GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vrije Universiteitsblad 1948 - pagina 105

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vrije Universiteitsblad 1948 - pagina 105

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nummer 143 / December 1948

VRIJE UNIVERSITEITSBLAD MAAt^DEUJKSE MEDEDELINGEN Orgaan van de Vereniging voor Hoger onderwijs op Gereformeerden grondslag Amsterdam ƒ Keizersgracht 166 Hedaaie Commissie: Prof. Dr F. W. Grosheide / Mr G. H. A. Grosheide / B. Faber Stukken voor de redactie te zenden aan: B. Faber / Keizersgraciit 166 / Amsterdam

Het onderwerp voor mijn artikel van deze maand is niet moelijk te vinden. Het ligt zo voor de hand, dat wanneer er in de rubriek, die bedoelt te vertellen over het leven van de Vrije Universiteit, eens niet over geschreven werd, zulks stellig enige reden t o t verbazing zou wekken. De dagbladpers heeft er reeds algemene bekendheid aan gegeven. Door Directeuren van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerden grondslag werd tot buitengewoon hoogleraar, om onderwijs te geven in het Volkenrecht, benoemd mejuffrouw Dr G. H. J. van der Molen, die reeds als privaat-docente aan de Vrije Universiteit verbonden was. Met haar doet de eerste vrouwelijke hoogleraar haar intrede aan onze Universiteit. Deze gebeurtenis is niet zo opvallend als zij geweest zou zijn, indien zij zeg een vijftig jaar geleden had plaats gevonden. Toen zou een dergelijke benoeming allicht een hele opschudding veroorzaakt hebben in de Gereformeerde wereld. Wij zijn in den loop der jaren op dit gebied reeds aan heel wat gewend geraakt. Reeds lang hebben er onderwijzeressen gestaan in onze lagere scholen. Ook zijn er gekomen leraressen in verschillende vakken, niet aUeen op het gebied van handwerken en dergelijke, aan onze middelbare scholen en gymnasia. Het is al weer meer dan vijf en twintig jaar geleden, dat dames-studenten zich lieten inschrijven aan onze Universiteit. E n in de organisatie v a n de Vereeniging, waarvan deze uitgaat, heeft het werk van onze vrouwen zich een voortreffelijken naam verworven. Waarom zou er dan ook niet eens een vrouw tot hoogleraar benoemd kunnen worden ? Toch heeft deze benoeming niet nagelaten de aandacht te trekken. E n voorzover mij bekend is, zijn de beschouwingen, die er in de pers aan ge-wijd werden, alleen in gunstigen zin geweest. Men heeft de nieuwe hoogleraar met ingenomenheid begroet. Niet het minst ook om het werk, dat zij gedurende de achter

Een vrouwelijke Hoogleraar ons liggende bezettingsjaren verricht heeft, werd van haar benoeming met blijdschap gewag gemaakt. Het is belangrijk, dat hiermede weer een nieuw facet aan de verscheidenheid in het docentencorps aan onze Universiteit werd toegevoegd. In vroegere jaren toen het getal der hoogleraren slechts gering was en van een noemenswaardige uitbreiding haast geen sprake kon zijn, kwam die verscheidenheid niet voldoende t o t haar recht. De omstandigheden sloten dit vrijwel uit. Maar nu wij het aantal der docenten jaar op jaar groter zien worden, wordt dat anders en zo men wil beter. Naast gewone hoogleraren hebben wij buitengewone hoogleraren, hebben wij lectoren, hebben wij doctoren met leeropdrachten, hebben wij assistenten en misschien nog meer. E n waren dit tot dusver allen mannen, thans hebben wij het voorrecht dat er ook een bijkomt van de andere sekse. Het doet er niet toe, dat het slechts één is. D a t het aantal der vrouwelijke docenten hoog klimmen zal, lijkt mij niet waarschijnlijk. Maar de verscheidenheid ook in dit opzicht is er. E n die draagt bij t o t den rijkdom van het leven. H e t is evenwel niet alleen nuttig te letten op de persoon van deze vrouwelijke hoogleraar. Ook aan het werk, dat zij aan onze Uidversiteit krijgt te verrichten, worde aandacht geschoidten. Zij zal het Volkenrecht hebben te, doceren. Ik heriimer mij nog levendig, hoe indertij d voor het eerst het onderwijs in het Volkenrecht aan onze Universiteit werd ingesteld. Het was na den eersten wereldoorlog. Toen werd aan Prof. Mr A. Anema die opdracht verstrekt.- Met welk een enthousiasme werd daarover toen in de pers geschreven en door de studenten gesproken. Niet alleen de studenten 1941

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1948

VU-Blad | 113 Pagina's

Vrije Universiteitsblad 1948 - pagina 105

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1948

VU-Blad | 113 Pagina's