Vrije Universiteitsblad 1947 - pagina 29

wegvoering, gevangenstraf, ja met den dood moeten bekoopen. Gij zult in hun geest handelen, wanneer gij bij U zelf en anderen versterkt al wat een oprechte vaderlandsche gezindheid bevorderen kan. Maak U vertrouwd met onze schatten op het gebied van litteratuur en schilderkunst en streeft er naar het besef van saamhoorigheid met het geheele Nederlandsche volk t e verlevendigen. In dit verband moge ik den wensch uitspreken, dat de aangevangen pogingen om aan de V.U. een afdeeling van het Algemeen Nederlaiidsch Verbond op te richten met goeden uitslag worden bekroond. Verleent ook U w volle medewerking, waar in interacademiaal verband algemeen-Nederlandsche belangen te behartigen zijn. ' Maar ge.zult ook daardoor het nationale element versterken, zoo ge goede Gereformeerden zijt. Nationaal' en Gereformeerd, zij liggen dicht bij elkaar. Laat mij, öm U dit te beter te doen beseffen, nog eens mogen putten uit den rijkdom van Groen's nog niet gepubliceerde brieven. ,,Het waarlijk nationale" — zoo heeft hij eens geschreven — ,,wordt niet verkregen door het vereenigen van alle richtingen, maar door het naleven van die begin\^len; het vasthouden aan die waarheden, waardoor alleen de Natiën worden verhoogd, waardoor alleen de Nederlandsche Natie gevormd en hervormd i s " ^^. Wij zijn eerst door het Calvinisme tot een volk geworden. Het was daardoor, dat de burgers der zeven provinciën meer aaneengesloten werden dan door de Unie van U t r e c h t ; ook meer afgesloten van het Duitsche volk. Waren wij ook al vóór de Hervorming meer dan een deel van het Duitsche volk, de tegenstelling tusschen Lutheranisme en Calvinisme, de intolerantie der Dui£sche Lutheranen, die onze voorouders naar de hulp van Frankrijk en Engeland deed omzien, heeft onze zelfstandigwording niet weinig bevorderd. 1«) Ik sprak zooeven van goede Gereformeerden. Mogelijk zijt ge dit niet allfen. W e kunnen niet verwachten, dat jonge mannen en vrouwen als gij allen een gevestigde levensovertuiging h e b t ; het kan zeer wel zijn, dat ge U nog onzekej- en weifelend gevoelt. Tracht dan U w moeilijkheden niet alleen tot oplossing te brengen, maar zoekt raad en voorlichting bij oudere commilitones, ook bij Uw docenten, hetzij, al naar gelang van den aard dier moeilijkheden, op college of onder vier oogen. Zij hebben wat Weer ervaring; misschien kunnen zij U van dienst zijn. Het is hun liever, dat gij U tegenover hen uitspreekt dan U in het openbaar uitlaat in een geest, die niet strookt met het karakter onzer universiteit; zoo licht immers wordt deze naar de uitingen der studenten beoordeeld. Maar wat ik U vóór alles op het hart wil binden, is geregeld den bijbel t e lezen, zoo mogelijk aan het begin van Uw dag, wanneer er nog niet van alles is, dat U afleidt. Leest dan. zoo, dat wat ge leest ook tot U doordringt. Collega Grosheide heeft U het vorige jaar opgewekt principieel te studeeren en bij de lezing der Heilige Schrift f ook aan Uw studie te denken. Het is verre van mij daartegen in t e ~ willen gaan; ook ik acht dat uitnemend. Ik wil alleen slechts opmerken, dat juist bij de lezing van

den bijbel onze studie zoo licht belemmerend kan werken. Zoo zal een Neerlandicus misschien, wanneer hij zich bedient van de vertaling van het .Bijbelgenootschap, hoeveel goeds daarvan ook te zeggen mogen zijn, gehinderd worden door ^ het gebruik van eigenaardige woorden, allerlei oneenparigheid in de vormen en de ondoorgrondelijkheden van de daarin voorkomende spelling. En voor de theologen is de verleiding zoo groot te letten o]p van elkander afwijkende lezingen in de handschriften, op de onderscheidene beteekenissen, die een of ander; woord hebben kan, het verschil tusschen synoniemen en allerlei kwesties van meer of minder belang — al dan niet samenhangende met het milieu, waarin de bijbel ontstaan is.-—, die zich bij de exegese van een bepaalde pla^fs kunnen voordoen; en dan over het hoofd te zien, wat ons God daar te zeggen heeft. Zoo is het te begrijpen, dat men er soms toe komt de eenvoudigen te benijden, die Zijn woord zonder meer op zich laten inwerken, zonder zich ooit met grammatica's en woordenboeken, commentaren en concordanties op te houden. Maar mocht zulk een gedachte ooit bij U opkomen, geeft er niet aan t o e ; zij -is- beslist verkeerd. Onze studie zal ons juist behulpzaam zijn te meer den rijkdom der Schrift te verstaan, doch alleen dan wanneer we.trachten het gevaar, dat er in gelegen kan zijn, in het gebed te overwinnen. Maar ik moet eindigen. Streeft er naar — zoo moge ik U ten slotte toeroepen — goede Gereformeerden en goede Nederlanders te zijn. Heeft mijn woord eenigen ingang bij U gevonden, dan zult ge daarin geen tegenstelling zien, doch veeleer een natuurlijk samengaan, en, trouw blijvende aan de Gereformeerde belijdenis, tevens ons volk dienen, waaraan wij ons tot in de diepste roerselen van onze ziel gebonden gevoelen. 11) J. de Liefde aan Groen, 2 Maart 1868. 12) Vgl. Ds W. A. F. Winckel, Leven en Arbeid van Dr A. Kuyper, 146/147; IVIr Dr H. W. Hovy, Antirevolutionnaire Staatkunde (3 m. uitgave), igig, p. 209/210. 13) Kernvorming, Kampen, 1,946, p. .15. 14) La Prusse en les i^ays-Bas, p. 26. i;) Groen aan L. J. van Rhijn, 31 Januari 1861. 16) Groen aan L. J. van Rhijn, 31 -October 1868.

Geen boom en wast op eenen dagh Geen boom en valt ten eersten slagh.' (Vader Cats)

'

•

'

/

"

"

^

1797

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen