Vrije Universiteitsblad 1965 - pagina 154
meer tot de bruggen naar een christelijk
dan niet van belang en zelfs zeer vrucht-
samendenken
baar kunnen zijn, indien in de wetenschap-
met anderen, voor wie
de
grondslag der universiteit, zoals hij in 1880
pelijke staf mensen zich bevinden, die het
werd
fungeren van de grondslag
geformuleerd
en
geïnterpreteerd,
niet zien of
moeilijk aanvaardbaar is, maar die met ons
zelfs zijn mogelijkheid ontkennen, maar die
zich
de
werk,
willen in
zetten
het
aan
geloof
in
wetenschappelijk de
Heer
Jezus
Christus verricht. En dan komt onverbidde-
meest
pertinente
vragen
hieromtrent
kunnen stellen in de dialoog met hen, die van de grondslag uitgaan?
lijk de vraag, of bij de formulering van de grondslag, zoals w e die in onze Statuten
Degenen die de verantwoordelijkheid v o o r
vinden — de gereformeerde beginselen —
onze universiteit als christelijke universiteit
niet het ,,Er is g e s c h i e d " een belangrijker
dragen, zien al deze vragen zeer goed.
rol heeft gespeeld dan het ,,Er is geschre-
Het is niet zo dat zij geen antwoord er op
v e n " . Dit is een vraag voor de commissie
hebben. Men zou dat antwoord als volgt
Kruyswijk en hoe deze haar zal beantwoor-
kunnen
den, moet w o r d e n afgewacht. W e
van billijkheid en wezenlijke wetenschap-
zullen
formuleren: noodzaak
Moeten
op
gronden
haar ook de tijd moeten gunnen om tot
pelijke
een goed antwoord te komen. Als ze veel
noemd, die niet instemmen met de grond-
personen worden
be-
tijd nodig heeft, zal dat niét zijn vanuit
slag, dan kan dat. D o c h van hen zal dan
de angst om reputaties of carrières in ge-
worden verwacht en gevraagd, dat zij bij
besef
hun optreden intra en extra muros respect
dat het beste inzicht in het hebben van
tonen voor, loyaliteit bewijzen jegens en
een grondslag en in de waarde van zijn
in
formulering, ons ook
heidsbesef
vaar te brengen, maar vanuit het
de beste hulp
zal
het
algemeen doen
van blijken
verantwoordelijktegenover
onze
universiteit, gezien in het licht van haar
geven bij ons wetenschappelijk werk.
doelstelling en taak. Maar er was dit jaar ook die andere vraag, naar de functie van de grondslag bij het benoemingsbeleid. Ook wel
opkomen.
Wij
die vraag
hebben
een
moest weten-
schappelijke verantwoordelijkheid. Bij benoemingen moet naar de best gekwalificeerde mensen worden gezocht. Toch w i l len w e niet wegvloeien van wat wij altijd hebben willen zijn, een christelijke universiteit. Maar wat als het geval zich voordoet dat voor een functie waarin eenvoudig moet worden voorzien, niemand
kan
worden gevonden uit de aan ons geestverwante kring? Dan zal toch moeten worden overgegaan tot de aanstelling van een niet-geestverwant? Voorts zijn wij een open universiteit,
in
die zin, dat ieder als student kan worden ingeschreven, van welk geloof hij ook zij. Hoe staat het dan met het recht van die leerlingen, die de grondslag niet kunnen aanvaarden, om deze reden niet gediscrimineerd te worden, wanneer in het kader van de opleiding plaatsen beschikbaar zijn in de wetenschappelijke staf? Bovendien, al willen wij een gemeenschap zijn van mensen die zich ook v o o r
hun
wetenschappelijk
aan
werk
voortdurend
het w o o r d Gods gebonden weten, zou het
Indien onze grondslag werkelijk zo is dat wij er in geloof op kunnen bouwen, zal het besef dat dit bouwen zinvol is, overdraagbaar zijn aan hen die het nog niet of niet meer verstaan, wat het bouwen er op betekent; en in elk geval zullen velen, als zij v o o r de meest critische vragen komen en zien wat in het geloof mogelijk is, bij het bouwen op deze grondslag, zich veiliger voelen dan bij welke bouwerij ook. ,,Want een ander fundament dan dat er ligt, namelijk Jezus Christus, kan niemand l e g g e n " (1 Cor.
3:11).
(Tot zover prof. Schippers. In ons verslag van de jaarvergadering van de Eindhovense V.U.-dag is ook gesproken over de zekeringen, waarmee een eventuele grondslagsverandering is omgeven. We schreven in dit verband o.m.: twee-derden van het aantal leden — niet: van V.U.-dag-bezoekers — moet er vóór zijn. Deze formulering blijkt enig misverstand gewekt te hebben. We bedoelden er op te wijzen, dat V.U.-dagbezoekers die géén lid van de V.U. zijn, niet mee kunnen stemmen. De misschien voor de hand liggende interpretatie dat dus alle V.U.-leden, aanwezig of niet aanwezig, mee hebben te stemmen, is verkeerd. Het gaat om twee-derde van de ter vergadering uitgebrachte stemmen (van ter vergadering zijnde V.U.-leden). Red. V.U.-blad).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1965
VU-Blad | 200 Pagina's