Vrije Universiteitsblad 1940-41 - pagina 210

1638 ^) A. Pierson; Oudere Tijdgenooten; derde druk; met een woord vooraf van J. C. Rullmann. Amsterdam, H. A. van Bolfenburg, 1922 p. 107. °) Zie: J. A. Wormser; De Kinderdoop, beschouwd met betrekking tot tiet bijzondere, kerkelijke en maatschappelijke leven; met een inleiding van Mr Groen van Prinsterer en een kort woord vooraf van den zoon des schrijvers. Amsterdam, Höveker en Zoon 1885. Wormsers zoon J. A. Wormser Jr. schrijft daar (voorrede p. VI) ,,De laatste twintig jaar zijns levens werd mijn vader vreeselijk geteisterd door knobbeljicht; eene beproeving, die hem een ,,gnnsch zeer uitnemend gewicht der heerlijkheid" heeft gewerkt. Toen hij eenige opstellen voor ,.de Vereeniging: Christelijke Stemmen" had geschreven, waarin ,,De Kinderdoop" eerst verscheen, werden zijn linkerhand en rechtervoet door een hevigen aanval zijner kwaal aangetast. Zoo weken lang te bed liggend, schreef hij een goed deel van het vervolg. Een plank op bed, waarop zijn bijbel en wat wit papier, en een potlood in de zoogenaamde gezonde hand waren voldoende om dagelijks te werken tot de koorts zich verhief" " ) Dr A. Kuyper; Confidentie; Amsterdam, Höveker en Zoon, 1873 ,,Vergenoegt ge u met Christelijken invloed te oefenen in engeren kring, houd dan vast aan het exotisch onbestemde, aan het uitheemsch en algemeene Christendom, dat jarenlang den toon gaf Maar meent ge met mij, dat we verder moeten, dat allhans de poging dient gewaagd, om tof ons volk als volk te gaan, dan is er ook geen keus, dan is alle aarzeling slechts krachts verspilling, en rest u niets anders dan eenig spoor in te slaan, dat naar het hart onzer natie leidt, door weldoordachte wêeropvatting van de historische lijn. Dit bewerend, druk ik slechts de voetstappen van den grooien Wormser, den uitnemenden volksleider en auteur, die reeds in 1849 zelfs voor de Philantrophie, voor Buiten- en Binnenlandsche zending beiden, terugkeer eischle tot de Gereformeerde type."

")

Zie: J. C. Rullmann, Abraham Kuyper, een Levensschets, Kampen,

J. H, Kok 1928, p. 27 v.v. ^^) Men zie Rullmann's Levensschets p. 53 v.v. De bedoelde brief vindt men op p. 71 v.v. Het „gereformeerde volk" van Amsterdam wilde Kuyper eigenlijk niet. Hei verlangde Ds Felix van Utrecht, Men vertrouwde Kuyper nog niet. Was hij niet ,,modern'' geweest als student ? En zijn kleeding, manier van optreden, taal en wijze van spreken was zoo volmaakt anders dan men van het gewone slag der orthodoxe predikanten gewoon was. Dibbetz zag evenwel dieper en verder en aan zijn invloed is het toe te schrijven, dat Kuyper in Amsterdam beroepen werd. Prof Honig vertelde meermalen het volgende. Toen in Amsterdam volgens de nieuwe regeling (het kiescollege!) een beroep moest worden uitgebracht, kwam Dibbetz naar Utrecht om Kuyper te polsen. Dibbetz deed vooral omzichtig onderzoek naar Kuypers gevoelens omtrent de toen zeer sterk op de voorgrond staande kwestie van particuliere genade of algemeene verzoening.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen