GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Bibliotheek Theologische Hoogeschool

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bibliotheek Theologische Hoogeschool

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wat hier volgt is het jaarverslag der Bibliotheek 1948—1949. Daar Curatoren het wenschelijk achtten, dat dit verslag in zoo breed mogeüjken kring bekendheid verwierf, vindt het hier plaatsing, terwijl andere bladen worden verzocht het over te nemen.

„Ja, dat was het ook".

Het is zeker ongewoon, het Bibliotheek-verslag eener Hoogeschool, dat toch „stijl" heeft te vertoonen, in overeenstemming met den ernst en de beteekenis van zulk een „geneesmiddel der ziel" om euphemistisch een der oude Pharaonen na te spreken, de eenige plaats ter wereld, gelijk men gezegd heeft, waar de dwaling rustig slaapt naast de waarheid, te beginnen met zulk een alledaagsch conversatie-zinnetje. Maar uw bevreemding over dit ongebruikehjke begin kan niet grooter zijn dan mijn verwondering, toen ik de bedoeling van die enkele woorden in een bepaald verband verstond.

Het lag zóó. Toen Professor Schilder naar Amerika zou vertrekken, verzocht hij mij, tijdens zijn afwezigheid de belangen der bibliotheek te verzorgen. Natuurlijk kon in die omstandigheden van weigeren geen sprake zijn.'Maar wel was ik blij, toen ik de teugels van het bewind na den terugkeer van Professor Schilder weer kon leggen in de beproefde handen van den „rector ordinarius", die met zooveel gezegende energie en beleid den wagen op gang had gebracht, en de vaart er in had gehouden. Van alle bescheiden voorzien, wilde ik van mijn substituut-beheer verantwoording afleggen, maar het viel anders uit. Mij werd de vraag voorgelegd, of ik nog eenigen tijd de zorg voor de bibliotheek op mij wilde nemen. Wetende, hoe niet het minst na zijn terugkeer Professor Schilder met werk overladen was, had ik den moed niet, neen te zeggen. Maar toen het bedrijf voor de derde maal werd opgevoerd, kreeg ik argwaan. Ik begon lont te ruiken. „Was het soms de bedoeling, mij b 1 ij v e n d met dit werk te willen belasten? " Een gulle lach. „Ja, dat was het ook''.

L i c h t e 1 ij k onthutst? Het lijkt er niet naar. De verantwoordelijkheid en de onvermijdehjke soesah, en vooral de tijd! Wat te doen? U, die Professor Schilder kent, weet dat hij op het hart van zijn vrienden „een groot vermogen" heeft. En ik troostte mij met de gedachte, dat er nog meer professoren wafen, en dat, nu het wissel-stelsel aanvankelijk was ingevoerd, het voor de hand lag, dat het ook voor de toekomst zou bhjven gelden, welke troost mij bijbleef, toen ik definitief door Curatoren tot bibliothecaris werd benoemd.

Terugziende op het afgeloopen jaar kan ik tot mijn blijdschap zeggen, dat het werk mij meeviel, en het mij in dien korten tijd ook lief geworden is. De gunst des Heeren was groot over ons. Ik denk hierbij aan het prachtig élan en de toewijding van het Damescomité, gesecondeerd door de vele bataljons trouwe

helpsters, aan de offervaardigheid van de leden der kerken, aan den. steun geboden door de „Stichting", aan de vlijt en accuratesse van den conservator, aan de hulpvaardigheid van den pedel. Waar zóó velen geloovig en eendrachtig samenwerken voor eenzelfde doel, daar is het een vreugde, zijn krachten te mogen wijden aan een instelling voor professoren, studenten en predikanten (die niet alléén, maar die toch eerst) en daarin voor onze kerken van zoo uitnemend belang.

En dat, ofschoon de moeiUjkheden, die ik aanstonds zag rijzen, zich ten volle deden gelden. Van allen kant komen immers de vragen los.

Hoe moet een bibliotheek als de onze opgebouwd worden? Welke boeken zijn het eerst en het meest noodig? Welke maatstaf dient gevolgd bij de keuze der boeken? Hoe legt men het aan, dat niet het eene theologische „vak" bevoorrecht wordt boven het andere? Hoe aan de benoodigde boeken te komen? Hoe te handelen, als men de meest gebruikte werken het dichtst bij de hand wil hebben, terwijl wat binnenkwam, rijp en groen, reeds in het bestaande kaartregister een bepaalde plaats heeft? En hoe moet het met de huisvesting van de bibliotheek — welke laatste vraag nu reeds accuut geworden is.

Een enkele detailleering. Wie vroeger boeken noodig had en over de noodige middelen beschikte, wendde zich tot den boekhandel, en kreeg op een enkele uitzondering iia, in korten tijd het begeerde in zijn bezit. Dit is in en vooral na den oorlog heel anders geworden. Ondanks de papierschaarste is èn over het buitenland èn over ons land een lawine van boeken uitgestort. Een zeer groot deel daarvan heeft weinig of geringe waarde. En van het - „blijvend gedeelte" kunnen wij nog maar een klein percentage gebruiken. Goede wetenschappelijke werken uit vroeger tijd zijn zeer schaars geworden. Veel is in den oorlog vernietigd; tal van voorheen zeer productieve uitheemsche uitgeverijen hebben haar fonds verloren, en tellen niet of nauwelijks meer mee; particulieren hebben in den oorlogstijd zich van kostbare wetenschappelijke werken-voorzien bij - wijze van geldbelegging; de wereldvraag naar degelijke theologische literatuur is groot en veel ging en gaat ons land uit, vooral naar Amerika; de uitgave van herdrukken bUjft nog ver beneden peil — en het gevolg is, dat juist wat vwj zoeken uit vroeger en later tijd veelal van de markt verdwenen is.

Dat maakt noodzakelijk wat gaat gelijken op 'n opsporingsdienst. Buitenlandsche antiquariaten werden aangeschreven; op auctie's werd Broederweg 15, Kampen een bekend adres; menige „preekreis" werd verlengd en kreeg een dubbel doel: naast het eerste nog een tweede, om n.l. de antiquairs in de groote steden te bereiken waar, in kelders en pakhuizen, op zolders en vlieringen „gesnuffeld" werd naar boeken, voor onze Bibliotheek van waarde. En het resultaat?

Alle reden tot innige dankbaarheid, 't Is onmogelijk hier een eenigszins bevredigenden indriik te geven van onze aan-winsten; laat ik slechts enkele grootere, belangrijke werken op linguïstisch en historisch gebied noemen: Stephanus' Thesaurus, de nieuwste uitgave in 6 prachtige banden van Forcellini's Lexicon totius latinitatis; het even onmisbare Glossarium mediae et infünae latinitatis van Du Cange in 10 idln; de 4 zware banden van Littré's Dictionnaire de la langue frangaise, tal van woordenboeken vooral voor het oudere fransch, duitsch en engelsch, ook een voor het arabisch; de laatste uitgave van Hefele's Histoire des Conciles, voorts Fleur's Histoire ecclésiastique in 37 deelen, Gerdes' Historia Reformationis en zijn Scrinium, Schoockius' Liber de bonis - vulgo ecclesiasticis dictis; de completeering (zoover verschenen) van het Woordenboek der Nederlandsche taal, van de Dictionnaire d' archéologie chrétienne, van de Dictionnaire de théologie catholique, van Groen van Prinsterer's Archives, enz. Onvermeld mag niet bHjven een engelsche uitgave met aanteekeningen van den Talmud, waarvan thans 28 kloeke, keurig gebonden deelen zijn verschenen en nog 8 volgen. Verder een lange, lange rij werken, voor dogmatiek en ethiek, voor philosophic en kerkhistorie, voor de kennis van het nabije Oosten, hebreeuwsch en het nieuw-testamentisch grieksch, voor homiletiek en liturgiek, voor zending en evangelistiek, voor klassieke en moderne talen, voor symboliek en kerkrecht etc. van niet geringe beteekenis.

Maar het mooiste komt nog. Dat is de aanschaffing van Migne's Patrologiae cursus completus, omvattende 2 latijnsche en 2 grieksche series. De latijnsche (1840 —1849 en 1850—1855) loopen tot paus Innocentius Ut (begin 13e eeuw) en vullen 217 deelen. Ete grieksche series (1857—1860 en 1862—1866) loopen tot het concilie van Florence (1438) en bestaan uit 162 deelen. Een grieksch register bevat hoofdzakeUjk opgave van schrijvers en hun werken; een latijnsch register heeft ook indices over behandelde onderwerpen. We doen ons best, nog doeltreffender registers te verkrijgen voor het geheele werk om het voor hoogleeraren, lectoren en studenten zoo toegankelijk mogelijk te maken. Om de waarde van dit prachtwerk te beseffen bedenke men, dat hierin goeddeels de theologische vrijsheid vanaf de oudste tijden der Christehjke kerk tot bijkans het eind der middeleeuwen is samengevat. Uitgedrukt in geldswaarde is met dezen aankoop alleen, als de nog ontbrekende deelen ('n goede - vijftig) geleideUjk geleverd zijn en het geheele werk gebonden is, gemoeid een bedrag van naar schatting f 5500.—.

Als curiosum vermelden we nog de acquisitie van twee boekrollen in koker, gevonden in de voormalige Synagoge te Kampen. Beide rollen, waarvan de grootste in zeer goeden staat is en de kleinere - vrij goed is geconserveerd, bevatten in de hebreeuwsche taal het boek Ruth.

Een „Fundgrube"-bUjkt ons hoe langer hoe meer de bibliotheek van onzen onvergetelijken Professor Greijdanus. Wie jneenen zou, dat diens belangstelling zich nagenoeg uitsluitend beperkt tot het nieuw-testamentische grieksch, zou zich ten zeerste vergissen. „Ik ben van mijn jeugd af erg nieuwsgierig geweest" placht onze collega te zeggen. Die weetgierigheid kwam tot uitdrukking in zijn uitgebreide boekerij. Het blijkt, dat er weinig velden van wetenschap waren die hij niet had betreden of verkend. En tot het laatst van zijn leven bleef hij „bij". Van zijn liefde voor kerk en theologie plukken wij ook in dezen vorm de vruchten.

Gaarne vermelden wij hier met groote erkentelijkheid de belangrijke schenkingen aan onze bibliotheek door de brs Ds Joh. Dam te Bodegraven, H. v. d. Dussen te Rotterdam en F. P. Troost te Groningen. Andere particulieren bleken eveneens onze Bibliotheek niet te vergeten; ook zonden uitgevers, hoogleeraren, predikanten, ons present-exemplaren; uit de nalatenschap van den onder ons zoo hoog geaehten Ds Post verwierven wij voor onze Bibliotheek niet minder dan 365 werken. Met idank vinde hier vermelding de belangrijke steun, ons ook dit jaar verleend door den heer Wristers te Utrecht en Bouma's Beekhuis te Groningen.

De inkomsten der Bibliotheefc beliepen over het tijdvak eind Juni 1948 tot begin Juli 1949 de som van f23.980.03; de uitgaven bedroegen over dezelfde periode f 18.138.75. Het saldo bedroeg dus f5.841.28, waarvan f 3.800.— op de Nuts-Spaarbank belegd werd; in kas is alzoo f2.041.28. Het totaal saldo tegoed op de Nuts-Spaarbank bedraagt f7.505.16. Uit de rekening bij de Sallandsche Bank bUjkt, dat het laatste geblokkeerde bedrag ad f 600.— in den loop van dit jaar is - vrijgekomen; het credit aldaar heeft als eindcijfer f 4.591.19.

't Is maar goed voor onze bibliotheek, dat de cijfers van de batige saldi' zoo snel slinken; in een paar weken - tijd bedraagt het verschil tusschen credit en debet al weer een f5000.— minder dan hier vermelding vindt. En is nog zooveel noodig! En waar men bezig is, de fundamenten te leggen, gedrage men zich niet alsof men al aan de dakstoelen toe is. Niettemin is de dageUjksche groei der Bibliotheek hun, die haar verzorgen, een onthaal, alsof de meiboom reeds in de kap stond.

Wie oudtijds een bibliotheek-zaal betrad, werd bij het binnenkomen getroffen door den weiriekenden geur, die hem tegemoet kwam: de boekrollen werden, om zie tegen boekworm en mot te beschermen, met cederolie of saffraan bestreken. Onze Bibliotheek doet een appèl niet op de zinnen, maar op het geloof. Hier is een monument van Gods ontferming en trouw jegens beroofden en dies eens berooiden inzake studiemiddelen. Elk boek uit onze Bibliotheek draagt een dubbel opschrift; het eerste is: „van den HEERE"; het tweede: „daarom voor den HEERE". Elke aan-•winst een nieuwe bijdrage om dieper door te dringen in den zin van het Woord des Heeren, of om den rijkdom van Zijn werlcen en de wijsheid van Zijn wegen te beter te verstaan, of om het karakter van oudere en nieuwere „ketterijen en doUngen" te scherper te onderkennen, teneinde ze te doeltreffender met het Woord te kunnen weerstaan, en bestrijden.

Vele laatsten zullen de eersten zijn. Velen die den geweldigen wereldstrijd, in Genesis 3 : 15 aangekondigd, in de eindphase die wij thans beleven meemaken, zullen de bijzondere zegeningen genieten, maar ook de lasten dragen voor de eersten bestemd: e strijd het heetst, de spanning intenser, de strijdmethoden en strijdmiddelen van den Booze geraffineerder dan ooit te voren. Daarom de toerusting van wie straks mee in de eerste gelederen zullen staan, getrouwer dan ooit, en „up to date", naar de Schriften. Aan die toerusting make de HEERE onze Bibliotheek dienstbaar.

De Bibliothecaris,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 16 juli 1949

De Reformatie | 8 Pagina's

Bibliotheek Theologische Hoogeschool

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 16 juli 1949

De Reformatie | 8 Pagina's