GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1978 - pagina 374

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1978 - pagina 374

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

m magazme21

i ^ magazine 20 om politie-verantwoordelijkheden onder een heidens bev\/ind te aanvaarden, en juist dat was de functie van het grootste deel van de Romeinse legioenen." Geschreven materiaal is bewaard gebleven uit de periode waarin het kennelijk niet meer zo vanzelfsprekend was dat christenen geen militair werden. Dat moet de tijd tussen 160 en de tijd van Constantijn de Grote geweest zijn. Prof. Horst noemt dit de periode van „het compromis". Hij citeert een raadselachtige verklaring van Hippolytus (omstreeks 230), die schreef „ e e n soldaat van de burgerlijke overheid moet geleerd worden geen mensen te doden en het te weigeren als het hem bevolen wordt". Hij verwijst ook naar een studie van Roland Sainton die meent dat het pacifisme in die tijd bloeide in het meer centrale deel van het rijk en dat het veel minder v o o r k w a m in de door barbaren bedreigde grensprovincies. In de literatuur komen na 200 steeds meer christen-militairen opduiken. Hoe kan dat nu? Want dat was tegen de kerkorde en de door tal van kerkvaders verkondigde leer. Dr. Aalders veronderstelt dat het hier gaat o m lieden die al in dienst waren voordat zij overgingen tot het ge\ooi„het zijn bekeerde soldaten". „Dat gaf natuurlijk wel de nodige problemen. Wat moest de Kerk daarmee aan? Het advies geven de dienst te verlaten? Misschien is dat wel eens gebeurd, maar de algemene regel was het zeker niet" Dr. Aalders bespeurt dan ook tolerantie van de christelijke gemeenscijappen jegens de bekeerde soldaten. En ook een zekere trots„o/77dafC/?r/sft/s zelfs in het meest vijandige kamp van de tegenstander, het leger, aanhangers had gekregen." Men krijgt de indruk dat het probleem de Kerk binnenkomt wanneer het christendom in de loop van de tweede en vooral de derde eeuw in aanhang toeneemt. Voordien was het helemaal geen punt. Normaal was dat de christen dienst weigerde. Een nieuwe, getolereerde figuur werd de bekeerde soldaat, maar de heersende leer bleef tot de derde eeuw dat men niet diende. En voor dat principiële standpunt zijn ettelijke christenen ter dood gebracht, zo kan men in het boekje van dr. Aalders lezen. Verschillende gevallen w o r d e n door hem beschreven. Schokkend is het volgende verslag dat onder de vele martelaarsacten in de christelijke kerk w o r d t bewaard van de zaak van de dienstweigeraar Maximilianus in het jaar 295. De keizer had dringend troepen nodig en ging over tot een stelsel van dienstplicht.

De zaak Maximilianus „Tijdens het consulaat van Tuscus en Anulinus, op de 12e maart, is te Teveste (Tebessa in Algerije) Fabius Victor samen met Maximilianus voor de gouverneur op h e t f o r u m gebracht. Toegelaten werd ook Pompeianus, advocaat voor de keizerlijke schatkist. Deze zei: Fabius Victor, recrutenwer-

ver, is present met Valerianus Quintianus, gedelegeerde van de keizer en met de goede recruut Maximilianus, zoon van Victor. Daar hij geschikt is voor de militaire dienst, verzoek ik de maat van hem te nemen. De gouverneur Dio: Hoe heet je? Maximilianus: Waarom wilt u mijn naam weten? Ik mag niet dienen, omdat ik een christen ben. De gouverneur: Zet hem onder de meetlat. Maximilianus (terwijl hij onder de meetlat w e r d gezet): Ik kan niet dienen; ik kan geen kwaad d o e n ; ik ben een christen. De gouverneur: Neem de maat. De dienstdoende beambte /'toen hij gemeten had): Vijf voet en tien d u i m (1.80 m). De gouverneur (tegen de beambten): Geef hem het merk. (Het merk, de naam van de keizer, werd in de huid van de recruut gebrand. Bovendien hing men hem een loden plaatje met de afbeelding van de keizer o m de hals). Maximilianus (zich verzettend): Ik doe het niet; ik kan niet dienen. De gouverneur: Ga in dienst, anders ga je er aan. Maximilianus: Ik doe geen dienst; u kunt me laten onthoofden, maar ik doe geen dienst in het leger van deze wereld. Ik ben een soldaat van mijn God. De gouverneur: Wie heeft je die ideeën aangepraat? Maximilianus: Mijn ziel en Hij die mij geroepen heeft. De gouverneur (tegen zijn vader Victor): Wilt u hem raad geven!

Een nieuwe categorie gewetensbezwaa den dient zich aan.

Victor: Zijn besluitstaatvast; hij w e e t w a t h i j moet doen. De gouverneur (tegen Max.): Ga nou in dienst en neem het plaatje aan als teken van je inlijving. Maximilianus: Ik neem dat teken niet aan; ik bezit al het teken van Christus, mijn God. De gouverneur: Zo meteen stuur ik je naar je Christus. Maximilianus: Doet u dat alstublieft; dat is juist mijn glorie! De gouverneur (tegen de beambten): Geeft hem het merkteken en het loden plaatje. Maximilianus (terwijl hij zich verzet: Ik neem het merkteken van deze wereld niet aan en als u het mij toch omhangt, breek ik het stuk, omdat het volkomen waardeloos is. Ik ben een christen. Ik mag dat loden plaatje niet o m mijn hals dragen, sinds ik het heilsteken draag van mijn Heer Jezus Christus, de Zoon van de levende God, die u niet kent. Hij heeft geleden o m ons te redden. Hem heeft God overgeleverd voor onze zonden. Hem dienen w i j , w i j allen die christenen zijn, Hem v o l gen wij als de leidsman van ons leven, de bewerker van ons behoud. De gouverneur: Neem dienst en doe het insigne o m ; anders kom je ellendig aan je eind. Maximilianus: Het is voor mij niet het einde. Mijn naam staat al ingeschreven bij mijn Heer. Ik kan niet dienen. De gouverneur: Denk toch aan je jeugd en ga in dienst; dat is toch fijn voor een jonge man. Maximilianus: Ik ben in dienst van mijn Heer. Ik

kan geen soldaat zijn in deze w e r e l d ; zoals ik al gezegd heb: ik ben een christen. De gouverneur: In de garderegimenten van onze heersers Diocletianus, Maximianus, Constantius en Maximus (= Galerius) zijn toch ook christensoldaten en zij doen normaal dienst. Maximilianus: Dat is hun zaak. Maar ik ben een christen en ik kan geen kwaad doen. De gouverneur: Wat doen die lieden die in militaire dienst zijn dan voor kwaad? Maximilianus: U weet heel goed wat zij doen. De gouverneur: Neem dienst; als je dienstweigeraar blijft, zal het je slecht vergaan. Maximilianus: Ik zal niet sterven; en als ik deze wereld verlaat dan leeft mijn ziel met Christus mijn Heer. De gouverneur: Schrap zijn naam. Toen dit gebeurd was, zei de gouverneur: Omdat je zonder respect te tonen dienst hebt geweigerd, zul je de straf krijgen die daarvoor staat. Dat zal een voorbeeld voor anderen zijn. Daarop las hij officieel het vonnis voor: Maximilianus heeft, zonder respect te tonen, geweigerd de militaire eed af te leggen. Hij w o r d t veroordeeld tot de dood door het zwaard. Maximilianus: God zij dank! Hij was voor de wereld 21 jaar, 3 maanden en 18 dagen oud. Op w e g naar de plaats van terechtstelling zei Maximilianus: Lieve broeders, haast je uit alle macht en vol verlangen o m de Heer te mogen zien, opdat Hij ook jullie deze kroon geeft. Met een blij gezicht richtte hij zich daarop tot zijn* vader en zei: Geef de beul hier mijn nieuwe unif o r m , die u voor me had laten maken. De beloning ervoor zal honderd maal mooier zijn wanneer ik u in de hemel zal ontvangen. Dan zullen w i j samen ons met de Heer verheugen. Kort daarop onderging hij het martelaarschap."

Offeren Ook uit dit verslag, ontleend aan het boekje van dr. Aalders, blijkt terloops dat er christenen waren die in het Romeinse leger dienden, beroepsmilitairen. In gewetensconflict raken deze pas goed wanneer omstreeks het jaar 300 er een keizerlijke order komt dat alle soldaten (ook de christenen dus) moeten offeren. Dat weigert in 302 de o u d gediende Julius, die er 27 dienstjaren op heeft zitten, (waarin hij zeven veldtochten meemaakte). Dit gaat te ver en hij sterft als martelaar. Nadien worden in het leger nog vele christenen geëxecuteerd, maar het principiële punt is anders komen te liggen en dat kan een verklaring zijn waaro m de Kerk door de knieën gaat in het jaar 314 op de synode van Aries in Zuid-Frankrijk. Een jaar eerder (in 313) heeft Keizer'Constantijn samen met zijn mede-keizer Licinius het edict van Milaan uitgevaardigd waarbij aan de christenen godsdienstvrijheid w o r d t toegekend. Dit is aanleiding voor de synode o m het militaire vraagstuk opnieuw te bezien. Beslissend is niet meer de geweldsproblematiek, maar de opheffing van verplichte deelname aan heidense ceremoniën. Nu dat laatste is opgeheven valt de synode meteen in het andere uiterste. Bepaald w o r d t :

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1978

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1978 - pagina 374

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1978

VU-Magazine | 484 Pagina's