GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1976 - pagina 432

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1976 - pagina 432

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

1^ magame 34 algemeen voorkomt zal die periode nogal eens lang kunnen zijn, waardoor het systeem van arbeidsloze basisinkomens zijn basis verliest. Een volgend bezwaar tegen het invoeren van een arbeidsloos inkomen is hierin gelegen, dat daarvan verwacht mag worden dat het moeilijker zal zijn de produktie te organiseren en een voldoende welvaartspeil te garanderen. Immers een ieder is vrij om al of niet aan het productieproces deel te nemen. De bereidheid tot deelname aan het produktieproces zal vooral afhangen van het directe voordeel dat dit opleven. Op grond daarvan valt te verwachten dat zij, die niet tot werken in staat zijn, met niet veel meer dan het basisinkomen genoegen zullen moeten nemen. Immers degenen, die tot werken in staat zijn zullen het overgrote deel van de opbrengst van hun arbeid voor zichzelf opeisen willen ze aan het werk gaan. De invoering van een arbeidsloos inkomen leidt op deze wijze tot een herziening van ons stelsel van sociale zekerheid, waarbij de uitkeringen op of iets boven het bestaansminimum liggen. Indien het juist is dat door de invoering van een arbeidsloos inkomen het welvaartspeil aanmerkelijk daalt dan mag bovendien verwacht worden dat de financiering van het basisinkomen zelf in gevaar komt. Het valt te verwachten dat de bezwaren tegen de invoering van het arbeidsloos inkomen, te weten: het niet meer of in onvoldoende mate verrichten van onaangename werkzaamheden, het in onvoldoende mate kunnen voorzien in de behoeften van hen, die niet kunnen werken en de mogelijke problemen rond de financiering van het basisinkomen, zodanig hard zijn dat de invoering van het arbeidsloze inkomen niet haalbaar is. Dit neemt echter niet weg. dat de gedachtenwereld van waaruit de idee van het arbeidsloze inkomen voortkomt serieus genomen moet worden. Dit ^Idt niet voor het argument dat nogal eens gehoord wordt voor de invoering van een systeem van arbeidsloos inkomen, waarbij gewezen wordt op het toenemend aantal mensen dat reeds een dergelijk inkomen heeft. Immers, hoe meer mensen een inkomen hebben zonder te werken des te moeilijker zal het zijn dit aantal uitte breiden. Wat wel serieus genomen moet worden is de stelling, dat de werkloosheid een meer structureel karakter dreigt te krijgen, waardoor de maatschappij langduriger met hardnekkige werkloosheidsverschijnselen te maken krijgt," aldus het CNV-discussiestuk. De baanlozen „ De volledige werkgelegenheid, zoals die nu als norm gehanteerd wordt, kan niet blijvend gelden. Dat betekent voor christenen, dat we onze roeping niet uitsluitend of hoofdzakelijk in het beroep kunnen zien. Dan zou het grootste deel van onze bevol-

king geen roeping hebben. Dan zouden wij straks het grootste deel van ons leven geen roeping hebben. Ook een zieke en een werkloze hebben een roeping en hebben werk te doen. Een werkloze heeft alleen maar geen baan. Hij moet dan ook een baanloze worden genoemden niet een werkloze," aldus dr. O. Jager in het boek ,,Schrale troost in magere jaren", dat dezer dagen uitkomt bij Ten Have. Hij toont zich daarin een overtuigd voorstander van ontkoppeling van arbeid en inkomen. „Recht op levensonderhoud is een zelfstandig recht voor ieder die bij zijn geboorte als mens geaccepteerd wordt: niet krachtens prestatie maar volgend behoefte. Waarom zouden alleen onvrijwillig baanlozen een uitkering krijgen? Baanloosheid moet een keuze worden, in plaats van een lot of een schuld. Waarom moet men abrupt met pensioen, zonder geleidelijke gewenning aan korter-werken? Waarom zegt men steeds dat dan toch maar de produktieve arbeid de anderssoortige arbeid mogelijk moet maken, zonder dat men ook omgekeerd vaststelt, dat het produktieproces zonder immateriële arbeid niet zou kunnen funktioneren? Waarom zou men menselijke relaties niet als een schaars goed gaan zien? Natuurlijk moet de betalingsbalans in evenwicht blijven met het buitenland, maar deze wordt toch niet alleen door de produktie bepaald? Kunnen wij als Nederlanders — zolang het buitenland nog niet de voordelen van de nieuwe levensstijl erkent — onze eisen niet zoveel lager stellen dat er veranderingen mogelijk worden? Ongetwijfeld zullen zulke voorstellen met hoongelach worden begroet. Maar Kuyper werd ook door de kopstukken uitgelachen, toen hij sociale voorzieningen voorstelde die vandaag normaal zijn! Het proces van de humanisering van de arbeid is nog steeds niet voltooid. Het is nauwelijks begonnen. Voorlopig is het al moeilijk genoeg te komen tot de relativering van de arbeid, die de humanisering pas goed mogelijk zal maken." De bezwaren, die tegen ontkoppeling worden ingebracht, noemt dr. Jager „onthullend". „De testcase of men rijp is voor een nieuw arbeidsethos, is de vraag of men een ontkoppeling van arbeid en inkomen bijvoorbaat afwijst. Een instinctieve tegenzin wijst hier immers op een heimelijke afkeer jegens „profiteurs". Het idee van zo'n ontkoppeling stamt al uit 1888, maar is weer in discussie gekomen sinds de verschijning van „Gewaarborgd inkomen in een vrije maatschappij" door Theobald (1967), sinds een artikel in Encounter (noV. '72) van Anderson die de mensen wil vrijstellen van de verplichting tot loonarbeid, en sinds lezingen van J. P. Kuyper in 1975 (hij schreef er trouwens ook al in 1972 over)." „In onze hóógschatting van beroepsarbeid

blijkt een onderschatting van de arbeidende mens — en daarmee van de arbeid zelf — schuil te gaan; „aldus dr. Jager, „de mensen doen het om het geld. Maar als het nu eens zou blijken dat steeds meer mensen willen werken om in echte behoeften van de samenleving te voorzien? Dan zou de strukturele en konjunkturele baanloosheid iets dragelijker worden: ook zonder baan kan iedereen voorzien in behoeften van medemensen. Maar dan zou er — schreven we — een derde soort baanloosheid bijkomen. Dat klonk onheilspellend, maar als er werkelijk vooruitgang is. — als de mensen en hun arbeid inderdaad menselijker worden, dan is de derde baanloosheid, waarover nu nog niemand spreekt, onontkoombaar. Als wij uitgaan van de behoeften van de samenleving, kunnen wij niet langer werk accepteren dat alleen maar werkverschaffing is — zoiets als een kuil graven en dan weer dichtgooien. Wij kunnen dan niet meer dingen maken uitsluitend om ze te maken: overbodige goederen (beeldtelefoon), wegwerpartikelen, producten met ingebouwde veroudering. Alle verspilling maakt ons dan arbeidsongeschikt: dit woord slaat hier in feite (zo hoort het ook) niet op de arbeiders, maar op de arbeid. Wij weigeren bv. sojabonen en vismeel te verspillen aan veevoer. Wij houden rekening met wat een mens aan kan (Mozes mocht niet te zwaar belast worden!). Onverdragelijk wordt de tegenstelling tussen het systeem en de werkers, waardoor slechte en onnodige produkten en diensten worden geboden en een immense verkwisting van geld, materiaal, energie en tijd in de hand wordt gewerkt, een burokratie waarbij het prompte opvolgen van werkregels voorrang krijgt op werkelijke dienstverlening. Dat heet dan geen arbeid meer!... Wij weigeren alle arbeid die beter weggeautomatiseerd of verkort of anders verdeeld of hoger gehonoreerd kan worden. Wij worden baanioos ter voorkoming van een slecht geweten. Dat is de onontwijkbare konsekwentie van een nieuw arbeidsethos: de relativering maakt ons kieskeuriger. Niet élk beroep kan voor een roeping doorgaan. Geen enkel baantje kan meer goedgepraat worden met fiet loonzakje; ik moet nu eenmaal een gezin onderhouden..." „Als de allerwegen te konstateren neiging tot terugkeer naar de eerste christenen zich doorzet, zullen steeds meer mensen bepaalde werkzaamheden weigeren," aldus dr. Jager.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's

VU Magazine 1976 - pagina 432

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's