GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1975 - pagina 119

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1975 - pagina 119

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Rumoer om een suggestie Verontwaardiging, ongeloof, gegnuif, instemming, in ieder geval enige beroering verwekte prof dr. J. Kuiper in de eerste helft van februari met zijn suggestie om elke Nederlander een inkomen te garanderen, ongeacht of hij nu werkte of niet. Jan Blokker begroette in De Volkskrant (11 febr. '75) de gedachte met enig gejuich: 'Trouwe lezers van deze rubriek zal het niet verwonderen dat ik mij graag schaar in de rijen van de kleine luiden van deze nieuwe Kuiper. Ik ben namelijk echt links, en niet progressief op basis van een paar achterhaalde theorieën uit de negentiende eeuw, dus als het aan mij ligt, gooien we morgen de zaak plat en maken er, in ieder geval tot op mijn sterfbed, een vrolijke boel van. "Laat het werk doen door wie er zin in heeft," zegt Kuiper - en weliswaar begrijp ik niet, waar hij de centen vandaan denkt te halen, maar die man heeft gestudeerd (sociale geneeskunde slechts, maar hij zal toch op z'n minst een keer met collega Pen uit Groningen hebben gebeld), dus hij weet het allicht beter dan u en ik, en los daarvan heb ik geen enkel probleem met zijn enige voorwaarde om de vrijwel arbeidsloze heilstaat te vestigen: "een mentaliteitsombuiging".' De indruk, die Blokker had opgedaan van wat prof. Kuiper voor ogen zweefde, verschilde niet zoveel van die van De Telegraaf en berustte op een verwante kijk op de aard van de mens. Het Telegraaf-commentaar begon aldus: 'Ene prof. dr. J. Kuiper heeft op een conferentie van de sectie Bedrijfs- en Sociale Psychologie van het Nederlands Instituut van Psychologen de stelling verkondigd, dat iedereen een gegarandeerd inkomen moet krijgen dm zelf te bepalen of hij wenst te werken. De mens moet niet meer behoeven te werken om in zijn levensonderhoud te voorzien. Het moet maar eens afgelopen zijn met kreten als "daar moeten we het van hebben", waarmede het bedrijfsleven wordt verheerlijkt. Prof. Kuiper moge op zijn vakgebied een hoogst eminent geleerde zijn, hij is nog niet aan het ABC van de economie toe.' En het hoofdartikel eindigde aldus: 'Ook hoogleraren doen er beter aan bij hun leest te blijven.' Daar kon de hoogleraar in de sociale geneeskunde het mee doen. De aandacht, die zijn uitlatingen trokken, verraste de hoogleraar wel enigszins, want eerdere publikaties van gelijke strekking (in 1972 in het sociale maandblad Arbeid en in het Tijdschrift voor Sociale Geneeskunde) hadden geen enkele opwinding veroorzaakt. Dit zou, naar hij dacht, ook niet het geval geweest zijn, wanneer zijn lezing slechts in een vaktijdschrift gepubliceerd was geweest. Op de conferentie in Lunteren bleek echter een correspondent van het A.N.P. aanwezig, die

de dagbladen een telexbericht toezond over de conclusies van het betoog. En dat berichtje was voldoende voor een stroom commentaren, interviews voor radio (Wereldomroep), televisie, en in tal van dag- en weekbladen. In brieven en telefoontjes werd instemming en afkeuring kenbaar gemaakt. Een oud-vakbondsbestuurder belde bemoedigend: ga maar door; zorg datje geen hartinfarct krijgt. Drie kunstenaars prezen de gedachte; 'n rustend neuroloog toonde zich bedroefd; weer iemand anders wilde 'n werkgroep oprichten tot het propageren van de gedachte, collega's vroegen om de tekst van de voordracht, een bewindsman bleek ook nieuwsgierig. Tenslotte kwam er een boos telefoontje: 'Ik begrijp niet dat ze u aan de VU benoemd hebben.' Gewezen werd op wat de apostel Paulus indertijd schreef over enkele luiwammesen in de gemeente der Thessalonicenzen, nl. dat wie niet werken wil, ook niet zal eten (Paulus' consequentie: als 'n soort priester-arbeider mee de handen uit de mouwen, is minder bekend). In zoverre was enige verwondering begrijpelijk, omdat de suggestie van prof Kuiper op het eerste gezicht niet in de lijn van de calvinistische traditie leek te liggen. Nog op het eerste Chr. Sociaal Congres in 1891 (voorgezeten door Abr. Kuyper) was als conclusie aanvaard: 'De socialistische theorie, dat ieder mensch hartstocht heeft voor den een of anderen productieven arbeid, miskent de werkelijkheid van den zondeval, en rekent niet met het feit dat door de zondeval ook het karakter van den arbeid veranderd is.' De vlijt die men zelf ontwikkelde op het terrein van kerk, staat en maatschappij (in vrije en onvrije tijd) paste weliswaar niet in dit mensbeeld, maar dwong nimmer tot een fundamentele herziening ervan. Velen hadden dan ook moeite met de crisisroman 'Burgers in Nood', waarin H. M. van Randwijk in 1935 trachtte een aantal vooroordelen op te ruimen over werkloos geraakte vaderlanders. Dat deze vooroordelen anno 1975 nèg voortwoekeren, blijkt uit de camavalshit 'Achter de wolken schijnt de W. W.' 'In dit smakeloze lied wordt de indruk gewekt alsof werkloosheid een soort doorbetaalde vakantie is. Het ontslagbewijs is een soort vliegticket naar Torremolinos, datje het best zo snel mogelijk kan bemachtigen. Wat zijn de meisjes van USFA en Crosslandfilters en de mannen van Singer toch een uilskuikens! Willen ze notabene niet naar Ibiza. Kortom, voor de zoveelste maal zijn de werklozen weer eens voor het Nederlandse publiek afgeschilderd als een bende uitvreters en profiteurs. Het Landelijk A ctiecomité Werklozen overweegt zich tot alle omroepverenigingen te wenden met het verzoek

die plaat vooral niet te draaien.' (Actiekrant voor Werklozen, febr. 1975) Moest Van Randwijk in 1935 nog een beroep doen op de verbeeldingskracht en het inlevingsvermogen van zijn lezers om onjuiste denkbeelden over werkloosheid weg te nemen (hardnekkig bleef wie nog een baan had geloven, dat dit te danken was aan eigen werklust), tegenwoordig kan men op grond van onderzoeken weten, dat werkloosheid de betrokkenen veel harder treft dan alleen met vermindering van inkomsten. 'Deskundigen van deskundige instituten hebben onderzocht waarom en hoe werkloosheid aan de werkloze vreet. Het is samen te vatten in de constatering dat werkloosheid fnuikend is voor het gevoel van eigenwaarde, de status in en van het gezin, verlies aan sociale contacten met zich brengt, de ontplooiing van het individu remt, een gevoel geeft door eigen falen nutteloos te zijn geworden voor gezin en maatschappij, de omgeving brengt tot de gedachte dat de werkloze parasiteert, kortom, dat werkloosheid meer is dan zomaar het wegvallen van werk'inKC, 14 febr. '75). Eigenlijk stond dit allemaal ook al in de gedichten en boeken van Van Randwijk in de jaren dertig, maar de wetenschap heeft meer tijd nodig om achter de waarheid te komen dan de dichter. Dichter en wetenschapper stuiten overigens op dezelfde muren van ongeloof, zoals blijkt uit carnavalsliederen, hoofdartikelen, cafégrappen, ingezonden stukken en de blijkbaar wijdverbreide verwachting dat het Nederlandse volk er massaal het bijltje bij zal neerleggen, wanneer de levensnoodzaak om geld te verdienen zou wegvallen. Zoveel opschudding als de gedachten van prof Kuiper in het land wekten, zo bedaard reageerde het gehoor van psychologen in Lunteren op zijn verhaal. Begrijpelijk. Zij weten al lang dat het geld slechts één en lang niet de belangrijkste prikkel is van de mens om te werken. Zo wees een Brits onderzoek uit, dat arbeiders, die plotseling door de toto te winnen rijk worden, al vrij snel weer gewoon aan het werk gaan, omdat ze zoveel missen, ook al behoeft dit niet vanwege het geld. Zo leuk is nietsdoen echt niet. Talloze onderzoeken van bedrijfspsychologen wijzen in dezelfde richting. (Zie VUmagazine mei 1973: Waarom werken we eigenlijk?) De behoefte aan sociaal contact bleek 'n aanzienlijk sterker motief te zijn dan de inhoud van het loonzakje, zo vond men in de V.S. uit. Pas op de zevende plaats werden de verdiensten genoemd bij 'n bedrijf in de V.S. Bij de vestiging in Nederland van dezelfde onderneming kwamen de verdiensten pas op de zestiende plaats. Bovenaan stonden in ons land (1) de samenwerking met collega's, (2) de woonomstandigheden, (3) de samenwerking met de chef en (4) de uitdaging 29

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1975

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1975 - pagina 119

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1975

VU-Magazine | 484 Pagina's