Studentenalmanak 1902 - pagina 119
"3
baar geworden. Onvergetelijk zouden mij deze dagen zijn,
als een ideaal mij voortdurend voor oogen zwevend, als een
toekomstbeeld van eigen toekomst en jong- geluk, leven en
werken bezielend. Straks zou ik teruggekeerd zijn in de
eenzaamheid mijner studeerkamer, en ik zou al het verledene
als opnieuw voor mijn geest zien voorbijtrekken.
En daar, daar zou ik schilderen met levendige kleuren
en in schitterende lijnen het geluk, dat ik aanschouwde.
Fantasieën en toekomstdroom en zouden het voor mij liggend
papier vullen. En straks zou ik daarop vernemen den echo
van het zacht-vrouwelijk gemoed, op hare wijze, met lieflijk
stemgeluid datzelfde toekomstbeeld mij latende droomen,
wanneer die stem mij dat toezingt:
Zooals het jonge groen zoo frisch en zacht
Weer opgroeit, na den donk'ren winternacht:
Zóó is de liefde in 't hart, dat lang reeds wacht
Om óp te bloeien.
Zooals de wind des avonds zachtjes ruischt,
En door elk blaadje als 't ware een liedje suist:
Zóó is nu ook mijn jeugdig hart, dat bruist
Van liefdegloeien.
Zooals de kind'ren vroolijk aan het strand
Gaan spart'len in het nat en hand aan hand
In 't water staan, dat uitspat op het zand.
E n vroolijk stoeien.. . .
Zóó zijn mijn zinnen jong en wild verward.
Verdwenen is mijn leed en al mijn smart,
En 'k juich en zing, terwijl 'k de liefde in 't hart
Steeds voort laat groeien.
POAL.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1902
Studentenalmanak | 174 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1902
Studentenalmanak | 174 Pagina's