Vrije Universiteitsblad 1968 - pagina 48
De raad van bijstand
In het V.U.-blad van april 1967 kon mededeling gedaan worden van de uitslag der verkiezing van 16 leden van de Raad van Bijstand door de provinciale verbanden der Landelijke Organisatie.
Overeenkomstig
art. 18 van de statuten moesten daarna nog 9 leden door het college van directeuren worden benoemd. Hiermee was w a t langer tijd g e moeid dan aanvankelijk w a s voorzien. Bij de ven/ulling van de nog beschikbare vacatures hebben directeuren zoveel mogelijk de gewenste spreiding in de samenstelling raad voor wat betreft kerkelijke gezindte, woonplaats,
van de
deskundigheid
enz. in het o o g willen houden, hetgeen een stuksgewijze voortschrijding in de procedure van de benadering van de personen meebracht. Het w a s bijzonder verheugend dat allen die tot het lidmaatschap werden aangezocht, bereid bleken zich een benoeming te laten welgevallen- Hier volgt de voltallige samenstelling van de Raad van Bijstand: Mr. Chr. Bramer te Leeuwarden, Tj. Nooitgedagt te IJlst, E. R. W i g boldus Kzn. te Groningen, mr. H. Postema te Assen, G. Bramer te Den Ham, H. A. van Riessen te Lunteren, mr. G W . von Meyenfeldt te Utrecht, F. Omta te Wieringerwerf, prof. J. de Groot te Beverwijk, mr. Th. J. Barentsen te Den Haag, mr. H. H. Douma te Zwijndrecht, K. Fibbe te Rotterdam, mr. J. v. d. Burg te Vlaardingen, J. A. van Bennekom te Middelburg, drs. A. W. Overwater te 's-Hertogenbosch, ir. J. B Ebling te Heerlen, dr. O. Boertien te Geldrop, mevr. A. M. Hassoldt-Garschagen te Amsterdam, mr. L. W . D. Schreuder t e A m sterdam, mr. J. W. Ubbink te Amsterdam, mr. H. de Wilde te 's-Gravenhage, drs. P. C- Bos te Eindhoven, mevr. R. Plomp-van Harmeien te Zeist en prof. dr. W . H. Velema te Ugchelen. Tenslotte kon dan op 9 december 1967 de Raad van Bijstand voor de eerste maal worden bijeengeroepen. Deze eerste, vergadering, waarop 20 van de 25 leden aanwezig konden zijn, w e r d mede bijgewoond door 7 directeuren, 6 curatoren en de drie leden van het moderamen van de senaat. Zij was nog in hoofdzaak bedoeld om de leden van' de Raad te informeren omtrent de belangrijkste aangelegenheden, die bij het beleid ten aanzien van de Vereniging en de Universiteit aan de orde komen. De besprekingen van de van tevoren aangeboden informatieve documenten en de daarbij gegeven mondelinge toelichtingen konden daarom sjechts kort zijn. Niettemin werden een aantal essentiƫle naar voren gebracht, die ruimschoots stof bieden voor
punten
voortgezette
behandeling op volgende vergaderingen. Dit bleek ook uit het feit dat de Raad zelf de wens te kennen gaf voor de eerstvolgende Jaarvergadering nog tweemaal bijeen te komen. Als data daarvoor werden vastgesteld 2 maart en 11 mei a.s. De
levendige
en constructieve
belangstelling
die
reeds
bij
deze
inleidende besprekingen aan de dag trad, heeft het bestuur gesterkt in de positieve verwachtingen, die het voor de instelling van deze Raad van Bijstand koestert.
G.J.S.
Prof. dr. G. J. S/zoo 7
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1968
VU-Blad | 226 Pagina's