GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1975 - pagina 417

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1975 - pagina 417

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

llZI magazine 19 pothetische uitkomst, maar ook een uitkomst die op zichzelf niet veelmeer voorstelt, dan een indicatie van spanningen. Spanningen die de nu zichtbare ontwikkeling van het universitaire onderwijs zal kunnen gaan oproepen. Deze spanningen kunnen zich niet duurzaam blijven ophopen, maar zullen op enigerlei wijze worden afgeleid. Dat is de enige conclusie die ik deze morgen als een natuurwet aan u durf voor te leggen".

Proportie Zo zag dus het onderwerp van gesprek eruit, weergegeven in cijfers over de toestand van het ogenblik en over het — ruw geschetste — toekomstperspectief. Om een klein beetje proportie aan te geven: er w e r d tezelfdertijd een saneringsplan bekend gemaakt van de multi-nationale onderneming Enka-Glanzstoff dat voorzag in de afvloeiing van zesduizend personeelsleden in drie landen. VU-hoogleraar prof. dr. J. P. Kuiper (sociale geneeskunde) zei dan ook op een gegeven moment niet zo bang te zijn voorde werkloze academici :„/^6en/7/ef 20 bang dat we nu werkloze upperdogs krijgen, maar weggeduwde underdogs. Dat vind ik voor mezelf een veel groter sociaal probleem". Wat met „weggedrukte underdog" werd bedoeld, komt straks nog even naar voren.

Stromingen In de besprekingen had natuurlijk ieder z'n eigen uitgangspunt en z'n eigen manier van benaderen, maar met een beetje goede w i l waren twee stromingen waar te nemen. Er was een groep die de „toenemende mate van overscholing" (d.w.z. de beroepsbevolking wordt te „knap" voor de arbeidsplaatsen die er zijn) als vertrekpunt van hun beschouwingen namen. Het was de groep die zich over het algemeen oriënteerde op de bestaande arbeidsmarkt. Men trof onder hen de vertegenwoordigers aan van bedrijfsleven, de cijferaars en een hoogleraar in de sociologie. Aan de andere kant had je de groep die juist het accent legde op het feit dat de arbeidsmarkt niet deugde en dat de werkloosheid onder academici een gevolg was van verkeerd gestelde prioriteiten of van verkeerd gerichte investeringen. Vertegenwoordigers van het comité werkloze academici; van de bond van w e tenschappelijke arbeiders van het NVV kwam men in deze groep tegen. Bovendien werd in de loop van de dag steeds duidelijker, dat sommigen in de eerste groep geneigd waren een heel wat minder prominente rol toe te denken aan de wetenschapper in de samenleving dan de tweede.

„Georganiseerd" In een paar flitsen een indruk van de analyse die door de vakbeweging/studentengroep, zoals w e die maar even voor het gemak zullen noemen, van de situatie werd gegeven. Niko Schouten van de SRVU bracht de huidige werkloosheid direct in verband met de bezuinigingen die de laatste jaren door de regering met name in het w e tenschappelijk onderwijs zijn doorgevoerde „Eigenlijk is er zelfs sprake van dat de werkloosheid door de regering georganiseerd wordt. Het probleem ligt niet primair in de vraag: zijn er wel voldoende arbeidsplaatsen en moet het aantal studenten daaraan worden aangepast/' De vraag ligt in de meer algemene prioriteiten-stelling van de regering." Dick Oudenamsen lid van het comité werkloze academici achtte voortgang van wetenschappelijk onderzoek — ook het fundamentele — van levensbelang voor de bevolking. Hij signaleerde in de grote ondernemingen een proces waarbij men wetenschappelijk onderzoek aan het afstoten was. „Ik denk dat dit een uiterst

korte-termijn-strategie is. We hebben bij voorbeeld in de jaren dertig gezien hoe ook een afstoting van wetenschappelijke arbeid plaatsvond en hoe men dat in de jaren-vijftig in zeer geforceerd tempo moest zien in te halen. Wat gebeurt er met de arbeidsplaatsen die nu worden afgestoten, wanneer straks de economie weer aantrekt?" Joost Breuker (bond van wetenschappelijke arbeiders) meende dat vooral bij bedrijfsleven en overheid vraag naar academici bestaat, maar dat er buiten die twee sectoren nog veel meer wetenschappelijke arbeid zou kunnen worden verricht. Dit gebeurt niet omdat niemand het w i l financieren, terwijl degenen die het zouden willen doen het niet kunnen financieren; „de vakbeweging, de actiecomités met kritiek op bestemmingsplannen, milieu-actiegroepen, rechts- en wetswinkels, buurtbewoners. Zij allen zouden een lange verlanglijst kunnen overleggen van onderzoeksprojecten die verricht zouden moeten worden maar die ze niet kunnen laten doen. Het geld dat aan uitkeringen voor werkloze academici wordt uitgegeven, zou beter besteed kunnen worden. De overheid zou hiervoor de voorwaacden moeten scheppen. De huidige regering schiet schromelijk tekort en laat het potentieel van duizenden werkloze academici onaangeroerd" (...). „Als er (...) overschotten aan academici zouden worden opgeleid, dan dient men te bedenken dat dit nog geen reden is voor een afknijp-politiek ten aanzien van het wetenschappelijk onderwijs. Het onderwijs is niet uitsluitend een instrument ter voorziening van de arbeidsmarkt. De honger naar kennis die men in tijden dat het economisch goed ging in een bevolking heeft opgewekt, is nog lang niet bevredigd. Nog steeds is het zo, dat grote groepen in het volk nog slechts in zeer bescheiden mate aan de hogere vormen van het onderwijs deelnemen. "

Belanghebbenden Prof. De Moor liet op de hier in telegramstijl weergegeven uitleggingen een reactie horen die forum-voorzitter Snijders deden verzuchten dat hij zelden in zo korte tijd zoveel knuppels door het hoenderhok had zien vliegen. We beperken ons tot één ervan. Prof. De Moor verdacht degenen die hadden gepleit voor onbelemmerde groei van het wetenschappelijk onderwijs van „bourgeoisideologie"; dat w i l zeggen van een ideologie die verband hield met bepaalde belangen. ,Die ideologie, klinkt verduiveld progressief: de wetenschap is zo belangrijk; wetenschapperszijn zo belangrijk; je zou die mensen overal moeten inschakelen. Uit voorzichtigheid: wetenschap i'É belangrijk, maar ik heb de vraag voor mezelf, of we niet bezig zijn onszelf dingen aan te praten die toch verband houden met het feit dat we zelf studeren, dus belang heb ben bij bepaalde ontwikkelingen; dat wij ouders zijn van kinderen die studeren en er dus ook belang bij hebben". Prof. De Moor zat met de vraag of de diensten die door academici (in bedrijf of in overheidsdienst) aan de samenleving worden geleverd, w e l of niette maken hebben met de vraag van de bevolking die hun opleiding grotendeels heeft betaald. „Als nu het aanbod van academici (dat wil zeggen: de individuele wensen van mensen die graag willen studeren) bepalend moet zijn voor het soort diensten en de productie die geleverd wordt, dan betekent dat in feite dat een klein deel van de bevolking uitmaakt wat die diensten en productie zullen zijn en wordt aan de bevolking de keuze-vrijheid ontnomen". (...)„ Wie zegt mij dat de bevolking zit te springen om nóg een psycholoog, of nóg een socioloog, of nóg een pedagoog. De heer Joost Breuker heeft gezegd, dat de effectieve vraag veel groter is dan de vraag die in feite naar voren komt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1975

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1975 - pagina 417

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1975

VU-Magazine | 484 Pagina's