GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1978 - pagina 404

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1978 - pagina 404

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

]/U magazine 6 sters en taakleidsters werd steeds geëvalueerd. Aan de hand van vragenlijsten probeerde men er achter te komen wat de goede en minder goede elementen waren in de trainingen; er werden lesjes opgenomen op videoapparatuur aan het begin van. tijdens en aan het eind van de trainingen. Op die manier waren de onderzoekers in staat om als het ware .,een kijkje in de kUis te nemen". Achteraf vindt dr. Groenendaal dat het voortdurend in de gaten houden van het optreden van de leidsters belangrijker is dan de min of meer cijfermatige registratie van de veranderingen bij de kinderen. Je kunt dan nagaan wat er tussen leidsters en kinderen ï&\Xt\\ïk gebéurt en dat is iets anders dan een gang van zaken waarbij een programma wordt ingebracht, een training wordt gegeven en er na verloop van tijd metingen worden verricht naar mogelijke resultaten. ,,Alsje dit soort hulp wilt verlenen", zegt hij tot VU-magazine. ,,e,w/./É' eerst moeten neten wat er is overgekomen bij de leerkracht en hoe die zich in de klas gaat gedragen. Pas wanneer je kunt constateren dat het gedrag van de leidsters in bepaalde opzichten is veranderd, dan kun je nagaan of de kinderen, die bij die leidster in de klas zitten, óók zijn veranderd. Dan kom je tot z.innig onderzoek". Hij beveelt aan. dat in de toekomst dergelijk onderzoek op kleine schaal en nauwkeurig gericht zal moeten worden ondernomen.

Wat is effect? In zijn eigen onderzoek gaven de metingen die via allerlei tests (onder meer

de beoordelingslijsten die door dr. Jac Zaal werden ontwikkeld, zie VU-magazine van vorige maand) werden verricht, weinig tastbare effecten te zien voor wat betreft de veranderingen bij de kinderen. Alleen in het schooljaar 1974-"75 (dat was dus het jaar waarin de taakleidsters hun intree deden) konden enige positieve effecten van de training en begeleiding bij de kleuters worden gemeten. Het duidelijkst waren de effecten op testjes die een beroep deden op het taai-denken. Groenendaal concludeerde: ,,Speciale onderwijsactiviteiten gericht op zwakfunctionerende kleuters blijken nauwelijks positieve effecten op te leveren op het kognitieve functioneren van kleuters. Alleen individuele extra-hulp in de vorm van korte en intensieve leergesprekjes via daarvoor speciaal getrainde leidsters leveren enige positieve resultaten op". Tegen VU-magazine zegt hij, dat het meten van effecten niet achterwege kan blijven., .Je moet weten watje aan het doen bent; je moet weten of er verbetering optreedt in de denkhouding van de kleuters, al was het alleen maar omdat ze anders op de basisschool onherroepelijk stuk lopen". Aan de andere kant verzet hij zich tegen een al te beperkte opvatting van wat ..effecten" nu eigenlijk zijn. In veel onderzoek beperkt men zich er toe de ontwikkeling in intelligentie (IQ) te meten. ,.De gebruikswaarde van een project als dit gaat natuurlijk veel verder dan alleen de meetbare effecten. Wanneer je er in slaagt de

in. Kom eens even, dan gaan we samen K: Dan komt, dan komt daar 'n gat. L: Ja, daar komt een gat. Dat is dus niet kijken. (L. en K. lopen samen naar tazo'n goed idee, hè? We kunnen er beter feltje). iets anders onder leggen. Ga jij eens Zie jij iets, wat je eronder zou kunnen kijken of er iets anders ligt, wat je er leggen? (K. blijft kijken, zegt niets). béter onder kunt leggen (L. legt doek K: ikke wel. L: Manolito, kom jij er eens bij. Jij ziet weg). wel iets. Jij riep. Dit? Zou dit een goed K: (loopt naar tafeltje). L: Als ik dit eronder leg, hè, en ik ga idee zijn; ja? Wat is dit, Diana? K: eh . . . hout. snijden, komt hier dan een gat in? L: Dat is van hout; dat klopt (L. tikt op K: Ja. L: Als je dit eronder legt, had Diana het hout). Dit i s . . . iets waar je het gezegd, dan komt er een gat in. (L. legt brood op kunt snijden. Dat is een de tweede doek er ook onder), dat broodplank. klopt. Want daar kan je zo doorheen Ja, dan ga ik jou es eventjes een stukje snijden, door de stof (L. houdt mes bij geven. (L. snijdt een sneetje). Wat zie jij nou? het doek). Ik zal het maar niet doen, want dan gaat K: (ander kind zegt voor): brood het echt stuk. Maar dat kan wel. En als L: Wendy . . . ik dit eronder leg, komt er ook een gat K: brood

kwaliteit van het onderwijs te verhogen, doordat je de leerkracht gereedschap in handen geeft om beter in te spelen op de behoeften van het kind, dan is er al veel gewonnen".

Suggestie Een van de suggesties die in het proefschrift voorkomen heeft betrekking op het verbeteren van het (kleuter) onderwijs. Ongeveer in dezelfde periode dat in het onderzoek begonnen werd met het trainen van taakleidsters, werd vanuit het ministerie van onderwijs een begin gemaakt met het stimuleringsbeleid, dat speciaal was gericht op scholen met een achterstand. Onderdeel van dat beleid was het toewijzen van extra leerkrachten aan die scholen. Dr. Groenendaal: .,Vaak zie je dat die extra leerkrachten alleen worden gebnukt om de klassen wat kleiner te maken. Een speciale taak hebben ze meestal niet. We hebben het idee, dat de vulling die we hebben kunnen geven aan het trainen van de taakleidsters zou kunnen worden gebruikt door de e.xtra-leerkrachten die aan scholen in achterstand-situaties worden toegewezen. Kwaliteitsverbetering die alleen wordt gezocht in het kleiner maken van de klassen of het verbeteren van het lesmateriaal, schiet te kort voor kleuters die zwak functioneren, want zulke maatregelen kunnen geen veranderingen teweeg brengen in het denkpatroon van die kinderen". /,.,/i

L: Ja, is het nou cake? K: (ander kind): nee, brood. L: Wendy, is het cake? (W. knikt ja) K: (ander kind): brood L: of brood? K: cake L: Jij denkt nog steeds cake. N o u . . . proef het eens even. (L. snijdt stukje af). Ja, proef het m a a r . . . Wat is het? Wendy: brood. L: Ja, het is brood; het proeft ook naar brood. En je kan het ook zien, dat het brood is. Nou, ik leg dit brood even daar neer en dit brood hier neer. Manolito, moet jij eens vertellen, of dat, hoe dat er uit ziet, dit en dit. K: Dit is wit brood. L: Dit is wit brood; en dit? K: Bruin brood. L: ja, dat is bruin brood.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1978

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1978 - pagina 404

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1978

VU-Magazine | 484 Pagina's