GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vrije Universiteitsblad 1960 - pagina 19

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vrije Universiteitsblad 1960 - pagina 19

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een groeiende parochie en boeiend! W i e een geregeld lezer is van het V.U.-blad, is wel op de hoogte van de onstuimige groei van onze universiteit. Sinds in 1953 door de gereformeerde kerken een aparte predikant voor de arbeid onder de tot haar kerken behorende studenten werd ingezet, is dat aantal bijna verdubbeld. Volgens de gegevens van 1 januari 1960 studeren aan de V.U. 1880 kerkelijk gereformeerde studenten. Letten we op het totale aantal van 2844, dan blijkt dat dus één derde deel afkomstig is uit andere kerken. Een niet onaanzienlijk deel behoort tot de vrijgemaakte en de chr. gereformeerde kerken, maar het leeuwendeel van de niet-gereformeerden komt uit de hervormde kerk, niet minder dan 495. Het laat zich aanzien, dat het wel niet zo lang meer duren zal, of de hervormde kerk zal ook aan de Vrije Universiteit wel haar eigen studentenpredikant krijgen. Nu wordt dit werk nog waargenomen door dr. G. van Leeuwen, die ook de gehele gemeentelijke universiteit voor zijn rekening heeft.

Dr. A. Kuyper heeft bij de opening van de V.U. al gezegd: ,,Ge weet, wij zijn van geen kerk noch voor een kerk. Het wetenschappelijk leven vormt ons een kring met eigen souvereiniteit en dies zelfstandig leven". Daarom stellen de kerken ook studentenpredikanten aan en niet de universiteit. N a tuurlijk betekent dit niet dat de Vrije Universiteit voor het werk van deze predikanten geen warme belangstelling heeft, die zij dan ook op allerei wijze daadwerkelijk toont. Dat blijkt ook in de ,,service", die de universiteit via haar bureaus aan studentenpredi-

kanten geeft, uit het beschikbaar stellen van lokaliteiten voor catechisaties en voor andere werkzaamheden.

Een vraag die menigmaal gesteld wordt is die naar de zin en het nut van mijn werk. Veel mensen kunnen zich nog wel voorstellen dat er aan de openbare universiteiten en hogescholen studentenpredikanten worden aangesteld, die dan voofal tot taak hebben de verbreiding van het evangelie onder de van de kerk vervreemde studenten. Maar die gereformeerde jongens en meisjes kunnen zich toch gemakkelijk in het gewone kerkelijke leven invoegen? N u zal ik niet zeggen, dat het beslist niet kan. E r is ook altijd een klein aantal, dat daarin min of meer slaagt. Maar niet zo weinigen van deze studenten laten zich dan aan het eigenlijke studentenleven, met zijn organisaties, kringen, clubs, disputen niet veel gelegen liggen. Ook de in Amsterdam woonachtige studenten blijven wel in het plaatselijke kerkelijke leven geïntegreerd. Diverse studenten fungeren in de zondagse kerkdiensten als collectant, nemen deel aan het evangelisatie-jeugdwerk enz. Maar verreweg de meesten verkeren in een soort hangpositie tussen hun „thuiskerk" en de kerken van Amsterdam. Het week-end wordt door ongeveer de helft van de op kamers wonende studenten thuis doorgebracht. Soms zijn ze dan ook thuis nog actief lid van een J.V. of G.J.V. of ze blijven meedoen aan plaatselijk J. en E. werk.

** * En als ze dan in Amsterdam zijn, leven ze in de nog altijd zeer ,,aparte" studentenmaatschappij. Z e hebben hun eigen sociëteit, hun eigen club, hun eigen eettafels, hun eigen vriendenkring, hun eigen organisatie. Z e hebben ook hun eigen gewoonten, hun eigen ,,stijl". Er zijn nog al wat mensen, die die ,,apartigheden" moeilijk kunnen waarderen. M.i. ten onrechte: elke, wat in een isolement levende groep vertoont die eigen stijl-kenmerken. Ik denk b.v. aan de officieren bij het leger en de marine. Bovendien hangen die ,,eigenaardigheden" van de studentenmaatschappij samen met hun geheel enige positie: op een leeftijd, waarop anderen al volop werken voor hun brood, hebben zij de vrijheid zich voor te bereiden op een positie in het leven, die zij eerst veel later zullen bereiken, maar waarin dan ook veel van hen geëist zal worden. Dat vraagt van hen in hun studententijd een geconcentreerde belangstelling voor alles wat met hun vak-wetenschap samenhangt, maar niet minder een ruime interesse voor sociale, politieke, culturele aangelegenheden. Het wordt immers zondermeer van hen verwacht, dat zij zich over al die dingen een gefundeerd oordeel hebben eigen gemaakt. Een bijna eindeloos aantal verenigingen, organisaties, kringen werft dan ook om de deelname van de student.

** * En temidden van die velen proberen de kerken dan ook hun studenten te bereiken. En evenals de legerpredikant zijn plaats binnen het leger heeft gekregen, zodat hij zijn mannen in de diensttijd, binnen

2963

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1960

VU-Blad | 252 Pagina's

Vrije Universiteitsblad 1960 - pagina 19

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1960

VU-Blad | 252 Pagina's