GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

STEMMEN UIT ONZE KERKEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

STEMMEN UIT ONZE KERKEN

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het Tweede Reveil en wij.

I.

l> e Doleantieherdenking ligt weer achter ons.

Wat was de Doleantie?

Ze was een uiting van nieuw Reveil in ons land. Ingezonken was het geestelijk leven alomme. In de Christelijke Geref. Kerk, zoowel als in de Herv. Kerk. In de laatste was men sinds de afwijzing van Morrees' adres door de Herv. synode (1841) en de door eigen vrienden om hals gebrachte poging tot uitkomst gedaan door Groen van Prinsterer en de zeven Haagsche heereu (1842), strijdens moede geworden. De Ethisoh-Irenischen wilden niet strijden voor Schrift en Belijdenis, de Gereformeerden waren verdeeld, sommigen wilden, als bekend is, „den medischen weg'' (Da Costa), anderen den „juridisohen weg" (Groen e.a.). Daarbij zaten beide stroomingen nog gevangen in de contra-revolutionaire illusie van een Geref. Volkskerk. (Zie daarover breeder mijn artikel „De bedeeling Gods met dit land" in „Anti-rev. Staatkunde", D'ec. 1935.)

Bovendien was Groen's instemming met de belijdenis niet geheel en al onvoorwaardelijk. Tot op zijn sterfbed bleef hij tobben met het stuk der uitverkiezing (zie aanhaling in genoemd artikel). Ook was hij bevreesd voor kerkrefoimatie zooals de Kerk er toen uitzag. Hij wenschte „tijdelijke verdraagzaamheid". Geen bandeloosheid in de Kerk, maar ook niet „de tegenovergestelde rigting, waardoor men ook regtstreeks naar de ergste letterzifterij, naar den triumf eener regtzinnigheid, die klanken als waarborgen beschouwt, en in den tegenwoordigen toestand der Kerk, naar het verbreken van het gekrookto riet en het uitblusschen van de rockende vlaswiek geleid wordt" (zie gemeld artikel). Natuurlijk zoo komt het niet tot reformatie.

Het zag er aan het einde van Groens leven dan ook met den geestelijken strijd in ons land, zoowel op politiek, als op kerkeiyk, of elk ander gebied, allerdroefst uit. En de toekomst ware, naar den mensch gesproken, hopeloos geweest, had God niet in zijn bijzondere voorzienigheid een man voor ons land verwekt, die niet alleen Gods volk den weg wees, maar ook doorbrak in dien weg. In de bedeeling Gods met ons land is Dr Kuyper in de zeventiger jaren aan. ons land als een bijzondere gift Zijner genade geschonken.

De Doleantie was een beek uit dien stroom van het nieuwe Reveil, welke God toen door ons land liet uitgaan.

Het was een Calvinistisch Reveil. Bleef Groen hansren in toestemmine der Belijdenis „in geest en hoofdzaak", in een Evangelische volkskerk, en in een protestantsch-Christelijk karakter-ideaal voor de natie — Kuyper werd door God tot Calvijn terug geleid.

Dit is wel mede zijn groote verdienste: hij bracht Calvijn weer tot ons volk — en ons volk weer tot Calvijn. Voor beide, voor de dubbele taak, gaf God hem buitengewone gaven. Kuyper is de man, die gezichten zag. Gezichten • breedte en diepte van het Calvinisme en gezichten ^ in den hartslag van ons Gereformeerde volk.

Groen's leuze: „Tegen de Revolutie het Evaugeij.» werd doorgetrokken tot het: „Tegen de Revolutie k Calvinisme". Ik zeg met opzet: d oor getroktj. Want Groen van Prinsterer en Kuyper vormen gj«» tegenstelling. Evenmin als Evangelie en Calvinisme èi vormen. Aan Dï Kuyper ging in de bedeeling QJI met dit land een Groen vooraf, en moest een Gtoa vooraf gaan. Dat genie, dat de wortel der Revolutie o» zoo geheel eenige wijze blootlegde, en, zij het na eenJ, worsteling, de principieele lijnen tegenover die van k Revolutie trok, was de grondlegger voor de nieuwe aclit En grondlegger en opbouwer vormen geen tegenstellin. Zij vullen elkander aan. Het was ook Groen van P4 sterer, die na veel strijd beide sporen voor den w Gods in ons land gevonden had. Naast het: „Er staat geschreven", wees hij op het: „Er is geschied". Hij ^nj het dan ook, die Kuyper op dien historischen weg Goili voor ons land wees en er hem in bracht. Kuyper ging er nu door Gods genade consequent in door. Die weg was k Calvinistische. Het Calvinisme, de zuiverste en diepste, de breedste en de hoogste opvatting van iei Christendom, zag, naar d© Schrift, God als den Sclieppet van de onderscheidene levenssferen. Het vordert die levenssferen op om elk, met de gaven en talenten welke God aan die schepping gaf. Hem te verheetlijhi Zoo kwam Kuyper en zijn medestrijders tot de vrijmaking dier verschillende levensterreinen, opdat 4 ieder naar eigen aard. God verheerlijken zouden. Vrij! making van het staatkundige leven van de macht van ongeloof en liberalisme, opdat in dat eigen leven van den Staat Christus met Zijn Woord regeeren zou. Vrijmaiking van het o n d e r w ij s, opdat de Staal zich niet langer het kind en zijn opvoeding toeëig«ie. Het kind behoort immers naar de Schrift aan de ouders en niet aan den Staat. Om die principieele reden werd voortaan gestreden voor het ideaal: de school aan de ouders. Vrijmaking der wetenschap. En daarom een Vrije Universiteit, opdat ook de wetenschap God in Christus diene en verheerlijke. En zoo kwam Kuyper ook tot de vrijmaking der Kerk van de onschrittuutlijke organisatie, haar onrechtmatig opgelegd en haar leven verstikkende. En Kuyper en Rutgers en De Savornin Lohman zagen het, dat de Schrift niet anders leert dan dat de algemeene Kerk van Christus, zich é instituut openbarende, dit doet in de plaatselijke kerken. Zeker, krachtens de eenheid in Christus en door den band des Geestes en des geloofs en ook door de leering der apostelen (Hand. 15) zich met andere plaatselijke kerken van hetzelfde geloof en dezelfde belijdenis in kerkverband vereenigende, tot onderlinge hulp en steun, opzicht en tucht, maar toch, dat Ghrislns de plaatselijke kerken als zelfstandige, autonome, kerken ingesteld had, die vrijwillig mei elkander een verband aangingen. En daarin als gelijken verkeerden. Dies het recht hadden, als dit verband tegen Gods Woord inging, om het te verbreken. En, zoo zagen zij, dat dan ook het kerkverband onzer Gerei. Kerken te Wezel en Embden alzoo in deze landen gelegd was.

Daarheen gingen zij dan ook terug. Zoo kwam df Doleantie.

D'e vrucht 'van het tweede Reveil, waarin het Calvinisme onder ons volk weer wakker werd en opstond om beslag te leggen op één der terreinen des pdbMen levens. Op het kerkelijke terrein.

Voor die genade Gods hebben we Gode dank toegebracht in deze dagen.

Maar past ons nu niet bij het terugzien een toon van verootmoedigiuff bij die dankbaarheid? Ik weet het, bijna nimmer blijft een reformatie op haar eerste hoogte staan. Er komt inzinking als het eerste vuur zijn verteerd heeft. Er dreigt teruggang als het eerste slacht, dat den strijd doormaakte', ter ruste is Maar toch, is het niet onze roeping tegen inzinking 1» waken? Op dat gevaar elkander te wijzen?

En nu staat het voor sommigen heel vroom als men by zulke gelegenheden in een algemeene klacht over geestelijke ingezonkenheid blijft hangen. Maar men wordt bitter als men speciale punten aanwijst waario wij, naar ons inzien, inzinking of afdwaling bespeuiffl- Daar mag niet op gewezen worden. En toch de laatste weg is die van de ware vroomheid. Dat is het: „Gij 2ii' die man" De weg van speciale-zonde-ontdekking en hekeering. Van met die speciale zonden tot den bodem des harten, tot de oorzaak, teru^r geleid te worden. Zulk een Nathans-taak is niet een aangename. De zaak zelf is droef genoeg. En dan daarbij: Hoe zal de boodschap ontvangen worden? Toch kunnen we gedrongen worden tot het zeggen van die boodsohap. Zoo doe ik hier.

Ik ga u wijzen op enkele symptomen van onze hjke inzinking. Die ontdekking moet leiden tot een g**" tot den bodem des harten en —• tot bekeering. tt ^ zonder beeldspraak in de verschillende punten, die '' aanwijs, op den man af. En ben immer bereid de g*" grondheid van mijn klacht nader te bewijzen.

De vraag bij elke van de vier door mij te noemeB punten is: Hebben we daar- de lijn van de tweede Revei va/St gehouden en doorgetrokken? Of niet? ..,

Ik kom allereerst tot Rutgers' kerkrecht, of, wil ge, tot 't k e r k r e c h t der Doleantie. Ik heb daar vroeger meer over geschreven en kan er dies kort over zfl| Sommigen zien het gewicht van het punt in kwestie nie) maar die verder zien weten beter. Zie maar, om ee bewijs van recenten datum bij te brengen, de inauguree oratie van den nieuwen hoogleeraar in het kerkrec aan de V. U., dien ik hierbij openlijk •^^rwelkom, schijnt zijn historisch betoog tegen my gericht. Ik " er zeker van dat hij, als hij, zooals hij uitspreekt in slotnoot van zijn uitgegeven oratie, de zaak zeltstM gaat onderzoeken en zich een eigen oordeel gaat vorm ' hij het met mij in vier dingen eens zal ^y"^', *')^..); niet de door willekeur en machtsmisbruik-over-de-ï verdorven practijk der vaderen, maar de ^uiverhe» beginselen ons leiden moet; en b. dat dies < "'''', . .je spraken van Appolonius op zichzelve geen ''^^ , ^: jj.e waarde hebben; c. dat naar de Sc hr if tuurlM beginselen er geen andere lijn voor ons Geref. ''•^^^jiji is dan die door mii voorsestaan wordt: en d. de doo

^„„e kerkrechtelijke 'beginselen die der Doleantie '•^ Het puilt •waar het op aankomt is in deze kwestie • meT dit en geen ander: Heibben de meerdere verga- '1 ringen ia li^ar tuchtrecht de bevoegdheid kerkeraden j te zetten, ja, dan neen? Met dat toe te stemmen zijn nze kerken, ik kan het niet anders zien en mag het "etanders zeggen, in beginsel van de oude lijn (die der Schrift, di^ '^^^ Wezel en Embden, die van de Doleantie) (mgleden en op de lijn van het ooUegialisme overge- „hn ') En men noeme ons geen Independenten, om eigen fout te bedekken, want wij erkennen ten volle de macht het gezag der meerdere vergaderingen, ook haar tuchtmacht, °niaar niet op die wijze. Wel uitzetten (eener jgfljarstige kerk) als tuchtmaatregel, tot zij. zich geretonneerd hobbe, maar niet afzetten van den kerkeraad in die Ker'k door het kerkverband.

Pit laatste tast de autonomie der plaatselijke keik aan. En het heeft den Heere behaagd Zijn geestelijk lichaam in instituten te openbaren en dit te doen in de pi a a t s e 1 ij k o k e r fc e n, zooals de Heilige Schrift ons toont. En met alle erkenning van den plicht van het terkverband door innerlijken drang (van geloof en geeslelijke eenheid) en erkenning van de leiding der apostelen tot een kerkverband (Hand. 15) ligt nergens eenig Schriftuurlijk gegeven, dat dit kerkverband de door Christus gewilde autonomie of eigenheid der plaatselijke kerk zou schonden. Dit karakter van eigenheid vordert, dat het kerkverband wel bijstaan en helpen kan tot reformatie in een gedeformeerde kerk', maar dat de kerk jelve de reformatie verrichten moet. Zóó leert de Schrift, zóó werd het foederatief kerkverband oorspronkelijk gelegd, zóó bracht de Reformatie het weer, zóó poneerde de Doleantie het bij vernieuwing.

De andere weg is die van 'Dr Klein c.s. Z ij zetten kerkeraden af, maar de kerken der Doleantie deden dat niet. Dat zou toch op haar weg gelegen hebben, hadden zij in zulke leeringen geloofd.

Dat afzetten van kerkeraden door het kerkverband maakt het kerkverband (de andere kerken) een macht boven den kerkeraad. Door het feit van het afzetten van een kerkeraad ontaardt het kerkverband naar Gereformeerde opvatting. In de wijze van tucht door mij voorgestaan is dat niet zoo. (Dan bli, ift de autonomie der kerk ongerept.

Afwijking is erg, maar nog erger is het als er geen geestelijke 'kracht tot onderzoek en oordeelen bij ons volk gevonden wordt. En dat is iets, waarover ik in deze materie bijzonder klaag. Men gelooft het wel zooals professor Die of Die het voorstelt. Doch we zullen allen, als geestelijk kroost der Doleantie, ons profetisch ambt uitoefenen en onderzoeken of deze dingen alzoo zijn. Zoo we dat profetisch ambt niet gaan uitoefenen, dan zijn we in dit stuk, maar ook in alle ander stuk, weg.


1) Terwijl ik de proef van dit artikel corrigeer, krijg ik van een vriend „De Heraut" van 23 Febr. j.l. Deze doet mij itict temeer aandrang vragen: Och, laat nu eens ieder de zaak onderzoeken en zelfstandig oordeelen. Dan zal hij zien wat er overblijft van dat „op afdoende wijze weerlegd", en „zich telkens vergissen" door ondergeteekende in deze kwestie. Die van de zaak studie maakt zal tot h e e 1 andere conclusies komen. Ook zal hij zich moeten bedroeven over de manier van debatteeren van „De Heraut" uit die dagen, welke manier zeker geen bewijs van sterkte is. De schrijver van het „Heraut"-artikel moest destijds zélf erkennen, dat hij geen Schriftuurlijk bewijs voor zijn stelling had. !k heb ze wel, gelijk ik toen aantoonde. Wie er aan twijfeh kome met zijn argumenten. Mits op behoorlijke wijze geuit en eerlijk. Het doet mij leed dit alles te moeten zeg­

gen, maar ik moet wel.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 februari 1936

De Reformatie | 8 Pagina's

STEMMEN UIT ONZE KERKEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 februari 1936

De Reformatie | 8 Pagina's