GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vrije Universiteitsblad 1947 - pagina 70

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vrije Universiteitsblad 1947 - pagina 70

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

nog eenigszins versterkt is doordat de theologische faculteit m e t de Gereformeerde Kerken in verband is gebracht (voorloopig verband op de Synode der Nederl. Gereformeerde Kerken in 1891, gecontinueerd in 1892 op de Generale Synode van de Gereformeerde Kerken in Nederland, te vinden pag. 146 v.v. van het 21 e Jaarverslag, 1901), maar dan-»ten vierde, dat de bedoelde waarborg nog kan worden versterkt door een nauwer verband met de Gereformeerde Kerken. "Immers het bestaande verband raakt niet de geheele Universiteit, maar alleen de Faculteit der Godgeleerdheid. En voorts is bij die Faculteit zeer goed mogelijk, dat het medezeggenschap van de Kerken nog wordt uitgebreid, zoowel inzake benoeming enz. van hoogleeraren, als met betrekking tot het toezicht op het onderwijs". Aanstonds kan hieraan worden toegevoegd dat er geen sprake kan wezen van de opoffering van de souvereiniteit in eigen kring. "Bracht men de Universiteit geheel onder kerkelijk gezag, dan zou zij haar universitair karakter in beginsel hebben prijsgegeven". "Sterker wordt die waarborg, wanneer bij de eigene werkzaamheid ook nog die der Kerk komt h e l p e n " . Prof. Rutgers wees daarna op het feit, dat in de laatste tien jaren de aandacht voortdurend op zulk een nauwer verband gevestigd is gebleven. Maar tot dusverre had de Universiteit niets kunnen doen, omdat in onze Gereformeerde Kerken zelve een voortdurende actie was om tot eenheid van opleiding te komen, en daarop mocht de Universiteit niet ingrijpen. De Universiteit moest afwachten, wat er uit die actie in de Kerken zelve zou voortkomen. Maar op dat oogenblik scheen de zaak te stagneeren, zoodat het niet raadzaam werd geacht nog langer te wachten met eigen initiatief. Omtrent den vorm van het nauwer contact zeide Prof. Rutgers: "Vooreerst zou kunnen bepaald worden (en dan liefst in de Statuten, om de zaak zooveel mogelijk vast te leggen), dat de directeuren, de curatoren en de professoren (hetzij alle, of althans die in de Godgeleerdheid) lid moeten zijn van eene der in 1892 vereenigde Gereformeerde Kerken. Feitelijk is dit nu reeds het geval; en iets anders is bij Gereformeerden, die doordenken eigenlijk niet goed bestaanbaar". Daarnevens zou dan de bestaande overeenkomst met de Kerken te zijn herzien en daarin zulk een wijziging aan te brengen, dat, zoolang de overeenkomst niet van één van beide zijden is opgezegd, aan de Kerken nog meer zeggenschap wordt gegeven inzake de benoeming, de Instructie, de eventueele schorsing en het eventueel ontslag van hoogleeraren in de Godgeleerdheid en inzake het toezicht op hun onderwijs, vooral opdat ten aanzien van de zuiverheid in de leer het beslissend oordeel aan de Kerken wordt toegekend. Naar aanleiding van dit referaat nam de Algemeene Vergadering het volgende besluit: " D e Vereeniging voor H . O . op G . G . verklaart, dat zij voor de Vrije Universiteit een nauwer verband dan het thans bestaande, met de Gereformeerde

Kerken in Nederland wenschelijk acht. En daarom geeft zij aan heeren Directeuren de opdracht, een commissie te benoemen van 3 of j leden, om voor zulk een nauwer verband de noodige conceptvoorstellen te formideeren, en die uiterlijk in Februari e.k. aan alle leden toe te zenden; waarop dan uiterlijk in Maart of April e.k. te Amsterdam eene buitengewone vergadering der Vereeniging zal gehouden w o r d e n " . Ter uitvoering van dit besluit benoemden Directeuren een Commissie, bestaande uit de heeren Prof. Rutgers, D . B. van Schelven en Ds S. I. Seefat. Toen de Algemeene Vergadering in 1901 deze Commissie benoemde, was — zooals blijkens het vorenstaande Prof. Rutgers reeds opmerkte — de "opleidingsk w e s t i e " , die in de opvolgende Generale Synodes sinds 1892 telkens aan de orde was geweest, min of meer op een dood spoor. Men wilde nu kennelijk van de zijde van de Universiteit een stap doen. Intusschen, nadat alzoo de Algemeene Vergadering in 1901 had besloten, kwam in de Kerken de Opleidingskwestie opnieuw naar voren. Uit de kringen van de Vrije Universiteit en de Theologische School kwam het tot een overleg, dat leidde tot het voorstel van een " C o n c e p t - C o n t r a c t " , hetwelk bestemd was ter behandeling op de Synode van 1902. De door de Vergadering van 1901 benoemde Commissie meende nu ook dit Concept-Contract in hare beschouwingen t e moeten betrekken. Zoo vond de Alg. Verg. van 1902 op haar tafel een Rapport der Commissie, waarin eenerzijds gehandeld werd — overeenkomstig de opdracht van 1901 — over wijzigingen in Statuten en Reglementen, anderzijds over het " C o n c e p t - C o n t r a c t " . Wat die wijzigingen betreft, zoo werd voorgesteld aan Art. 3 der Statuten een alinea toe t e voegen, waarbij werd bepaald, dat de Vereeniging het bestuur zou kvinnen machtigen, onder goedkeuring van Curatoren en hoogleeraren, een overeenkomst aan te gaan met de Gereformeerde Kerken in Nederland, volgens welke die Kerken met betrekking tot de theologische faculteit een bepaald zeggenschap uitoefenen. Verder werd voorgesteld in art. 11 en 12 van het Huishoudelijk Reglement en de Instructie het voorschrift op t e nemen, dat de leden der Commissie van Enquête, de Directeuren en de Curatoren lid van een Gereformeerde Kerk zouden moeten zijn (zie het rapport in het 2 2ejaarverslag 1902, pag. IX v.v.) Toelichting op deze voorstellen werd niet nader gegeven. Op de Jaarvergadering (23e Jaarverslag 1903, pag. X L \ . y . ) werd in de morgenzitting meer in het bijzonder over de wijziging van art. 3 der Statuten gehandeld. Er werden bezwaren geopperd om speciaal van een overeenkomst met de Gereformeerde Kerken te spreken en een bepaling in uitsluitend negatieven zin bepleit, gelijk tenslotte in art. 3 (zie de tegenwoordige redactie) is opgenomen. Tot een besluit kwam het n i e t ; in de middagvergadering moest over het Concept-Contract worden gehandeld, dat werd aanvaard met bereidheid t o t de eventueele noodige wijzigingen. Gelijk bekend, werd op de Synode van 1901 dit

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1947

VU-Blad | 105 Pagina's

Vrije Universiteitsblad 1947 - pagina 70

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1947

VU-Blad | 105 Pagina's