VU Magazine 1979 - pagina 59

vu magazine 13 pubhek meent dat het partikuhere bedrijfsleven (waaronder multinationale ondernemingen) de motor van de ontwikkeling is. en dat de overheid voor de partikuliere investeringen optimale omstandigheden moet scheppen. In de Franse visie dient de overheid zich daarentegen veel aktiever op te stellen ten aanzien van de produktie van goederen en diensten; het gebruik van de Franse taal en kuituur wordt bovendien geacht een belangrijke bijdrage te kunnen leveren aan de verhoging van welvaart en welzijn in de Derde Wereld. Het Nederlanse beleid wordt gekenmerkt door het idee dat de armste groepen direkt hulp geboden moet worden, en dat de ontwikkelingslanden als naties een zelfstandiger positie moeten kunnen innemen. De Britse visie op ontwikkeling is wat tweeslachtig: enerzijds hecht men zeer veel belang aan partikuliere (Britse) investeringen, anderzijds meent men dat ook projekten nodig zijn die direkt op de armsten zijn gericht. De visie op ontwikkeling loopt dus uiteen. Meer overeenstemming bestaat er over de andere doelstellingen die men nastreeft met ontwikkelingshulp: de bevordering van de export van de hulpverlenende landen en het stimuleren en beschermen van buitenlandse investeringen door de eigen multinationale ondernemingen. Deze gezamenlijke doelstellingen leiden er toe, dat de lid-staten een groot aantal dezelfde aktiviteiten ontplooien.

Integratie In de politikologie is een theorie ontwikkeld die zegt dat integratie van beleid plaats kan vinden, ook al is men het (nog) niet eens over het gehele beleid, ais er maar voldoende ,,technische" onderdelen of andere punten zijn waarover men geen politieke meningsverschillen heeft, en als deze integratie de lid-staten maar voldoende voordelen biedt. Over de bevordering van de export en de investeringen door middel van ontwikkelingshulp bestaat overeenstemming; deze doelstellingen brengen een groot aantal technische werkzaamheden mee (met name projekten in de sfeer van de infrastrukturele voorzieningen). Aktiviteiten die samenhangen met de uiteenlopende visies op wat een gewenst ontw ikkelingsproces is, lijken in de praktijk relatiefminder belangrijk. Er is dus eeh aanzienlijk deel van het hulpbeleid dat zich zou lenen voor integratie. Dit zou de gezamenlijke lid-staten bepaalde ,,voordelen"" kunnen opleveren: de

hulp zou bij onderhandelingen veel effektiever ingezet kunnen worden om bepaalde tegenprestaties te verkrijgen; het grote gewicht dat de Gemeenschap na bundeling als hulpgever zou hebben blijkt uit het feit dat als de bundeling in 1974 bestaan had, de EG de grootste hulpgever van de wereld zou zijn geweest. Ook zou het eenwordingsproces van de Gemeenschap erdoor versneld kunnen worden. Voor de bevrijding van de bevolking van de Derde Wereld uit armoede en afhankelijkheid zou de bundeling van het hulpbeleid echter weinig of geen vooruitgang betekenen, althans als de eenwording van dit beleid op de wijze zou plaatsvinden zoals hierboven is weergegeven. In dat geval komt de behartiging van het eigenbelang van de Gemeenschap centraal te staan - over die doelstelling zijn de lid-staten het immers eens. Bevordering van afzet van produkten uit de EG en stimulering van investeringen door multinationale ondernemingen van de Gemeenschap zal de neiging hebben de afhankelijkheid van ontwikkelingslanden van de geïndustrialiseerde landen te versterken en de ongelijke verdeling van de welvaart in deze landen te laten voortbestaan. Van groter belang voor de armoedebestrijding is het herformuleren van het gemeenschappelijke beleid dat de Gemeenschap op dit moment al voert: het associatie-beleid, het APS, de opstelling bij internationale goederenovereenkomsten, het gemeenschappelijke landbouwbeleid en de voedselhulp zouden nu al veel sterker op dit doel gericht dienen te worden. De ontwikkeling door de lid-staten van de EG van een samenhangende visie op het mondiale ontwikkelingsvraagstuk, namelijk hoe de ontwikkelingslanden reële welzij nsmogelijkheden te bieden in een wereld die beperkte mogelijkheden blijkt te hebben, is van zeer groot belang voor het tot stand brengen van een rechtvaardige en vreedzame wereldsamenleving. Dat onze groeiekonomie, gebaseerd op goedkope energie en grondstoffen in dit opzicht geen antwoord is, begint steeds duidelijker te worden. Pas als een gemeenschappelijke visie door de lid-staten op het ontwikkelingsprobleem geformuleerd is, kan beslist worden of het hulpbeleid gebundeld zou moeten worden, omdat alleen dan duidelijk kan worden of dit een stap vooruit is in termen van bevrijding van tie bevolking van de Derde Wereld van armoede en afhankelijkheid.

1%

Bestem elke maand • # I f van uw netto maandinkomen voor het

WERELDDIAKONAAT GIRO 2211 Algemeen Diakonaal Bureau van de Gereformeerde Kerken, Burg, De Beaufortweg 18, Leusden.

lusteloos?

biofungin versterkingswijn dr.Willmar Schwabe bv uitsluitend verkrijgbaar bij apotheker en drogist

Sctiwabe

.arniflori ook bij verstuikingen, lichte kneuzingen, spit.

uit ndtUUrlijke grondstoffen bereid

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen