GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1975 - pagina 232

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1975 - pagina 232

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

delde, staat sterk, zonder dat hij er echter nadrukkelijk naar heeft gestreefd. En tenslotte: hoe staat het met de macht aan de andere kant? Welke macht heeft de in de vakbeweging georganiseerde arbeid om invloed uit te oefenen op de verdeling? Met dergelijke vragen liep dr. De Vries een aantal - niet alle - economische theorieën na, waarin men zich had beziggehouden met het verdelingsvraagstuk. Hoe werden in die theorieën de inkomensverschillen verklaard? Welke ruimte werd erin gelaten voor machtsfactoren? En klopte dat? Voorbeeld In dit verhaal wordt het betoog van dr. De Vries niet op de voet gevolgd. Voor nieteconomen - onder wie ook VU-magazine was het zeer stevige kost en bovendien werd het probleem van verdeling en macht vanuit zoveel kanten benaderd en naar zoveel kanten uitgewerkt, dat de kans op verdwalen levensgroot aanwezig was. Eén voorbeeld dus maar. Volgens de zgn. Monopoliegraad-theorie stellen monopolieposities de ondernemers in staat hun prijzen en winstmarges op te drijven. De hogere winsten zullen de inkomensverdeling wijzigen ten gunste van de loontrekkenden. Tegelijkertijd echter zal door prijsverhoging de afzet dalen. Dat betekent: minder werk. Macro-economisch gezien zou een toenemende concentratie in het bedrijfsleven dus gepaard moeten gaan met: stijging

^''Vje

10

o

7Q

van het aandeel in het nationale inkomen van de winsten en met toenemende werkloosheid. Wanneer echter de overheid zich het handhaven van volledige werkgelegenheid ten doel heeft gesteld, zal ze niet toelaten dat de produktie wordt ingekrompen. Ze kan dat doen door te trachten het niveau van de totale bestedingen omhoog te brengen. Daarmee wordt aan de loontrekkenden alsnog de middelen verschaft om de produkten te kopen. Want een monopolist kan nu wel besluiten zijn prijzen te verhogen, en de lonen te drukken, hij moet ergens zijn produkten kwijt. Hij kan ze naar het buitenland exporteren, maar in dat geval zou de betalingsbalans een permanent en steeds groeiend overschot te zien geven. Dat is niet het geval. Een andere mogelijkheid is, ze aan de overheid te verkopen, die daarmee het tekort op haar begroting steeds zou zien toenemen. In werkelijkheid neemt dat tekort als percentage van het nationaal inkomen niet toe. Bovendien hebben de concentraties in het bedrijfsleven ertoe geleid dat de krachtsverschillen onderling minder groot zijn geworden dan ze vroeger waren tussen grote en kleine bedrijven. Het beperkte aantal groten waartussen onderling weinig krachtsverschil bestaat, maakt de ruimte om ongemotiveerd de prijzen te verhogen gering. Rente gedaald Ook de cijfers geven aan, dat Marx' stelling dat zich een concentratie in het bedrijfsleven

^>

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1975

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1975 - pagina 232

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1975

VU-Magazine | 484 Pagina's