Vrije Universiteitsblad 1961 - pagina 9

AFSCHEID B. FABER

Op 31 december j.l. heeft de heer B. Faber officieel de dienst van de Vrije Universiteit verlaten. Door dit vertrek is feitelijk een periode in het bestaan van de V.U. afgesloten; hij behoorde tot de tweede generatie, en heeft zijn volle werkkracht aan de vereniging gewijd. Op 1 januari 1921 werd de heer Faber aangesteld, aanvankelijk als assistent van de toenmalige administrateur, de heer Van Oversteeg, al spoedig als diens opvolger. Dit laatste is hij gebleven tot zijn pensioennering, alhoewel gedurende de laatste twee jaren zijn werkzaamheden grotendeels werden waargenomen door de heren Sikking, wat betreft de administratie, en P. Faber, wat betreft de pro-

paganda. De heer B. Faber zelf stond toen als algemeen adviseur het college van directeuren terzijde. Gedurende de ambtsperiode van de heer Faber, met name gedurende de laatste tien jaar, heeft de universiteit een enorme ontwikkeling doorgemaakt. Bedroeg het totaal van de rekening over 1920 ƒ 175.000,—, voor 1961 wijst de begroting een totaal aan van meer dan ƒ 9.000.000,—, waarbij dan nog de uitgaven met betrekking tot de nieuwbouw buiten beschouwing zijn gelaten. De contributies bedroegen in 1920 ƒ 62.800,—, terwijl de Vrouwen V.U.-Hulp destijds nog niet bestond; in 1960 bedroeg de opbrengst van beide activiteiten in totaal meer dan ƒ 900.000,— per jaar. Wat dit betekende voor het werk van de heer Faber, die behalve administrateur tevens hoofd van de propaganda was, laat zich gemakkelijk raden. Vanzelfsprekend kon de heer Faber, door de groei van de universiteit, het werk niet meer alleen af: hij werd daarbij terzijde gestaan door een staf van medewerkers. Voor deze was hij geen gemakkelijke, doch wel een gewaardeerde en geliefde chef. Zelf gaf hij alles en vroeg dit ook van anderen; nooit was hem iets te veel. Het aantal spreekbeurten dat hij in het kader van de verschillende jubileum- en andere acties heeft gehouden, is ontelbaar; daarnaast ging echter het gewone werk door. Zijn leven was zo vervlochten met dat van de universiteit, dat het wellicht mogelijk is, dat onder de contribuanten mensen zijn, die de naam van een hoogleraar niet kennen, doch ik acht het uitgesloten, dat zij de naam van de heer Faber niet zouden kennen. Ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van de V.U. werden zijn verdiensten ook officieel erkend, doordat hem een Koninklijke onderscheiding werd verleend, n.l. benoeming tot ridder in de orde van Oranje Nassau. Ik wil niet nalaten van deze gelegenheid gebruik te maken door een eresaluut te brengen aan mevrouw Faber, die haar man zo dikwijls in het belang van de V.U. heeft moeten afstaan. Al acht ik het zeer onwaarschijnlijk, dat de heer Faber in Leeuwarden verder rustig van zijn pensioen zal genieten, zonder dat hij verder enige bemoeienis met de V.U. zal hebben (in Friesland bestaat ook een organisatie van de V.U.). Toch zal de tijd, dat hij vrijwel elke avond voor de V.U. bezig was, wel voorbij zijn. God schenke de heer en mevrouw Faber nog een lange tijd van samenzijn. H. van Namen. 9

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen