GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1976 - pagina 113

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1976 - pagina 113

1 minuut leestijd Arcering uitzetten

Wl magazine 23 ^<:/^'^y

y /•'

-y Xy.-. ^ ^ ^ ^. .:^-

'

i

*' r ^ ' ;

Facsimile van een der te Porto op 15 mei 1 8 1 7 door de Resident geschreven briefjes

de wildernis van Saparoea, grenzend aan Siri Sori en Toehaha. Dat was de tweede vergadering op dezelfde plaats als de eerste. Op de 14e mei vergaderde de gehele bevolking en legde de eed van trouw af. Na die vergadering begon feitelijk de opstand des avonds omstreeks 9 ure door plundering van de postprau (orembaai) te Porto." De Nederlandse resident, die door deze afspraak dodelijk werd bedreigd, was de 29-jarige Johannes Rudolph van den Berg, Enkele weken eerder, 15 maart, had hij met z'n vrouw, drie zoontjes en een dochtertje z'n intrek genomen in het fortje Duurstede bij Saparua, voorzien van een zwak garnizoen, 'n paar Europese militairen en klerken en Javaanse soldaten, in totaal niet meer dan zeventien man. Bestuurservaring had de kersvers uit Holland aangekomen resident niet. Een waarschuwing van een inwoner van Saparoea, Pieter Matheus Soehoeka, dat er wat broeide, geloofde hij niet. Na verzekeringen van enkele hoofden dat er niets loos was, liet hij Soehoeka een „iiwispeiing" (rottanslagen) toedienen, wegens het verspreiden van kwaadwillige praatjes. Soehoeka, woedend, schaardezichdaaropbij de rebellen. Mevrouw Van den Berg kreeg onder een kopje thee van de vrouw van radja Nollot echter te horen dat Soehoeka onrechtvaardig was gestraft. Het volk vergaderde en bracht wapens in gereedheid. Of Van den Berg de ernst van de situatie door had, moet worden betwijfeld. Een bangbroekwashij iniedergeval niet. „In den vroegen ochtend van den 15e Mei l<reeg de resident bericht van de opstand te Porto. Hij liet zijn paard zadelen en reed naar de havenplaats, vermoedelijk zich vleiende, dat de vertooning van de majesteit van het gezag de kerels wel zou doen neerbliksemen," aldus Van der Kemp. De zaken liepen anders. Bij Haria hield 'n menigte de resident tegen en doodde zijn paard. Van der Berg zocht z'n toevlucht in dewoning van de radja van Porto, Salemba en schreef van daaruit een briefje om hulp naar A m bon (nooit aangekomen) en een briefje naar z'n sergeant op hetfort Duurstede. ,, Sergeant komt dadelijk sito met twaalf man scherp geladen om mij te verlossen, alles is in oproer, komt schielijk. Van den Berg, Resident." Vanuit het fort begaf zich een ploegje van 2 0 gewapende burgers en 12 Javaanse soldaten op pad om de resident te ontzetten. Onderweg werden ze beschoten door een grote gewapende menigte. Een Javaan werd de arm verbrijzeld. Men besloot daarop naar het fort terug te keren. Om te voorkomen dat slechts de dorpen Haria en Porto beschouwd zouden worden als schuldig aan de opstand, weerhield Pattimura zijn mensen ervan de resident ter

plaatse te doden. Hij liet Vanden Berg terugbrengen naar het fort (een uur lopen). Deze trachtte toen het fort in staat van verdediging te brengen en — opnieuw — boodschappen om hulp naar Ambon te zenden, evenals z'n (zwangere) vrouw al gedaan had. 's Nachts omsingelden de mannen van Pattimura het fort. Tweemaal zag het zwakke garnizoen kans op 16 mei een aanval af te slaan. Vergeef s probeerde Van den Berg, reeds ernstig door een kogel gewond, tot onderhandelen te komen. Of hij zich ten slotte heeft overgegeven of dat het fort ten slotte met succes is bestormd is niet duidelijk. Deafloopstaat in ieder geval vast. Iedereen in het fort werd gedood, de vrouw en kinderen werden met klewanghouwen om het leven gebracht. Het oudste zoontje bleef gewond tussen de lijken liggen. Na de bezetting van het fort hesen de opstandelingen de Britse vlag, ,,ten teeken op wien als bondgenoot werd gerekend", (v.d. Kamp). Het gruwelverhaal over het doden van het gezin Van den Berg heeft in de loop van de vorige eeuw in ettelijke beschrijvingen in Nederland de ronde gedaan. Gespaard bleef het oudste zoontje, dezes-jarige Jean Lubbert. Benjamin Pattiwael, zoon van de redder van het kind, schreef daarover later: „ Vervolgens, d.w.z. na de inneming van het Fort, vond een slaaf uit Paperoe met name Salomo een kind van den Resident, dat Jan genoemd werd, en dat leefde nog. Daarop maakte hij zijn om het lijf gebonden kleed los en wikkelde het kind daarin. Nadat de aanvoerder (Pattimura) dit vernomen had liet hij het in de burgerwacht brengen en daarop verzamelde hij zijne raadslieden en al het volk om te overleggen wat met het kind te doen. Daarop knielde mijn Vader, Samuel Pattiwael in het midden der vergadering en smeekte om zoo het kon het kind vrij te laten, het niet te dooden, maar te laten leven, opdat mijn vader het als zijn pleegkind mocht behouden en zijne wonden genezen. Daarop zeide de aanvoerder tot zijne raadslieden en tot al het volk „ dat niemands zwaard het kind aanrake; ieder, onverschillig wie, die het kind leed doet zal met geheel zijn geslacht gedood worden". Daarop omhelsde mijn Vader dat kind, bracht het in zijn huis, wiesch het bloed uit zijne wonden en zocht die te genezen. " J. B. J. van Doren beschrijft het gebeuren in z'n boek „Thomas Matulesia" (1857) als volgt:„De/7?e/7/5'fe w/'/c/e, dat dit onschuldige wicht het hoofdje zou afgeslagen worden, doch Matulesi stemde daarin niet toe, omdat zeide hij, het een klaar bewijs was dat God niet wilde, dat dit kind zoude om het leven gebragt worden (NB!) en bijaldien men, in weerwil van zijne bevelen het kind wilde dooden, zouden zij onvermijdelijk over hen allen de goddelijke gramschap brengen, waarop zij besloten het kind in leven te zullen sparen." Zee-officier Verhueli meldt in z'n „ H e r i n n e r i n g e n " anderebewoordingen van Pattimura.„De eerste woede der Indianen was nu bekoeld; en onder de woorden: „ tra verdoeli ambel itoe babipoeti" (het kan niet schelen, neem dat witte varken), gaf hij het weesje aan de goedhartige Indianen, die dadelijk de kwetsuren verbonden." Zes maanden is de zes-jarige Jean Lubbert in het woud van Saparua verzorgd. Toen de opstandelingen zich overgaven werd het kind aan Nederlandse marine-officieren gegeven. Verhueli, die erbij was, en van dit gebeuren 'n prent tekende, schrijft daarover „Het lieve kind had alleen eenhemdje aan, en was sterk door de zon verbrand. Het regteroor was door midden gekapt, en bovendien had het nog eenen groeten houw over het hoofd gekregen. De Hollandsche taal was het geheel vergeten. Ik nam het

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's

VU Magazine 1976 - pagina 113

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's