ~, , bij brood alleen niet leven kan" (en daarom) zich keerde tot levende, nieuwe, moderne idealen." En nog hatelijker is haar lutlating over de nieuwe christelijke schoiol, (Jie op de plaats der onde gebouwd is... „ „Het fijne school" onderging alleen een uiterlijke gedaanteverwisseling — de „'Vreeze des Heeren" wordt er nu onderricht in. een gloednieuw gebouw, dat letterlijk druipt van het vet der rijkssubsidie".

IDat een dergelijke onbekookte grofheid dit mooie boek ontsiert is JDUitengewoon jammer. Want voor het overige is het zoio goed in den objectieven toon geliouden, dat men nergens pijnlijk zich stoot. En dat is, naast al het andere, niet de minste verdienste.


1) De iHollandia-drufckerij, Baarn.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 mei 1928

De Reformatie | 8 Pagina's

Onze Mei.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 mei 1928

De Reformatie | 8 Pagina's