GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1977 - pagina 99

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1977 - pagina 99

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

1 ^ magazine 9

den aan de dr. Abraham Kuyper Stichting te Den Haag. In deze periode gaat DOOYEWEERD zich verdiepen in wijsgerige problemen en krijgt hij meer en meer oog voor de door dr. ABRAHAM KUYPER met zo veel kracht verdedigde noodzaak van een Calvinistische wijsbegeerte en vakwetenschap. Hij beweegt zich daarbij aanvankelijk vooral op staatkundig gebied. Hij schrijft in de jaren 1924-1927 in het reeds genoemde tijdschrift Antirevolutionaire Staatkunde zijn artikelenreeks In den strijd om een Christelijke Staatkunde. Proeve van een fundeering der Calvinistische levens- en wereldbeschouwing in hare wetsidee. Scherp komt in deze periode ook de tegenstelling tot neo-Kantiaanse en objectiefidealistische stromingen in de rechtsfilosofie naar voren. Daarvan geeft vooral blijk de inaugurele oratie, waarmee DOOYEWEERD in 1926 het ambt van hoogleraar in de Wijsbegeerte van het Recht, de Encyclopaedic der Rechtswetenschap en het OudVaderlands Recht aan de faculteit der rechtsgeleerdheid van de Vrije Universiteit aanvaardt. Deze rede, getiteld De betekenis der Wetsidee voor rechtswetenschap en rechtsphilosophie is een bezielend pleidooi voor een integrale en radicale, reformatorisch-christelijke visie op onze geschapen werkelijkheid, als uitgangspunt voor wijsbegeerte en wetenschap. Hij duidt deze totaalvisie aan met de term ,,wetsidee" in de zin van een fundamentele idee inzake oorsprong, orde en samenhang van de tijdelijke werkelijkheid. Hij noemt deze visie in navolging van KUYPER „calvinistisch", maar vat evenals KUYPER de term „Calvinisme" niet op in een eng-kerkelijke zin, maar als een alomvattende, religieuze levens- en wereldbeschouwing, waarin centraal staan: de belijdenis van de Goddelijke Schepperssouvereiniteit als diepste oorsprong en geldingsgrond van alle wetten die de schepping beheersen èn de belijdenis der Goddelijke Voorzienigheid als de organische band, die alle wetten tot een diepere eenheid samenbindt. DOOYEWEERD schrijft: ,,Ook een Calvinistische rechts- en staatsleer, die dr. KUYPER's geniale Wik als onontbeerlijke onderdelen der Calvinistische cultuurtaak voor de moderne tijd zag (waarbij hij verwijst naar KUYPER's Stonelezingen over Het Calvinisme en de inwijdingsrede Soevereiniteit in eigen kring), staan en vallen het met fundament ener wetsidee, die denken en geloven, religie en wetenschap, natuur-, maatschappij-, rechtsen moraalbeschouwing in een organische

verheft, omdat zij niet uit de mens voorkomt, maar als de geestelijke dunamis van het Goddelijke Woord, bezit neemt van de mens en onvoorwaardelijk zelfovergave eist". Zie Calvinistische Wijsbegeerte. Scientia-1(1956). blz. 127. DOOYEWEERD sluit zich op dit punt derhalve niet aan bij de theologisch-scholastische lijn, die in KUYPER's denken te vinden is, maar bij de centraal-religieuze lijn. die altijd in KUYPER's denken naar voren springt, wanneer hij zich van theologische concepties distantieert en direkt vanuit de centrale boodschap van de Bijbel de grote lijnen van de reformatorisch-christelijke wijsbegeerte en wetenschap trekt (met name in de Stone-lezingen en in Inwijdingsrede). Dan krijgt KUYPER's denken de oecumenisch-christelijke trek. waarop DOOYEWEERD later met nadruk wijst als ook kenmerkend voor zijn eigen wijsgerige conceptie. Reeds in 1926 staat deze centraal-religieuze, oecumenische lijn in DOOYEWEERD's denken op de voorgrond. Het is opvallend, dat hij niet, zoals in de theologische-scholastische denktrant van die dagen in zaken van „geloof' en ,,wetenschap" gebruikelijk was. beroep doet op rechtstreeks prof. mr. H. J. van tikema Hommes of indirekt uit de Bijbel afgeleide ,,concrete eenheidsstructuur verbindt en in harmonie beginselen" voor de oplossing van wedoet leven! Welnu — en het is uit de diep- tenschappelijke vragen — waarbij al die terste overtuiging mijner ziel, dat deze belijde- reinen van wetenschap, waar zulke uitwennis opwelt —ja. zulk een eenheid bezat het dige aanknopingspunten niet aantoonbaar Calvinisme van den aanvang" (blz. 63). waren, in feite buiten de' sfeer van „geloof en „wetenschap" en buiten het ideaal der re- Aansluiting van Kuyper formatorisch-christelijke wijsbegeerte en wetenschap vielen — maar dat hij vanuit de Later, wanneer hij zijn hieronder te noemen centrale boodschap van de bijbelse Woordtranscendentale denkkritiek ontwikkeld openbaring een nieuw wetenschappelijk heeft, komt DOOYEWEERD op KUYperspectief opent onder, leiding van de idee PER's ideaal van een Calvinistische levensvan de Goddelijke schepping en de idee van en wereldbeschouwing terug. Dan distande Goddelijke Voorzienigheid. Als uitvloeicieert hij zich van de term „Calvinisme" omsel van deze beide, alomvattende regulatieve dat zij, naar de praktijk heeft uitgewezen, veelszins als een etiket voor bepaalde , ideeën beschouwt DOOYEWEERD het beginsel van de soevereiniteit in eigen kring groepsvorming wordt beschouwd, een etivan alle door God geschapen levensordinanket, dat de ware intenties van de daardoor tiën met de daaraan eigen immanente grenaangeduide reformatorische beweging eer zen èn het beginsel van de organische samenverhult dan verduidelijkt. Dan beschrijft hij, hang van al deze levensgebieden, een samentegen de achtergrond van zijn leer der relihang, die zich in de structurele opbouw van gieuze grondmotieven als de centrale geestede levensgebieden zelf openbaart. Het inlijke krachten, die het hart van de mens in tegraal karakter van deze rehgieuze levenshun greep hebben en van daaruit alle levensen wereldbeschouwing drukt zich volgens functies, ook de wetenschappelijke denkhem uit in een integrale methodische verhouding in wijsbegeerte en wetenschap richnieuwing van wijsbegeerte en wetenschap. ten, KUYPER's bedoeling als volgt: „Het Deze methodische uitwerking vinden we in ging hem in diepste zin om een leven en denDOOYEWEERD's latere werken, met ken vanuit die centrale eenheid der Heilige name in zijn hoofdwerk Wijsbegeerte der Schrift, die zich boven de divergentie der Wetsidee, 3 delen (1935/36), later vertaald mensenlijke opvattingen en interpretaties

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1977

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1977 - pagina 99

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1977

VU-Magazine | 484 Pagina's