GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vrije Universiteitsblad 1966 - pagina 144

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vrije Universiteitsblad 1966 - pagina 144

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Prof. mr. W. F. DE GAAY FORTMAN:

ik zit als een spin in het web" In dit V.U.-blad staat véél over de verhuizing van de Vrije Universiteit. Wat men er ook van moge vinden, vast staat dat de rector magnificus er niet het minste bezwaar tegen heeft dat zijn kamer tegenwoordig in het provisorium is. Integendeel. Want prof. mr. W. F. de Gaay Fortman zei in zijn rede ter gelegenheid van de opening van het academisch jaar dit: „Zonder enig verdriet en met heel veel genoegen verliet ik het perceel Tesselschadestraat 18. Ik degradeerde er snel tot een bureauman. Studenten, hoogleraren en leden van de wetenschappelijke staf kwamen er bij hoge uitzondering. Thans ben Ik in de gelegenheid dagelijks toe te zien op de slakken van Lever, de uilen van Voous, het cyclotron van Jonker en het ziekenhuis van directeur-geneesheer Kothe. Ik zit als een spin in het web, voel mij als een vis in een goede vijver en moet oppassen mij niet te gaan gedragen als een kloek met haar kuikens". Intussen heeft de rector magnificus in zijn oratie natuurlijk meer gedaan dan zijn visie op de verhuizing gegeven. Van de zaken die hij aanroerde noemen wij nu in de eerste plaats de veelbesproken kwestie van de rijksstudietoelagen. Daarover zei prof. De Gaay Fortman het volgende: ,,Mijn uitgangspunt hierbij is, dat, waar ons land het van de levering van kwaliteitsproducten in de ruimste zin moet hebben, het de taak der overheid is te zorgeri, dat geen intellect verloren gaat. Daarbij voegt zich als tweede overweging dat, waar voor iedere student belangrijke bedragen uit 's Rijks kas worden betaald, beperkte financiële draagkracht der ouders geen belemmering mag vormen voor het volgen van wetenschappelijk onderwijs voor hen, die daartoe de gaven en de geschiktheid hebben. Mijn derde stelling is, dat het voor ouders een schone zaak is te doen wat binnen hun bereik ligt om hun kinderen te laten studeren. Voor een kind Is er niets oneervols gelegen in de omstandigheid, dat zijn ouders zijn studie geheel of gedeeltelijk bekostigen. In de vierde plaats: zeker het volgen

van wetenschappelijk onderwijs is een voorrecht. Het verplicht tot inspanning om de studie in redelijke tijd tot een goed einde te brengen. De laatste tien jaren is het beleid met betrekking tot de rijksstudietoelagen een ruim beleid geweest. Ik weet uit naam van talrijke collegae te spreken, wanneer ik zeg, dat, los van onmiddellijk budgetaire overwegingen in het belang van een verantwoorde aanwending der beschikbare middelen, een onderzoek naar de doelmatigheid en de rechtvaardigheid van dit beleid nodig was. Daarbij zijn dan het laatste jaar overwegingen van budgetaire aard gekomen. Tracht men een billijk oordeel te vellen, dan kan in grote lijnen tegen het thans bekend gemaakte beleid geen overwegend bezwaar worden gemaakt, mits in duidelijk onbillijke gevallen, waarin een studie op niet te verantwoorden wijze zou moeten worden beëindigd, afwijking van de richtlijnen mogelijk is. Op één punt acht ik wel een ernstig bezwaar aanwezig, geen klein punt overigens, het zgn. L.B.O., het levensonderhoudbedrag ouders. Daar heeft men te schriel gerekend en op dat punt ware op herziening aan te dringen. De beoordeling van het beleid der regering wordt helaas vertroebeld door het feit, dat het rapport der commissie voor rijksstudietoelage niet overal gelukkig geformuleerd is. Dat rapport komt echter voor rekening van de commissie, niet van de minister of van het kabinet. De actie der studenten tegen de nieuwe richtlijnen, tegen welke op zichzelf niemand bezwaar kan maken, dreigt te verworden tot agitatie. Ook van studenten mag gevraagd worden te oordelen met een rechtvaardig oordeel. Ook van studenten mag gevraagd worden het beleid van een minister in zijn geheel in ogenschouw te nemen en niet uit hoofde van bezwaren tegen een onderdeel het gehele beleid als dom en nietverantwoord voor te stellen. Ook van studenten mag gevraagd worden, dat zij inzien, dat het beleid van een minister op zulk een be-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1966

VU-Blad | 201 Pagina's

Vrije Universiteitsblad 1966 - pagina 144

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1966

VU-Blad | 201 Pagina's