VU Magazine 1978 - pagina 338

nJ magazine 28 het corps verdienstelijk gemaakt'.' Reünisten vroegen zich dit af. Hij v\'as typisch de lieus van de toen-studerentlen! Zij wisten dat zijn huis en zijn hart voor hen openstonden. Dat was voor hen motief genoeg. Toch eerden wij in hem ook de Reünisten: hij was immers medeoprichter en voorzitter van de Reünistenorganisatie sinds 1927. Toen - vrijwel vlak na de installatie één der Hoogleraren tegen mij zei: .,ookmijn huis staat voorde studenten open"", ontdekte ik hoe licht, wat positief voor iemand gelden mag, negatief t.a.v. anderen wordt verstaan. Daarom kom ik nog even terug op wat ik schreef naar aanleiding van de ,,gualiteit" van de Vrije Universiteit. Ik zou niet graag willen zeggen dat die qualiteit bij welke andere professor aan de V.U., in die jaren, dan ook. ontbrak. Wat positief t.a.v. Vollenhoven werd gememoreerd mag niet negatief t.a.v, wie dan ook worden uitgelegd. Vollenhoven was het die mij/ons op Janse van Biggekerke attendeerde, een hoofdonderwijzer van singuliere gaven. Van hem las ik zijn gebundelde bijbelstudies ,,Van de rechtvaardigen". Zij brachten geen nieuwe theologie; zij hadden één thema: de HERE, Israels God is tot-en-met betrouwbaar en zijn verbond wankelt niet. In 1933 deed ik omtrent die bijbelstudies een merkwaardige ontdekking. Een groep geïnteresseerden uit Gorinchem had mij gevraagd een tweetal ,,winterlezingen" te houden over de Bergrede. Op een congres van de Calv. Stud. Beweging had ik Janse persoonlijk leren kennen. Ik wist dat hij door zelfstudie Grieks had geleerd en dat hij het Theologisch Wörterbuch van Cremer-Kögel bezat, de voorioper van Kittel, waarvan toen nog maar één deel was verschenen. Hij stond mij zijn Cremer-Kögel ter leen af voor een week of zes. Bij het gebruik van dit woordenboek bleek me dat hij het nagenoeg bladzijde voor bladzijde had doorgewerkt. Het was niet moeilijk de vrucht van die arbeid in zijn bijbelstudies te herkennen.

C.S.B. Zo pas kwam de C.S.B, ter sprake. In 1929 was de Gereformeerde Studenten Beweging, waarin sinds 1918 de drie gereformeerde corpora FQI, NDDD en SSR samenwerkten, ten onder gegaan, grofweg gezegd: tengevolge van de Geelkerken-kwestie. Voor een grote groep studenten uit die corpora

College in de openlucht

Stond echter vast dat het werk, dat de GSB totnogtoe had verricht (een maandblad, werk onder leerlingen van middelbare scholen en een jaarlijks congres) niet te loor mocht gaan. Een stuk samenwerking tussen studenten uit de hele gereformeerde gezindte moest worden gecontinueerd. Gezocht werd naar een organisatie op basis van persoonlijk lidmaatschap, een beweging vanuit een principieel uitgangspunt, met een Calvinistische grondslag. Zij moest zich duidelijk onderscheiden van de NCSV, die haar confessionele grondslag voor een doelstelling had ingeruild. (1918) Bij de formulering van de grondslag werden adviseurs van de Reünistenorganisaties te hulp geroepen. Voor FQI was prof. dr J. Ridderbos vaak aanwezig, voor SSR prof. dr. A. Noordzij en voor NDDD prof. Vollenhoven. Hoewel er van het begin af grote eensgezindheid bestond in de vergaderingen die de oprichting van de CSB voorbereidden, deden zich bij tijden merkwaardige spanningen voor. Zo herinner ik mij een incident uit een vergadering, door Noordzij gepresideerd. Naar aanleiding van een opmerking van de voorzitter, interrumpeerde een student (P. G. Kunst) met: ,,dat is niet waar, professor!" Noordzij reageerde heftig: ,,als ik dan de waarheid niet spreek, van leugen beticht word, kan ik niet langer deze vergadering voorzitten." Hij gooide de hamer neer, boog zijn grote, grijze hoofd tot op zijn gevouwen handen en bleef zo roerloos zitten. Het werd beklemmend stil in het bloedhete serrezaaltje van het oude Terminus-hotel in Utrecht. Wie zou de spanning breken? Vollenhoven 'mde: ,,Collega, ik denk dat we de uitspraak ,dat is niet waar'

ook anders kunnen verstaan en dal het metterdaad anders is bedoeld, dan hel hij u overkomt. Men kan immers - volkomen te goeder trouw -een bepaalde stand van zaken niet geheel juist weergeven. Dan spreekt tnen niet onwaarheid, maar kan toch gezegd worden, dat is niet waar'. Dat is geen beschuldiging van een persoon, maar een constatering betreffende een situatie.' Langzaam ging het hoofd van Noordzij weer omhoog: ,,als het dan zo bedoeld is, zal ik de vergadering verder presideren." De hamer werd weer ter hand genomen; de kar. even buiten het spoor geraakt, reed dank zij Vollenhovens ingreep, door. Vijand van valse synthese, kon hij wie bijeenhoorden samen binden. Niet het minst dank zij zijn steun kwam de C.S.B. er. Vollenhoven had er ook een forum bij, waarvoor hij zijn denkbeelden bepleiten kon. een veel breder publiek dan hij ooit aan de V.U. bereiken zou.

,,Medestander" Toen in 1938 Ds. L. Hoorweg te Haarlem het ab-actiaat van de R.O. (Reünisten Organisatie) van NDDD wilde neerieggen polste Vollenhoven mij of ik dat werk op me wilde nemen. Nadat ik daar positief op had gereageerd, werd ik op de jaarvergadering voor die functie candidaat gesteld en gekozen. Een paar keer per jaar reisde ik vele jaren achtereen naar Amsterdam om op Koninginneweg 56''' met Vollenhoven de zaken van de R.O. te bespreken. Steevast begon het gesprek met wat attente vragen betreffende ,,thuis", het werk in de gemeente, de studie. Mijn niet-wijsgerige aanleg was oorzaak dat ik geen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen