GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1978 - pagina 33

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1978 - pagina 33

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

1 ^ magaziiie 31

vingsduur bestaat tussen de mensen die ,, conservatief' en de mensen die chirurgisch zijn behandeld. Wanneer dan nog wordt bedacht dat bij een aantal van 6.000 operaties per jaar een bedrag van ongeveer 120 tot 150 miljoen gemoeid zal zijn en dat daarnaast op dit moment door de stichting ZWO voor fundamenteel geneeskundig onderzoek in totaal ongeveer 12 miljoen wordt uitgegeven, dan rijst de vraag of de verhoudingen wel juist zijn. Zulke zaken moeten worden afgewogen. Maar om tot zo'n afweging te kunnen komen, moet het publiek gewoon meer weten, ook over de grenzen van wat we kunnen. De verwachtingen die — ook door ons — worden gewekt zijn vaak te hoog; aan de andere kant is, wat de mensen van ons vragen, onmogelijk."

Kunst en kunde En de arts? „De klinisch werkzame arts", zei prof. Van der Meer in zijn rede, „is zich bewust van een grote kloof tussen zijn dagelijks werk en het ziekbed en de wetenschap die aan de laboratoriumtafels wordt bedreven. Deze als pijnlijk ervaren scheiding van tafel en bed verbloemt de clinicus graag met de mythe, dat zijn vak een mengeling is van geneeskunde en geneeskunst. Zijn gedachtengang is dan, dat de wetenschap wordt bedreven in de laboratoria, maar dat zijn optreden aan het ziekbed andere eigenschappen vereist, een kunstenaar waardig. Dit misverstand is begrijpelijk. In zijn preklinische jaren heeft de aanstaande arts geleerd onder wetenschap te verstaan: het doen van waarnemingen bij proefdieren of brokjes weefsel onder omstandigheden, die door de onderzoeker met grote zorg zijn gekozen. De clinicus verkeert evenwel in 'n geheel andere situatie. Hij kiest geen gunstige omstandigheden voor zijn waarnemingen, maar wordt zelf gekozen door patiënten met klachten. Niet zozeer het onbewogen registreren van feitelijkheden is het wetenschappelijke in het werk van de arts als wel het verzinnen van hypothesen en het kritisch toetsen van deze veronderstellingen met logisch geselecteerde waarnemingen.

De clinicus is dan in dezelfde situatie als de man, die tot zijn aangename verrassing merkte, dat hij zijn hele leven al proza had gesproken. Gesterkt door het besef, dat hij eigenlijk de hele dag wetenschap bedrijft, zal de clinicus dan wel moeten voldoen aan de eisen, die aan elke wetenschappelijke activiteit moeten worden gesteld, zoals creativiteit, logisch denken, het kunnen doen van relevante waarnemingen en voortdurende bereidheid om een hypothese door een betere te vervangen. Wanneer deze opvatting juist is, moet er wel het een en ander veranderen. Niet alleen bij de opleiding tot arts, maar bij voorbeeld ook in ons verzekeringssysteem. In de huidige situatie loven de Nederlandse verzekeraars als het ware premies uit voor het verrichten van zo veel mogelijk laboratoriumonderzoek. Niet het klinisch wetenschappelijk denken wordt beloond, maar wel het verzamelen van waarnemingen met kostbare apparatuur."

Dure methoden „Een onverwacht voordeel van het keren van het economisch getij zou kunnen zijn, dat de clinicus de touwtjes zelf weer in handen neemt en wetenschappelijk onderzoek doet naar de klinische relevantie van deze technologische ontwikkeHngen. Op dit moment worden in de grote ziekenhuizen van ons land honderden artsen en specialisten opgeleid, die gewend zijn kostbare onderzoekin-

gen aan te vragen. Tenzij meer duidelijkheid over het nuttig effect wordt verkregen, zullen zij hiermee doorgaan en straks hun toekomstige patiënten overal in den lande deze mogelijkheden niet willen onthouden. Het is te verwachten, dat het totale budget voor gezondheidszorg, geneeskundig onderwijs en medische research de komende jaren niet zal stijgen. Dat betekent, dat dure diagnostische methoden en kostbare behandelwijzen ten koste gaan van andere, soms zeker meer noodzakelijke ontwikkelingen binnen de gezondheidszorg, het medisch onderwijs of het fundamenteel geneeskundig onderzoek. Voordat dergelijke methoden algemeen worden toegepast, mag ten minste worden geëist, dat een redelijke zekerheid over het nut bestaat." ,,De teneur van m'n verhaal is niet gericht tegen de technologie als zodanig", zei prof. Van der Meer tot VU-magazine, „het is wel 'n pleidooi voor 'n kritische toepassing ervan. Men zal zich bij het invoeren van nieuwe technieken ook moeten afvragen, wat het rendement is. Bij medicamenten bestaat iets dergelijks al. Wanneer iemand met een nieuw medicament wil komen, zal hij eerst moeten aantonen dat dit beter is dan de bestaande. Bij nieuwe diagnostische ingrepen wordt dit nog niet in praktijk gebracht. Vaak is hoogst onzeker dat informatie die door het gebruik van nieuwe methoden wordt verkregen, zal leiden tot een betere behandeling."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1978

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1978 - pagina 33

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1978

VU-Magazine | 484 Pagina's