GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Revue 1998 - pagina 9

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Revue 1998 - pagina 9

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hoe zit het nou met de onderzoekscholen ? De onderzoekscholen zijn geen uitvinding van minister Ritzen, maar stammen nog uit de koker van zijn voorganger Deetman. Ritzen was wel de eerste die ze op de rails kreeg, al tijdens zijn eerste termijn, begin jaren negentig. Het moesten de paradepaardjes van de universiteit worden. Het idee was in de scholen onderzoek van verschillende universiteiten te bundelen en ze te gebruiken als opleidingscentra voor jonge onderzoekers. Ritzen wilde voor de scholen (die ook wel als 'graduate schools' bekend staan) zelfs een internationale opzet door ze te laten samenwerken met andere Europese universiteiten. In de jaren die volgden, is langzaam maar zeker een wildgroei ontstaan van onderzoekscholen op allerlei gebied. Elk wetenschapsgebied telt nu wel een aantal van die scholen, vaak verbonden aan maar één universiteit, maar ook scholen waarin onderzoekers vanuit het hele land zitten. Er zijn er nu in totaal meer dan honderd. Bijkomend probleem is de erkenning van de onderzoekscholen. Erkenning door de KNAW, de Koninklijke Nederlandse Akademie voor Wetenschappen, is nodig voor een onderzoekschool om internationaal mee te tellen en om eventueel in aanmerking te komen voor extra geld. Maar de gronden waarop de KNAW erkent, zijn niet onbetwist. Zo moest het Tinbergen instituut, de grootste economische onderzoekschool van Nederland, waarin onderzoekers participeren van de VU, de UvA en de Rotterdamse Erasmusuniversiteit, tot vorig jaar wachten op erkenning, omdat de KNAW de school 'te breed' vond. Het Tinbergen Instituut voerde zelf altijd aan dat dat juist ook hun bedoeling was. Ritzen gooide vorig jaar nog eens olie op het vuur door vijf tot zeven 'toponderzoekscholen ' een fiks aantal miljoenen in het vooruit-

vrije Universiteit

amsterdam

zicht te stellen. Het gaat daarbij om zo'n drie tot tien miljoen per school per jaar, gedurende tien jaar. De beslissing over wie een 'toponderzoekschool' is en wie niet, heeft Ritzen overgelaten aan NWO, de Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek. NWO heeft onlangs na een eerste ronde elf plannen aangewezen, die waren ingediend door in totaal 28 scholen. Welke vijf tot zeven scholen met de miljoenen gaan strijken, beslist NWO pas in april '98. De VU neemt deel aan zeven van de 28 onderzoekscholen. Van twee scholen is de VU penvoerder, dat wil zeggen dat de school vanuit de VU wordt gecoördineerd. Dat zijn de scholen Sedimentaire geologie van prof. S. Cloetingh en Neurowetenschappen van prof. J.C. Stoof. W. Noomen, voorzitter van het College van Bestuur van de VU, uitte in zijn rede bij de opening van het academisch jaar forse kritiek op het topinstitutenplan van minister Ritzen. Hij zei het 'onmogelijk' te vinden op een eerlijke en rechtvaardige manier uit de vele hoogstaande projecten in Nederland te selecteren. (PB)

Onderzoek

7

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1998

Revue | 104 Pagina's

Revue 1998 - pagina 9

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1998

Revue | 104 Pagina's