GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VAKWETENSCHAP EN PRAKTIJK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VAKWETENSCHAP EN PRAKTIJK

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

De beteekenls der zedelijke en religieuze factoren voor de maatscbappelyke en persoonlijke gezondheidszorg.

II.

En toch, hoezeer geloofd mag worden, dat alles gedaan wordt tot het behoud der volksgezondheid, men is niet klaar met het nemen van maatregelen, het voeren van propaganda, het geven van voorlichting en het instellen van consultatiebureaux. Aan de bevordering van zijn gezondheid moet ook het Individu zelf actief medewerken.

Dit is één van de hoofdvoorwaarden, wil onze gezondheidsleer op den duur haar doel treffen. Helaas wordt dit element nog wel eens over het hoofd gezien of minder sterk beUcht. Want wat baat de propaganda voor de versterkende kracht van het zwembad of den verfrisschenden invloed van het tennisspel, als deze slechts moeten dienen om des te meer van het leven te kunnen genieten in den verkeerden zin van. het woord ? Wat baat d© sport, als zij niet meer middel is, maar doel en ontspamning inspanning wordt? Wat komt er van een harmonische levensontwikkeling en daarmee van een krachtig geestelijk en lichamelijk leven terecht, als bioscoop of danszaal hoogtepunten in het leven worden, zoodat de overdag met zorg gecultiveerde gezondheid 's avonds aan alle kanten weer wordt afgebroken? Wat geven de mooiste wetten op hygiënisch gebied, als moreele conflicten de ziel verscheuren en daardoor aUe levenslust en levensopgewektheid dooven? Wat nullen ons de mooiste scholen en de meest volmaakte hygiënische dienst, als bet kind buiten de school niet de noodige rust voor zijn zenuwleven vindt, maar door een onverstandige opvoeding aan alle kanten blootgesteld is aan de sterke emoties der moderne afleiding? Wat valt er te roemen over het dalend sterftecijfer, als anderzijds de volkskracht ondermijnd wordt door een egocentrische, zoo niet egoïstische levenshouding, die alleen materiëele belangen kent en uitsluitend zichzelf ziet, maar geen verantwoordelijkheid wil of durft dragen tegenover bet eigen nageslacht? Welke winst is er voor de volkskracht te boeken bij alle maatregelen tegen de besmettelijke ziekten als ondertusschen de zedelijke grondslagen der maatschappij, die voor een harmonische levensontwikkeling noodzakelijk zijn, door levenstoon en levenshouding steeds meer worden ondergraven?

Niet genoeg kan er daarom op gewezen worden, dat van de factoren, die voor de lichamelijke gezondheid van l> eteekenis zijn, de geestelijke gezondheid één der belangrijkste is. De uitdrukking: mens sana in corpore sano, d.w.z. een gezonde geest in een gezond licliaam, moge een waarheid bevatten en daarom haar nut als leus hebben, zij wordt gevaarlijk als daartegenover vergeten wordt, dat omgekeerd een gezonde geest van minstens evengroote beteekenis voor het lichaam is.

Als prof. Saltet in zijn bekend leerboek over de hygiëne het meest voelt voor de definitie, dat de hygiëne de wetenschap is, die de oorzaken van ziekte opspoort en de middelen aangeeft om deze te bestrijden, dan denkt men bij zulk een definitie nog te veel aan de stoffelijke invloeden afkomstig van de buitenwereld, en vergeet men, dat ook een verkeerde levenshouding een belangrijke ziekteoorzaak kan zijn. Maar het vraagstuk van de bevordering der geestelijke hygiëne is heel wat moeilijker en ingewikkelder dan dat van het nemen van algemeene maatregelen en hel instellen van wetten. Bij het laatste hebben we met onpersoonlijke maatregelen te doen. Van het individu zelf wordt geen activiteit gevraagd, hel wordt alles grootendeels voor hem klaargemaakt. Maar bij de geestelijke hygiëne treedt de persoon zelf op den voorgrond. Hij moet hierbij' zelf aan 't werk; opvoeding van 't eigen karakter, versterking van het wilsleven, overwinning van verkeerde be_geerten en verlangens door zelfbeheersching en zelfverloochening zijn hier hoofdmomenten. Het materiëele wijkt terug: de vraag gaat rijzen^, waarvoor de gezondheid dienstbaar gemaakt moet worden. Er dient kleur bekend te woerden. Maar ia de meest© boeken over de hygiëne concentreert men zich uitsluiteinid op de stoffelijke onpersoonhj'fc© factoren. Dat eischt zoo da tijd! Maar Sigerist in zijta O'nlan^s verschenen boek, dat zoo> zeer geprezen werd en aang©-341 fcondigd als ©en ©ncyelopaedisch overzicht der Gi©neeskunde, moet wel, wanneer hij zich ©enigszins dieper rekenschap geeft van 't doel der hygiëne, het ethische beginsel binnen zijn beschouwingen halen. Hij schrijft daar in het hoofdstuk, dat speciaal handelt over het voorkomen van ziekte deze merkwaardige woorden: „Men blijve zich steeds bewust, dat hygiëne en haar doel, n.l. de gezondheid, niet een doel op zichzelf zijn, maar slechts middelen tot een doel. Gezondheid is ©en bepaald© g©©stei- 1 ij k © en lichamelijk© levenshouding', di© ons ia staat dient te stellen te arbeiden voor 't welzijn van onze medemenschen en ons over het leven te verheugen".

Bij dengeen nu, die als Sigerisl de bevordering van zijn gezondheid in dit licht beziet en door het ethisch principe van te arbeiden ook voor het welzijn van zijn naaste wordt gedreven, zijn dan ook meestentijds die karakter-eigenschappen geoefend, die hel doen slagen der individueele hygiëne mogelijk maken.

Ik wil zelfs nog ©en stap verder gaan. Ook Cj|p Christelijke religie heeft hier haar beteekenis. Niet alleen, omdat voor den geloovige het zedelijk levensbeginsel uit haar ontspringt en zij daaraan vastheid geeft, maar ook omdat zij onmiddellijke waarde heeft voor een harmonisch geestesleven.

Immers doet zij ©en God kennen, die de harten Zijner dienaren bewaren kan in Jezus Christus door een vrede, die alle verstand te boven gaat en hen vervullen wil met alle blijdschap en vrede in het gelooven, opdat zij overvloedig mochten zijn in de hoop. Wat nu de beteekenis van vrede, hoop, moed, geloof, vertrouwen, liefde, blijdschap voor het zenuwleven is, behoeft nauwelijks betoogd te worden.

Maar de invloed van deze zieleslemmingen blijft niet lot hel geestelijke beperkt.

Steeds meer wordt de invloed van het vegetatieve zenuwstelsel voor de ontwikkeling van verschillende ziekten duidelijk. En dit zenuwstelsel ondergaat regelmatig den spannenden en ontspannenden invloed van ons zielsbes taan. Het duide- Ujksl spreekt dit wel bij de ontwikkeling van den z.g. hoogen bloeddruk, een ziekte vooral van den middelbaren leeftijd, die tegenwoordig niet zoo zeldzaam is. In vele gevallen ontwikkelt deze ziekte zich eerst door een kramp van de kleinste bloedvaten tengevolge van prikkels van het zenuwstelsel uitgaande. En deze prikkels worden uitermate versterkt door een rusteloos, jachtend leven, onvoldoende slaap, emoties, in één woord, door alles, wat ziel en lichaam spanning geeft en ze onvoldoende lot rust doet komen. Welk een kracht kan dan legen zulk een levenswijze ontwikkeld worden door een geoefend geloofsleven, dal in stilheid en vertrouwen zijn weg heeft leeren gaan.

In dit verband' kan ook niet genoeg gewezen worden op de middelen, die de Christen heeft toe te passen tot de vorming van zijn eigen Christelijk karakter. De regelmatige beoefening van het gebed, van de overdenking en van de zelfbeproeving op vaste tijden van den dag, vooral des ochtends en des avonds, kunnen een weldadige rust aan Uchaam en ziel geven, die het geheele wezen doortrekt. Een geheiligd leven is in vele opzichten ook een beveiligd leven.

Het doel der hygiëne wordt derhalve niet het minst bevorderd door een juiste opvoeding der persoonlijkheid. Het individu moet zelf meer werkzaam zijn aan de bevordering van zijn gezondheid en kan dit alleen, wanneer hij over een vasten geest beschikt. Maar juist de dagehjksche ervaring leert, dal er in dit opzicht zulk een groot en schrikbarend tekort bestaat. Het aantal echte ziekten is naar verhouding klein vergeleken met die klachten, waaraan nog geen duidelijke lichame- Ujke afwijkingen ten grondslag liggen, maar die hun oorsprong hebben in een slordige levenswijze, in een zich maar laten gaan zonder vast levensplan en levensdoel. En het gevolg daarvan is een groote mate van onbevredigdheid. En deze drijft den mensch dan steeds meer in de verkeerde richting. Bevrediging van al maar nieuwe begeerten wordt nagestreefd met steeds grooter hartstocht en al verder raakt men verwijderd van dat geestelijk evenwicht, waarbij de geest heerscht over het lichaam. Conflicten, moeilijkheden blijven niet uil. Hel huwelijk verliest zijn hoogeren zin, de arbeid wordt een last, tevredenheid maakt plaats voor afgunst, geestelijke waarden moeten wijken voor vulgaire genietingen. En komen de tegenslagen, dan wordt ieder hooger ücht gemist. Hoe vaak wordt voor een dokter niet dit gemis aan levenslijn en levensvreugde als de diepste oorzaak van allerlei klachten duidelijk. En zoo vaak voelt hij zich machteloos om zoo'n verwrongen leven recht te buigen, omdat de patient dit zelf niet wil inzien of de zedelijke kracht mist om zich datgene te ontzeggen, wat juist de oorzaak van alle ellende is.

Maar we behoeven zoo diep niet eens te graven. Reeds bij oppervlakkige beschouwing wordt de zelfwerkzaamheid van het individu voor de bevordering van zijn gezondheid duidelijk. Immers, in hel kort komt deze hier op neer: al de factoren voor zich persoonlijk vast te stellen^ die het gevoel van lichamelijk welzijn kunnen schaden en

de overheersching van den geest o^v^er het licihaam belemmeren kunnen. Een ieder dient voor zichzelf uit te vinden de juiste verhouding tusschen arbeid en rust, eten en vasten, slapen en waken, lichamelijken en geestelijken arbeid en daarnaar zijn leven met vaste hand in te richten. Een ieder zoeke die levensomstandigheden te verwerkelijken, die passen bij zijn persoon, zijn karakter en zijn arbeidsvermogen. Ieder streven naar alles, wat ligt boven zijn geestelijke en lichamelijke kracht moet dadelijk de kop ingedrukt worden. Wie niet buiten voldoende nachtrust kan, ga regelmatig 's avonds vroeg naar bed^ ook al kan zijn buurman met veel minder slaap toe en is zijn werkkracht daardoor grooter. Wie bemerkt, dat de maaltijd te overvloedig voor hem is, doordat zij hem tot krachtigen arbeid niet in staat stelt ol hem te veel in lichaamsgewicht doet toenemen, beperke zich in zijn voeding ook al laat zijn eetlust niets te wenschen over. Wie het gevoel heeft nooit klaar te zijn met zijn werk en daardoor de zoo hoognoodige ontspanning voor het naar bed gaan des avonds mist, trachte tot een overzicht over zijn werk te komen, streve zelfbeperking na en zij met minder tevreden. Wie de verkeerde gevolgen van het rooken bij zichzelf waarneemt, ook al geeft hem dit momenteel eenige ontspanning, stelle vast hoeveel hij zonder schade verdragen kan en houde zich daaraan stipt, niettegenstaande een vriend van het rooken niets geen schade ondervindt. Wie spoedig klaagt over hoofdpijn, ga, wanneer geen lichamelijke afwijking daaraan ten grondslag ligt, nauwkeurig zelf na onder welke omstandigheden deze optreedt en trachte deze dan te vermijden of te overwinnen, ook al kost dit moeite en inspanning. Wie van een bepaalde handeling spoedig moe is en daarvan de nadeelige gevolgen ondervindt, forceere zich niet, maar leere precies zijn lichaamskracht kennen en stelle zich daarop in.

Zoo zouden er nog veel meer voorbeelden uit de praktijk zijn aan te halen.

Maar dit alles is slechts te bereiken door de oefening van den wil, door het leeren van zelfverloochening en zelftucht, door verscherping van het inzicht in eigen levensomstandigheden of om het in Christelijke taal te zeggen: door het zich dagelijks stellen onder de tucht van Gods Woord. Want ook hier geldt het, dat de godzaligheid tot alle dingen nut is, hebbende de beloften des tegenwoordigen en des toekomenden levens.

En zoo hebben wij dan gezien, dat niet uitsluitend stoffelijke factoren voor het behoud en de bevordering der gezondheid van beteekenis zijn. Rekening dient ook gehouden te worden met zedelijke en religieuze factoren. Ontbreken deze of worden zij verzwakt, dan kan het nemen van maatregelen tijdelijk succes hebben, maar op den duur kunnen zij de inzinking van de volkskracht niet tegenhouden. Anderzijds kunnen zij juist de volksgezondheid ten zeerste bevorderen, omdat zij aan de persoon de kracht en den wil kunnen schenken tot het volbrengen van die maatregelen, die groote zelftucht vragen. Sterker nog: hoe Jjrachtiger deze geestelijke factoren in het leven een rol spelen, des te meer zal ook van de beoefening der hygiëne gebruik gemaakt worden. Want dan spreekt het woord van Paulus tot de consciëntie: „Want Gij zijt duur gekocht, zoo verheerlijkt dan God in uw lichaam en geest, welke

Godes zijn" (1 Cor. 6:20}.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 juli 1935

De Reformatie | 8 Pagina's

VAKWETENSCHAP EN PRAKTIJK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 juli 1935

De Reformatie | 8 Pagina's