Studentenalmanak 1908 - pagina 124
HET LIED VAN HET MEER.
AAR, waar de hooge top van 't woudgebergte
Met sneeuw omhuld, in 't klare azuur des^hemels
Zich steil verheft, tot in 't gebied der wolken,
Die statig drijven door het breede luchtruim,
Lag stil en eenzaam 't heldre, blauwe bergmeer;
't Weerspiegelde den gloed der zuiderzonne,
De blanke wolken, die als schepen voeren,
Met witte zeilen door d'onmetelijken vloed
Van 't luchte licht.
Rondom was 't hoog gebergte,
Waarvan de helling was bekleed met dennen.
Een heilig duister, diepe stilte heerschte er.
Daar was de eenzaamheid, godinne van den nacht
En van de dorre, droeve woestenij.
*
Dicht aan den oever stond een oud kasteel
Met hooge transen en met spitse toren.
Die wezen naar omhoog als slanke vingers.
Een edelman bewoonde 't met zijn dochter,
Een schoone, lieflijke ridderjonkvrouw.
Zij was gekleed in 't witte blank gewaad;
Zij leek de vuurge morgen, als hij aanlicht
Aan d'oosterkim, als 't teedre morgenrood
De zegepraal bevecht op blauwen nacht.
Zij leek een roode roos, vol looverluister,
Die met haar zachten geur den mensch betoovert.
Haar lief gelaat deed vreugd geboren worden
En vrooHjkheid, waar zij haar voetstap zette.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1908
Studentenalmanak | 170 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1908
Studentenalmanak | 170 Pagina's