GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1978 - pagina 9

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1978 - pagina 9

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

magamte?

Een AR-onderonsje tijdens het CD A-fractieberaad over een regeerakkoord met de VVD. Aan de ene kant van de tafel van links naar rechts de kamerleden Van Leeuwen, Faber, Scholten en De Koning. Aan de andere kant van de tafel: Aantjes

basis van de situatie in de periode 1973-1977. Met die getalsmatige verhouding zijn ook goeddeels de uiteenlopende belevingsstrukturen gefixeerd, zonder dat men zich voldoende rekenschap heeft gegeven van de gevolgen daarvan voor het funktioneren van het CDA.

Kapriolen De geschiedenis van het CDA tot nu toe heeft reeds aan het licht gebracht, hoezeer de verschillen in het beleven van de relatie tussen geloof «n politiek tussen de drie partijen een bron van misverstanden en konflikten kan zijn. Elk van de drie partijen is reeds meer dan eens verrast door allerlei kapriolen (de leiding van) de andere partijen, kapriolen die dikwijls niet goed werden begrepen, maar die op grond van de uiteenlopende profielen van deze drie ,,geloofspartijen" (en de daaruit voortbloeiende sombere toekomstperspectieven van met name de KVP en de CHU) bepaald niet onbegrijpelijk waren.

Mensen als prof. dr. B. Goudzwaard en mr. W. Aantjes hebben reeds herhaaldelijk hun onbehagen geuit over krachten binnen het CDA, die te veel op machtsverwerving en -uitoefening zijn gericht (en daarbij zelfs manipulatie niet uit de weg gaan, jvp). Dergelijke tendenzen zullen zich blijven manifesteren, ze zijn als het ware struktureel in het CDA geïnkorporeerd. Het heeft weinig zin, over deze wijze van politiek-beoefenen door medechristenen de staf te breken; ze is in menig opzicht de vrucht van een decennia — en misschien wel eeuwenoude traditie en wordt door de beoefenaars ervan zelden of nooit strijdig geacht met de godsdienstige identiteit. Wie vanuit de ARP voor het CDA kiest, zal ermee moeten leren leven.

Buigen? Waar dit op de duur op uit kan lopen, laat zich niet zo moeilijk raden. Voor de buigzame is rechtlijnigheid hooguit één bepaalde manier van buigen. Het begin-

sel, naar antirevolutionaire opvatting, verdraagt zich echter niet met buigzaamheid, voor de rechtlijnige staat buigzaamheid gelijk met ontrouw, zijn geweten komt ertegen in verzet, hij krijgt het gevoel, het met zijn eigen integriteit op een akkoordje te moeten gooien. Als strukturele minderheid binnen een groter geheel zal de rechtlijnige wel moeten buigen, hem staat geen keus meer open. De onlustgevoelens waarmee dit gepaard gaat zal voor velen tot gevolg hebben, dat ze niet meer zoals voorheen zullen uitbünken in partij-aktiviteit en partijverbondenheid. Na de onvermijdelijke teleurstellende ervaringen in het CDA zal voor veel vroegere antirevolutionairen de aardigheid voorgoed eraf zijn. De eerste symptomen kondigen zich nu reeds aan. En na een aantal jaren zal het stuk volkskracht, dat zich in 1967 in de ARP nog in een ongekende en onvergelijkbare mate manifesteerde, als gevolg van de fusie in het CDA verloren zijn gegaan. Natuurlijk, het christelijk beginsel roept op tot eenheid van de christenen. Maar het is voor mij nog zeer de vraag of de gehoorzaamheid aan dit beginsel zover moet gaan dat de beleving van het verband tussen geloof en politiek, die zovele antirevolutionairen nog als waardevol ervaren, die zij op goede gronden menen te kunnen verdedigen en die zozeer in een stuk volkskracht een uitweg vindt,juistdoordie eenheid onmogelijk wordt. Reeds nu blijkt het met het CDA, voor wat niet de minste antirevolutionairen betreft, die kant uit te gaan. Het is een tragische paradox. Noten 1

Geciteerd is uit de door H. Smitskamp bewerkte nieuwe uitgave, die in 1976 bij Wever in Franeker is uitgegeven Van de theologen kan onder meer E. Schillebeeckx worden genoemd; zie onder meer zijn recente boek ,,Gerechtigheid en liefde", Bloemendaal, Nelissen 1977, vnl.blz. 709-728.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1978

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1978 - pagina 9

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1978

VU-Magazine | 484 Pagina's