GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vrije Universiteitsblad 1970 - pagina 121

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vrije Universiteitsblad 1970 - pagina 121

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

IN MEMORIAM PROF. DR. H. SMITSKAMP Hoewel professor Smitskamp al enkele jaren met zijn gezondheid tobde en het vervullen van zijn taak hem steeds zwaarder viel, heeft toch niemand kunnen denken, dat zijn laatste college vóór de zomervakantie zijn allerlaatste college zou zijn. Hij zelf had er ook geen vermoeden van, want hij heeft dat college besloten met de woorden: ,,Tot ziens na de vakantie". Het heeft niet zo mogen zijn; op 5 augustus is Smitskamp overleden en twee dagen later is hij in stilte door zijn gezin te grave gedragen. In 1947 is Smitskamp opgetreden als hoogleraar in de geschiedenis van de middeleeuwen en van de tijd der reformatie en contra-reformatie. Als zodanig volgde hij zijn leermeester Van Schelven op. In 1956 verwisselde hij deze leerstoel voor die der geschiedenis van de nieuwe tijd, terwijl hem toen bovendien de historiografie werd opgedragen. Hierdoor werd hij de opvolger van zijn andere leermeester: Goslinga. In het kader van een reorganisatie van leeropdrachten verwisselde Smitskamp in 1967 nog eens van leerstoel; toen werd hij belast met het onderwijs in de vaderlandse geschiedenis van de nieuwe tijd. Deze loopbaan doet Smitskamp kennen als een historicus met een brede vorming. Reeds vroeg echter heeft hij op dit brede terrein der geschiedenis bepaalde kavels afgebakend voor zijn wetenschappelijke belangstelling. Deze was in bijzondere mate gericht op godsdienstig en geestelijk-culturele stromingen en de dragers ervan. Wat hem in bijzondere mate, maar zeker niet exclusief, boeide waren bepaalde onderdelen

Van de

redactie

Leden van de VU-Vereniging mogen hun zakagenda wel zorgvuldig bijhouden, want ze hebben heel wat bijeenkomsten voor de boeg. Om te beginnen staan twee reeksen provinciale ledenvergaderingen voor de deur. Deze dienen ter voorbereiding van de extra VU-dag op 6 februari in Utrecht.

en aspecten in de geschiedenis van het protestantisme, met name binnen het kader der vaderlandse geschiedenis. Ook in dit opzicht was hij tot op zekere hoogte een opvolger van zijn beide leermeesters. Van deze specifieke belangstelling was zijn proefschrift over Groen van Prinsterer als historicus de eerste wetenschappelijke vrucht. In Groen zag hij een herleving van de Calvinistische traditie, waardoor de ogen, ook voor andersdenkenden, weer geopend werden voor de grote betekenis van godsdienstige stromingen in de geschiedenis van het vaderland. Dit proefschrift zou men als de toonzetting van zijn wetenschappelijke arbeid kunnen beschouwen. De thema's daarvan, zo zou men het ook kunnen uitdrukken, zijn daarin te vinden. Als historicus en als docent ging Smitskamp van bepaalde opvattingen uit. Geschiedenis, zo betoogde hij in zijn inaugurele oratie, behoort bestudeerd te worden ,,in opdracht van de tijd", in aansluiting op de eigen cultuursituatie. Want, zo luidde zijn andere stelling, de geschiedeniswetenschap moet ook de eigen cultuursituatie verhelderen ten behoeve van de cultuurgemeenschap. Met deze woorden omschreef hij het aloude gezegde: ,,de geschiedenis is de leermeesteres van het leven". Maar om de geschiedenis zo te laten functioneren moet men haar met liefde en met een grote mate van zorgvuldigheid benaderen en laten spreken. Dat deed Smitskamp dan ook, want hij had een fijn zintuig voor de geschiedenis. Hij misbruikte haar nooit. Hij stond critisch tegenover mensen en stromingen in het verleden, maar tegelijk mild

Een en ander om te voltooien wat in Deventer begonnen werd (of zelfs helemaal nog met begonnen). Dat gaat dus over de formulering van de grondslag en over de bestuursstructuur van de VU. Voorts staat een nieuwe actie op stapel. Er komen open faculteitsdagen: VU-leden kunnen naar Amsterdam en elders reizen en van nabij zien hoe bepaalde faculteiten werken en waarom ze dat zo doen. Er zullen verder m

en met begrip voor de situatie en altijd met een sterk gevoel voor de nuances. Zo heeft hij ook een eigen bijdrage geleverd in de historische vorming van zijn studenten. Zijn colleges waren, evenals zijn publicaties, goed verzorgd. Zij waren ook duidelijk, boden houvast. Want hoe genuanceerd hij ook de geschiedenis, de stromingen en de mensen benaderde, hij bleef toch altijd, om het zo uit te drukken, met de benen op de grond. Geschiedfilosofische beschouwingen lagen hem niet. Dit wil geenszins zeggen, dat hij de geschiedenis normloos benaderde, maar het ging hem om de inbreng van mensen en van hun ideeën in de geschiedenis en deze waardeerde hij vanuit zijn eigen levensbeschouwing. Het is te betreuren dat hij door ziekte de laatste jaren niet meer creatief bezig kon zijn. Hij zag zich genoodzaakt zich steeds meer terug te trekken. Zo heeft hij ook de leiding der historische sectie die hem als senior jarenlang toevertrouwd geweest is, voortijdig moeten overdragen. Door zijn heengaan heeft de historische sectie een zeer gewaardeerd collega en gerespecteerd docent en een historicus met een eigen signatuur verloren. Het is te hopen dat zijn arbeid, met name zoals deze was gericht op de bestudering van het protestantse erfgoed, voortzetting mag vinden aan onze universiteit. W. J. Wieringa

het hele land gespreksavonden gehouden worden, waarop men bezig zal zijn met de actuele problemen die de wetenschappelijke werkers aan de V U ontmoeten en die wij ook elke dag in het ,.gew o n e " leven tegenkomen. Een soort vervolg op de kernvraagstukken-avonden. Intussen moet men niet verzuimen met eindredacteur prof. dr. R. Schippers om te zien naar Deventer. Prof. Schippers wil een poging doen om te verklaren

waarom het tastbaar resultaat van de Deventer VU-dag nogal magertjes was. Toch nakaarten is zijn bedoeling niet. Tenslotte biedt dit VU-blad fragmenten uit de in Deventer gevoerde discussie èn wordt een streepje gezet onder het feit dat de V U voor het eerst een vrouwelijke directeur heeft m mejuffrouw J. van Leeuwen. Foto omslag; lunchpauze tijdens de VU-dag te Deventer.

3

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1970

VU-Blad | 187 Pagina's

Vrije Universiteitsblad 1970 - pagina 121

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1970

VU-Blad | 187 Pagina's