GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vrije Universiteitsblad 1957 - pagina 150

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vrije Universiteitsblad 1957 - pagina 150

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op bezoek bij Ds. J. Schulha

Van het hospitium naar kleine Duitse gemeente

Slobodian, Barowsky], Tarnawskyl, Schulha . . . Zulke vreemde, voor ons bijna niet uit te spreken, namen kwamen we omstreeks 1936, 1937 tegen in de lijst van V.U.studenten. De dragers van deze uitheemse namen studeerden theologie aan de Vrije Universiteit en dat werd hen mogelijk gemaakt door het destijds bestaande comité voor Gereformeerd Oekraïne. In dat comité had o.a. wijlen Ds. F. Dresselhuis zitting. Ook de heer J. Schipper Jr. uit Hilversum maakte er deel van uit. Hij heeft zich wel eens afgevraagd wat er van deze buitenlandse studenten, die allen nog voor de laatste wereldoorlog weer verdwenen waren, geworden is. Op zekere dag bracht de post hem een briefkaart: afkomstig van Pfarrer Schulha van de Evangelisch Reformierte Kirche uit Wölfersheim. Zo werd een contact, dat twintig jaar verbroken was, hersteld. Eerst schriftelijk, maar daarbij is het niet gebleven. In bijgaand artikel vertelt de heer Schipper van het bezoek, dat hij aan het „Evangelisch Pfarrambt" in Wölfersheim bracht.

Op weg naar Wölfersheim: anderhalf uur met de trein van Frankfurt am Main uit, met onderweg eenmaal „umsteigen*'. Een reis, die men moet beginnen om zeven uur 's morgens in Utrecht en oni kwart over vijf 's middags mag beëindigen. En zo ontmoetten Ds. Schulha en ik elkaar na twintig jaar op een klein perTonnetje. Het leven van deze theoloog was na 1938 niet gemakkelijk. Na zijn „kandidaats" verdween hij naar Polen, de oorlog kwam, een gedwongen in dienst bij de Duitsers, vervolgens gevangenschap bij de Russen en vier jaar in een concentratiekamp. Ds. Schulha kwam er door met een geschokte gezondheid. Totaal berooid, alles kwijt: ouders, zijn vrouw, zijn boeken en papieren. Nu is hij zes jaar predikant bij de Evangelisch Reformierte Kirche in Wölfersheim. Het zal voor zijn Nederlandse collega's moeilijk zijn zich een beeld te vormen van de omstandigheden, waaronder hun vroegere studiemakker (hij woonde in het hospitium) werkt en woont. In het eeuwenoude Wölfersheim, in het hartje van dat deel, waar nog de „kinderhoofdjes" de bestrating vormen en men zich met verbazing afvraagt hoe nog mensen kunnen wonen in onverklaarbaar bewoonbare huizen, met ingebouwde boerenerven en mesthopen, staat ook het Evangelisch Pfarrambt. Het huis, tweehonderd jaar oud, heeft aan de voorzijde een hoge

muur, waarin enkele kleine ramen met houten luiken. Twee ramen zijn kapot, daarom de luiken er maar voor gelaten. Het gevolg is, dat de vertrekken aan de voorzijde altijd in de schemer liggen en in de zomer om zeven uur het licht al wordt ontstoken. De ingang is aan de achterzijde via een oud ijzeren hek en een pad met „kinderhoofdjes". Deze deur staat de gehele dag open, de bel is kapot en men treedt zo het schemerige achterhuis binnen. Men roept dan maar „Herr Pfarrer!" — en dan komt hij tevoorschijn uit zijn studeer-slaapkamer. Wat de persoonlijke omstandigheden van Ds. Schulha betreft, omdat hij geen vrouw meer heeft, doet hij zijn eigen huishouding. Afwassen, kamers doen, vloer wrijven, voor de broodmaaltijden zorgen. Alleen de warme maaltijd gebruikt hij in een „café", 's middags om prompt twaalf uur. Op een vestingplateau verrijst een enorme kerk, drie eeuwen oud. Men bereikt dit gebouw door te klimmen langs in rotsen uitgehouwen en beplaveide voetpaden, dat temidden van een haast oerwoudachtig aandoende plantenvegetatie, waarbij bomen van honderd jaar oud. Daarbij behoren dan nog een „Laube" en de nodige kippenhokken, plus een boomgaard en oude schuren. De kerk heeft drie ingangen, één voor de vrouwen, • één voor de mannen, têfrwijl de derde (hoofd) ingang alleen gebruikt wordt op de feestdagen. In de kerk 2726

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1957

VU-Blad | 160 Pagina's

Vrije Universiteitsblad 1957 - pagina 150

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1957

VU-Blad | 160 Pagina's