GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1976 - pagina 261

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1976 - pagina 261

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

1 ^ magazine 39

zoals S. Frcud, want dan loopt hij gevaar met zijn theorie al bij voorbaat rekening te willen houden met de ieiten. Dan is er geen ruimte voor zijn eigen, hopelijk vruchtbare theorie. Hier komt tevens de vraag aan de orde van de nieuwe kennis die al de oude kennis overbodig maakt. Volgens F. Nietzsche kwamen nieuwe inzichten uit de hemel vallen. Plegen kreaticve mensen voor dit verheven gebeuren meer open te staan? Als de nieuwe greep op de werkelijkheid door de intuïtie wordt geleid, dan hebben kreatieve mensen kennelijk meer intuïtie dan niet-kreatieve mensen, zonder dat wer precies weten wat die kapaciteit inhoudt. Het lijkt op; ietsjes meer weten dan niets en de rest met de verbeelding opvullen. Henri Poincaré startte zijn redenering vanaf de andere kant: hij beschreef de nederige houding die we moeten aanwenden teneinde de dingen in onze geest de kans te geven zichzelf te zijn. Echter, we konstateerden dat de theorie al in de waarneming zit. Maar stel dat die theorie van meet af aan fout is. Hoe kunnen we ,,blank" worden, is dan de volgende vraag. We hebben de psychiater BleuIer aan het werk gezien. Zijn patiënten be.schouwde hij als net iets vreemder dan de bloemen van zijn tuin. Kan dat? Schoongewassen door het Zen Boeddhisme, wellicht. In de leer van deze filosofie beginnen de aspirant boogschutters elke dag, jaar in jaar uit, met meditatie. Hele perioden raken ze zelf geen boog aan. Het zuiver proefondervindelijk bezig zijn schijnt de theorie der zintuigen blijvend aan te tasten volgens deze leer. I en slotte, wat zeggen de filosofen? Bij de beantwoording van de eerste vragen der wetenschap spreken ze van ,,intellektuele liefde" voor de objekten en het noodzakelijke ,,invoelingsvermogen" {A. Einstein) of over de inderdaad „irrationele" ^che^ppmg waarmede alle wetenschap een aanvang neemt (K. Popper). Zo laten ze de wetenschap op het irrationele drijfzand staan en zijn al blij dat het gebouw er van buiten fatsoenlijk uitziet. Ergens moeten de (eerste) feiten op geba.seerd zijn: vooroordeel, toeval, konventie, kuituur, geschiedenis of van alles een beetje? Wetenschap bedrijven is een vorm van men-

selijk handelen; de motieven van menselijk handelen zijn doorgaans vaag, tegenstrijdig en duister. Misschien is er een primaire drijfveer die al ons handelen voedt: de wil om de werkelijkheid te beheersen. In onze kulturele traditie is de werkelijkheid de natuur, de menselijke natuur inbegrepen, en ook die wil men beheersen. Vandaar de psychologie. Meer kan ik er ook niet over zeggen.

Goede theorieën We zetten een betoog op over de psychologie als wetenschap en we eindigen met een pleidooi voor goede theorieën. Daarmede is 't in de psychologie matig gesteld. Toch brengt uitsluitend theorievorming de wetenschap verder. In de psychologie bestaan totaaltheorieën (psychoanalyse, humanistische psychologie e.d.), die, zo zeggen de vakfilosofen, hun nek niet uit durven steken; men kan ook zeggen, die zich nauwelijks ter diskussie stellen. Paradoxaal genoeg kan men er ook eeuwig over diskussieren: een slecht teken. Er zijn ook vele detailtheorieën die de uitspraken over de aangetoonde verschijnselen in andere bewoordingen napraten. Er zijn weinig vruchtbare theorieën die nieuwe feiten voortbrengen en die in het licht van de nieuwe theorie zinvol zijn. Toch is theorievorming het enige waar het in de wetenschap der psychologie op aan komt. Verder, doet het er niet wezenlijk toe hoe de psycholoog zijn onderwerpen aanpakt; of hij bij zichzelf te rade gaat zoals in de ikvorm psychologie of anderen raadpleegt zoals in de hij-vorm psychologie. Uiteraard dient hij de respektievelijke gevaren in het oog te houden: in de ik-vorm psychologie bedreigt hem de autosuggestie (zo hebben wetenschappelijke onderzoekers zelf jarenlang in flatneurose geloofd zonder dat het bij de gewone man ooit is aangetoond). In de hij-vorm psychologie waar, om der wille van de betrouwbaarheid, groepen mensen zich over een door hen beleefd gebeuren uitspreken komt een ander gevaar om de hoek kijken; de fletse, flauwe, algemene noemer waarmee het door vele handen gegane verschijnsel voortaan wordt geïdentificeerd. Ten slotte moet nog het hardnekkig misverstand uit de weg geruimd worden als

zou de psychologie zich uitsluitend bezig mogen houden met onderwerpen die scherp gedefinieerd zijn c.q. waar harde afspraken overgemaakt zijn. Ook werpt men tegen dat je moeilijk een aspekt van jezelf met een aspekt van jezelf kunt bestuderen. Vergeten wordt wel eens dat het een voordeel is als je iets onderzoekt dat jijzelf en verder iedereen heel goed kent en waar iedereen derhalve vertrouwd mee is. Dat maakt vele deskripties overbodig. Er is nog iets anders: de filosoof E. Husserl (1859-1938) noemde ooit als basis voor elkaar's verstaan de gemeenschappelijke objektiviteit van onze leefwereld, waartoe mensen van onze kuituur behoren. Zonder deze zouden zelfs de meest strikte definities (kreativiteit is datgene wat die bepaalde tests meten) als loze beweringen klinken. Dezelfde gemeenschappelijke leefwereld moet er overigens borg voor staan dat dit opstel in ieder geval gelezen kan worden.

Samenvattende uitspraken 1. Het bewuste verstand, de ratio, is ah een verstikkende oliefilm op het water. Daaronder sterft het organisme af (Henri Poincaré). 2. De dingen naamloos en onbenoemd hun gang laten gaan, leert Zen. Met intellektuele liefde voor de objekten en invoelingsvermogen bedoelt A. Einstein hetzelfde. 3. Van dat waarover men niet kan spreken moet men zwijgen (L. Wittgenstein). Deze uitspraak behoeft aanvulling: waarover men kan spreken moet men snel uitgepraat kunnen raken. 4. Al de feiten die de theorie bevestigen maakt de wetenschapsman argwanend: wie te veel wil bewijzen, bewijst niets. 5. Theorie en logische overtuigingskracht maken veel onderzoek van de werkelijkheid overbodig. 6. Een theorie moet als een tijdbom op scherp staan. Daarom moet er veel belangstelling voor de theorie zijn... om deze onschadelijk te maken. 7. In de waarneming treedt men een situatie met een zekere verwachting binnen. Klopt deze niet dan wordt de verwachting bijgesteld, klopt zij weer niet, dan wederom bijstelling enz. enz. In de wetenschap gaat het eender.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's

VU Magazine 1976 - pagina 261

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's