GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vrije Universiteitsblad 1969 - pagina 29

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vrije Universiteitsblad 1969 - pagina 29

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

OUDE TAKEN NIEUWE MOGELIJKHEDEN

Prof. Dr. G. ƒ. Sizoo

Onze eerste vraag aan de president-directeur van de Vrije Universiteit, proj. dr. G. J. Sizoo: waar komen die bijzondere taken vandaan. Rustig betogend geeft prof. Sizoo antwoord: volgens de wet is de Vrije Universiteit een bijzondere universiteit. Dat betekent: een universiteit die weliswaar door de overheid wordt gesubsidieerd, maar waarvan de oprichting en de instandhouding op het initiatief van burgers berust. Hieruit vloeit ook een grotere mate van vrijheid voort dan de overheidsinstellingen genieten. In eigen kring spreken wij vaak over het bijzonder karakter van onze universiteit. Daarbij denken wij dan natuurlijk ook aan dit ,,burgerinitiatief" (het woord is uit de discussie van Abraham Kuyper met dr. A. W. Bronsveld) en deze vrijheid, maar zeker niet minder aan de religieuze positiekeuze, die in grondslag en doelstelling tot uitdrukking komt. Die grondslag en doelstelling zullen in de werkzaamheden die de Vrije Universiteit met andere universiteiten gemeen heeft — het wetenschappelijk onderwijs en onderzoek — tot gelding moeten komen en daaraan een eigen signatuur geven. Daarbij en in nauw verband ermee, zijn er echter verscheidene extra activiteiten te noemen, die de universiteit graag als taken op zich wil nemen omdat zij uit haar bijzondere karakter voortvloeien en de eigen signatuur van de V.U. zullen kunnen versterken en ook naar buiten duidelijker kunnen doen blijken. Anders gezegd: door de vervulling van dit soort taken zal de universiteit zich des te vollediger kunnen kwijten van de verantwoordelijkheid die uit haar bijzonder karakter voortvloeit. Daarom spreken wij dan ook van ,,bijzondere taken". Wij vroegen daarop aan prof. Sizoo: als de V.U. dus eigenlijk altijd al deze bijzondere taken heeft gehad, .waarom komen ze dan nu opeens zo sterk naar voren? Prof. Sizoo: het is waar, wat wij vandaag beogen is altijd erkend als te behoren tot de opdracht van onze universiteit. In feite zijn dan ook verschillende van de activiteiten die wij nu op het oog hebben, ook in het verleden verricht en worden zij ook nu uitgevoerd. Maar dat kon tot nu toe alleen maar op beperkte schaal. Vóór de subsidiëring van het bijzonder wetenschappelijk onderwijs was het een uiterst moeilijke opgave om met de eigen financiële middelen

6

een universiteit in stand te houden die haar hoofdtaak -onderwijs en onderzoek- op een verantwoord wetenschappelijk niveau kan vervullen. Onder de huidige omstandigheden (de uitgaven, die volgens de normen van de overheid als universitaire uitgaven kunnen worden beschouwd, worden voor 98I/2 % gesubsidieerd) hebben we de eigen inkomsten volledig nodig om de overige II/2 % van deze uitgaven te dekken. Nu is in principe de volledige 'subsidiëring van deze uitgaven door de regering aanvaard. Ten onrechte wordt vaak gedacht dat dit principe reeds in de wet is vastgelegd en tot uitvoering gebracht. Dit is niet het geval. Maar er is toch goede reden om te verwachten dat dit niet al te lang meer zal duren. Deze situatie maakt dat de vrienden van de universiteit zich beginnen af te vragen of de V.U., die zij altijd graag als hiin universiteit hebben gezien, hun financiële steun nog wel nodig heeft. Op die vraag willen wij nu een heel duidelijk antwoord geven: ja, wij hebben die financiële steun nodig, hard nodig zelfs, want alleen met die financiële steun kunnen wij de bijzondere taken gaan verrichten, die wij altijd als onze opdracht hebben gezien, maar die wij uit gebrek aan financiële middelen niet of slechts in zeer beperkte mate konden verrichten. In wezen dus geen nieuwe taken, wel nieuwe mogelijkheden en kansen voor oude taken, die uit onze pretentie, een bijzondere universiteit in stand te willen houden, voortvloeien. Nu wij, met terzijdestelling van de gedachte ,,daarvoor is toch geen geld beschikbaar" eens vrij over deze kansen mogen nadenken, zien we zelfs zóveel mogelijkheden, dat wij vrijmoedig durven zeggen: voor de realisering van deze mogelijkheden is een verhoging van de tegenwoordige inkomsten noodzakelijk. Als voorlopige streefcijfers zou ik daarbij willen aangeven: één miljoen gulden van leden en contribuanten van de vereniging en een half miljoen uit de organisatie Vrouwen V.U.-Hulp. Om op overtuigende wijze aan te tonen dat wij zoveel geld nodig hebben, zal het schema dat in dit V.U.-blad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1969

VU-Blad | 143 Pagina's

Vrije Universiteitsblad 1969 - pagina 29

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1969

VU-Blad | 143 Pagina's