Vrije Universiteitsblad 1970 - pagina 82

plaatsen werd gelegenheid geboden met hoogleraren van de theologische faculteit en die der wiskunde en natuurwetenschappen te discussiëren over vraagstukken betreffende geloof en wetenschap, met name over „Nieuwe inzichten in de theologie" en „Bijbel en natuurwetenschap". Circa 10.000 personen (een even groot aantal als in 1968) hebben met de hoogleraren van genoemde faculteiten getoond bereid te zijn naar eikaars standpunten te luisteren. In verband met de misvatting dat de volledige subsidiëring van de universitaire uitgaven de financiële steun uit particuliere bron overbodig zou maken, willen wij nogmaals wijzen op de noodzakelijkheid van blijvende financiële steun teneinde de Vrije Universiteit in staat te blijven stellen taken te verrichten die voortvloeien uit grondslag en doelstelling van onze universiteit. In de leiding van de afdeling Landelijke Organisatie trad een wijziging op. In de plaats van de heer P. Faber, hoofd van voormelde afdeling, aan wie met ingang van 1 maart eervol ontslag werd verleend, werd benoemd de heer H. Rudolphi. 15. Buitenlandse betrekkingen In het verslagjaar waren aan de Vrije Universiteit in totaal 229 buitenlandse studenten ingeschreven, afkomstig uit 34 landen. Voor de begeleiding van deze studenten in sociaal opzicht werd dit jaar een medewerker aangesteld. Het aantal Tsjechische studenten nam door de voortgaande politieke conflict-situatie in hun land opnieuw toe en de Vrije Universiteit had een belangrijk deel van deze studenten op te vangen. Dankzij het feit dat het bestuur dit jaar ƒ 50.000,— ter beschikking kon stellen voor het verstrekken van beurzen, konden 16 studerenden uit het buitenland met deze hulp aan de Vrije Universiteit studeren. De contacten met de christelijke universiteit „Satya Watjana" te Salatiga werden voortgezet. Drs. H. G. Schulte Nordholt werd verbonden aan het sociaal-wetenschappelijk instituut van deze universiteit. Dr. J. Rethmeier van de sectie natuurkunde onderzocht de mogelijkheid van nader contact met de staatsuniversiteit „Gadjah Mada" te Jogjakarta en bezocht tevens de christelijke universiteit te Salatiga. Voor de staatsuniversiteit ,,Padjadjaran" te Bandung werd onder leiding van prof. dr. P. J. D. Drenth een test-ontwikkelingsproject voorbereid. Ook met de christelijke universiteit te Djakarta werd het contact onderhouden. Van Indonesische zijde bezochten ons de hoogleraren Nainggolan en Suling uit Djakarta en Notohamidjojo, rector van de christelijke universiteit van Salatiga. Naar Ghana vertrok drs. G. J. van Apeldoorn om gedurende drie jaar aan de universiteit van Ghana te werken. Prof. mr. S. Gerbrandy en de secretaris van de commissie voor de buitenlandse betrekkingen brachten beiden een bezoek aan de universiteit van Zambia. Een plan tot onderzoek op het gebied der bestuurskunde, in samenwerking met de universiteit van Zambia voorbereid door drs. R. C. E. Kapteyn, zal naar verwacht wordt nog in 1970 tot uitvoering komen. De betrekkingen met de Université Libre du Congo te Kisangani waren ook dit jaar weer veelvuldig en intensief. In de loop van het jaar gaven 6 V.U.-docenten gastcolleges, terwijl 4 V.U.-medewerkers aan de Université Libre du Congo werden tewerkgesteld voor een periode van minstens twee jaar, waaronder dr. G. J. Leibbrandt in de functie van vice-recteur académique. De nauwe samenwerking tussen de subfaculteit der scheikunde van de Vrije Universiteit en de overeenkomstige afdeling aan de Université Libre du Congo werd voortgezet, terwijl in het afgelopen jaar tevens de beslissing viel, dat met ingang van het academisch jaar 1970/1971 onze medische faculteit de pre-klinische opleiding van de medische faculteit (in oprichting) van de Université Libre du Congo gaat verzorgen. Uit eigen middelen — bijeengebracht door de organisatie Vrouwen V.U.-Hulp — zal de Vrije Universiteit assisteren bij de opzet van laboratoria voor deze opleiding, en wel tot een maximum-bedrag van ƒ 340.000,—. Ook de voorzitter en de secretaris van de commissie voor de buitenlandse betrekkingen brachten een bezoek aan de Université Libre du Congo.

16

16. Financiën Voorafgaande opmerkingen: 1. Bij de opstelling van deze jaarstukken is, evenals voor 1968, bij de berekening van het rijkssubsidie geen rekening gehouden met de mogelijkheid, dat per 1 januari 1968 het subsidiepercentage zal worden verhoogd van 981/2 tot 100. 2. Door een andere groepering van cijfers is er naar gestreefd meer inzicht te geven. De cijfers over 1968 zijn, zo nodig, dienovereenkomstig aangepast. Balans Ten behoeve van onvoltooide bouw en inrichting is dit jaar ƒ 35,8 miljoen uitgegeven: voor universitaire nieuwbouw ƒ 34,1 miljoen (w.o. studentenvoorzieningen ƒ 2,8 miljoen) en voor overige voorzieningen ƒ 1,7 miljoen. De totale uitgaven voor universitaire nieuwbouw (excl. studentenflats) bedragen nu ƒ 245,4 miljoen, als volgt verdeeld: ziekenhuis en school v. verpleegkundigen . . . . ƒ 78,1') gebouw voor de faculteit der wiskunde en natuurwetenschappen „ 61,3 gebouw voor de faculteit der geneeskunde „ 49,9 hoofdgebouw t.b.v. A-faculteiten, bibliotheek en bureau der universiteit , 27,8 centrale voorzieningen t.b.v. gehele complex . . . . „ 8,4 grondaankopen en terreinaanleg „13,7 studentenvoorzieningen ,, 6,2 totale uitgaven voor universitaire nieuwbouw bij: overige voorzieningen overgeboekt wegens voltooiing

. . . . ƒ 3,9 „1,8

ƒ 245,4

nog niet voltooide overige voorzieningen

„

2,1

ƒ 247,5 aj: als voltooid overgebracht naar universiteitsgebouwen (waarbij het eigen aandeel ad ƒ 2,6 miljoen is afgeboekt van het bouwfonds)

„

totaal der uitgaven, opgenomen onder onvoltooide bouw en inrichting aj: hierop ontvangen voorschotten op rijkssubsidie . .

ƒ 176,9 „ 172,1

saldo op balans voor onvoltooide bouw en inrichting .

ƒ

.

70,6

4,8^)

' ) Dit bedrag is ƒ 2 miljoen lager dan vorig jaar, doordat de telefooncentrale/brandmeldinstallatie is overgeboekt naar centrale voorzieningen ten behoeve van het gehele complex. 2) Dit saldo stemt ongeveer overeen met het bedrag van het zgn. eigen aandeel, dat bij definitieve afrekening ten laste van het bouwfonds geboekt zal moeten worden. Bij verhoging van het subsidie tot 100% zal het eigen aandeel verminderen tot ca. ƒ 4 miljoen. De studentenflats zijn dit jaar niet meer onder beleggingen, doch afzonderlijk op de balans opgenomen. Ter financiering van de bouw van deze flats zijn leningen aangegaan tot een totaal bedrag van ƒ 20 miljoen, welke, na de verplichte aflossingen, op de balans onder het hoofd leningen olg inzake studentenflats voorkomen met een bedrag van ƒ 19,9 miljoen. De post beleggingen is als volgt samengesteld: effecten ƒ 5,4 onroerende goederen „3,9 leningen „3,0 overige beleggingen „0,2 Bij de waardering van de effecten werd — evenals voorgaande jaren — het systeem gevolgd: beurswaarde per 31 december 1969, waarbij obligaties (m.u.v. converteerbare obligaties) echter niet hoger werden gewaardeerd dan 100%, terwijl de reserve koersverschillen effecten ad. ƒ 500.000,— op deze waarde in mindering werd gebracht. De voornaamste oorzaak van de toename van de vorderingen en vooruitbetaalde posten wordt gevormd door een hogere vordering op het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen