GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1976 - pagina 111

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1976 - pagina 111

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

yn magaune 21 schieten... De eylanden daer de naghelen mette nooten en de folie groeyen, dezelve soeckende met tractaet ofte met geweld aan de Compagnie te verbinden." En dat g ing met zeer veel geweld. „ Geen voorwerp heeft zoveel bloed en tranen gekost als de kruidnagel... Tot opstanden, tuchtigingen, brandstichting en moord gaf het eeuwenlang aanleiding. Erger dan de heidensche Noormannen der Middeleeuwen hebben onze Calvinistische voorvaderen hier huis gehouden en nu nog roept de Inlander, wanneer een ongeluk hem treft „adoe (o, weel) Vlaming!" een der meest bloeddorstige gouverneurs... Als„Bondgenooten" werden wij door de Ambonneezen begroet, als tyrannen en wreedaards hebben wij er huis gehouden". Aldus H. v.d. Kol in 1904 in „Uit onze Kolonieën". En in 1886 schrijft J. G. F. Riedel, oud-resident van A m bon:„De 0.1. Compagnie heeft door haar maatregelen op Ambon en de Oeiiassers de bevolking tot armoede gebracht en met ruim tweederde verminderd, zodat zij, ofschoon bijna twee eeuwen deze eilanden in bezit hebbende, toen de Engelsen in 1796 zich vertoonden, de gehele landvoogdij zonder slag of stoot heeft moeten overgeven, want geen enkele inlander had er belang bij haar te hulp te komen of haar partij te kiezen."

,, Verknogtheld aan de Engelschen" Na de Franse tijd kan Nederland z'n koloniën terugkrijgen van Engeland, als het meedoet met de bestrijding van de slavenhandel (verdrag van Londen; 1814) en zo varen 8 maart 1817 vier Nederlandse schepen de baai van Ambon binnen om het bewind van de Britten over te nemen. Debevolking van Ambon blijkt verre van enthousiast, zo valt het de zee-off icieren meteen op. In hun eerste rapport, 28 april 1817 uiten de commissarissen van Middelkoop en Engelhard dan ook teleurstelling over de reactie der Ambonezen op de „wederverschijning der Nederlanders... wegens verknogtheid van de ingezetenen alhier aan de Engelschen". Enkele dagen voordat ze dit schreven, had de radja van Aboro hen reeds vertrouwelijk ingelicht dat op 4 en 9 april op het Ambonese schiereiland Hitu dagenlang vergaderingen hadden plaatsgevonden van resp. 8 0 en 5 0 mannen, „zonder te weten wat dezelve aldaar hadden verricht" De ernst van de situatie wordt niet meteen onderkend, maar later zal Engelhard in zijn verslag melden dat men op dit deel van het eiland Ambon,, ene conspiratietegen het Nederlandsch Gouvernement stond te smeden bij welke gelegenheid zich dat vloekgespan op de plegtigste wijze met een stond te verbinden om door het afzenden van opene brieven aan de volkeren van Ceram en elders hun te inclineren om zich van het Nederlandse Gouvernement af te scheuren, en tot die samenzwering uit de nodigen". Ook de Nederlandse schout-bij-nacht Buijskens, die de leiding had bij het neerslaan van de opstand, spreekt in zijn verslag over lieden, die „zich onderling met zware eden verbonden, zich vrij en onafhankelijk te zullen maken. " Of dit de Molukkers inderdaad zo helder voor ogen heeft gestaan, is de vraag, maar geen verschil van mening is er tussen de diverse beschrijvers van de opstand, dat het volk op de Molukken met afkeer het Nederlandse bewind zag terugkeren. Na het schrikbewind van de Compagnie en de periode-Daendels, was het Britse bestuur als een verademing ervaren. Allerlei misbruiken waren afge-

schaft, heerendiensten waren verminderd, voor de producten werd redelijk betaald, een Ambonees soldatencorps (waarvan Pattimura als sergeant-majoor deel uitmaakte) genoot een hoge soldij. Ongedaan was ook gemaakt Daendels bezuinigingsmaatregel om de schoolmeesters (godsdienstonderwijzers) niet meer door het gouvernement te laten betalen. Minder streng w e r d de hand gehouden aan het kruidnagelmonopolie, waardoor de vrije handel kon opbloeien. Ambon was de stapelplaats geworden van de hele handel in Indië ten oosten van Java. (Meijers Kroniek) Niet onwaarschijnlijk is dat de locale Britse bestuurders die in opdracht van Londen.het veld moesten ruimen, de Molukkers hebben beklaagd dat ze nu weer door moesten onder het juk van de Compagnie. Dat de Hollanders zeer op de penning waren, hadden de Britten reeds begrepen. In Europa had Engeland het corps van 4 0 0 hoofdzakelijk Molukse militairen „ r e ^ o o p " aan de Nederlanders aangeboden, maar die hadden uit zuinigheid dit aanbod geweigerd. Men dacht met eigen werving goedkoper uit te zijn. Bovendien was men van plan — om alsvanouds — in de Molukken geworven militairen op Java te legeren. Later sloeg men zich voor het hoofd niet op het Britse aanbod te zijn ingegaan, maar toen w a s het te laat. De Britten ontbonden het corps. De historicus Van der Kemp beschreef aldus hoe de op straat gezette militairen reageerden na de overdrachtsplechtigheid in Ambon. „ Opgewonden door de breed opgezette ontvangst keerden zij naar hun dorpen terug, makende daarbij van de gelegenheid gebruik om in het voorbijgaan aan de Nederlandse schepen duidelijk blijken van hun afkeer tegen ons te geven, „zoals mij enige officieren hebben verzekerd, "getuigde later Buijskens. Tot deze opgewondenen behoorde Thomas Matulesia, de man die zich als hoofd van de opstand befaamd zou maken... Hun den-boer-opgaan zonder behoorlijk levensonderhoud, het terugkeren van zovele min of meer geoefende militairen deels van wapenen voorzien, kon natuurlijk slechte gevolgen hebben. Wanneer het zaad van ontevredenheid in onvruchtbare bodem mocht vallen, gelijk juist hier het geval was, zo werden zij, althans naar Buijskens de zaak beschouwt, „spoedig voor de openbare orde gevaarlijk". Het schijnt echter een van de vele donkere zijden van het beleid dier dagen te zijn, dat door ons het tegenovergestelde is gedaan om deze mensen van het zonder loongevende werkzaamheid nu in te gaan leven, terug te houden. Met de bijzonderheden maakt ons Engelhard bekend. Art 5. der instructie voor de werving aan ons militair bestuur gegeven, luidde dat die uitsluitend behoorde te dienen ten behoeve van Java; dit was het wat de bevolking niet wilde; de Ambonese militair wenste te blijven in zijn land. de Molukken, gelijk het ook onder Brits bestuur geweest was. Dientengevolge lieten zich van een korps sterk 400 man slechts 33 aanwerven en nog wel merendeels Javanen. Aangezien onze troepenmacht in de Molukken hoogst gering was, scheen er alles voor te zeggen om toe te geven aan een verlangen, waar door men het bestuur over gevaarlijke elementen meer in handen hield; speciaal de residenten van Saparoea en Hilla hebben het aanbevolen,, op het dringendst" schrijft zelfs Engelhard. De militaire autoriteit weigerde echter buiten de instructie te gaan; gouverneur van Middelkoop oordeelde bovendien dat het plaatsen van Ambonese militairen in de Molukken de handhaving van het specerijmonopolie door smokkelen bemoeilijkte." Of er'in de eerste weken van het Nederlands bestuur reeds sprake is geweest van het wegvoeren van Molukkers naar Java, wordt niet geheel duidelijk. De medede-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's

VU Magazine 1976 - pagina 111

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's