GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1980 - pagina 407

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1980 - pagina 407

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

w!l MAGAZINE 21

S3

gevoelens van beduchtheid bij de economische vluchteling uit de landen „om de oude wereldzee" dat zijn kinderen ontworteld zullen raken in dit „goddeloze zedeloze westerse land". Hij leefde het zich al in voordat ze er waren.

Zending De verleiding is groot om Kuyper in de jaren na 1905 te zien als een - mede door toedoen van Koningin Wilhelmina - in de knop gebroken Khomeini. Een calvinistische republiek lag als mogelijkheid zeker in de lijn van zijn denken. En christelijk-imperialistische trekken zijn niet vreemd aan zijn visie op de zending. Op dit punt lag Kuyper een eeuw geleden in de voetsporen van Keuchenius overhoop met zowel conservatieven als liberalen. Diepe afschuw koestert hij van een politiek waarin Staat en particulier bedrijfsleven de koloniën ten eigen bate exploiteren. Dat moest afgelopen zijn. De enige rechtvaardiging voor Nederland om over Indonesië te blijven heersen, was z.i. de zending. En daarbij diende het in kerstening niet geïnteresseerde Hollandse koopmansbeleid omgebogen te worden tot een actieve zendingspolitiek. „Durft men toch als overheid deze uitgesproken voorkeur voor het Christelijk levensbeginsel niet aan, dan kan men o.i. niet beter doen, dan morgen den dag onze bezittingen te ontruimen". (...) Men behoort onder Papoeaan en Madurees, onder Atjeher en Molukbewoner te weten, dat hun souverein een Christenvolk is, en dus een volk dat alle afgoderij als zonde afkeurt en daarom alleen niet met geweld uitroeit, wijl het den eere van den Christus te na zou komen, ooit anders dan door geestelijke invloeden zijn macht te willen vestigen". (Óns rogram, 1878). et Nederlands bestuur diende dus de volle ruimte en openlijke steun aan de zending te verlenen en zijn houding van neutraliteit in godsdienstige zaken te laten varen. In feite was dit alleen gebeurd op delen van de Ambonse eilanden en dan nog niet eens uit eigen aandrift: De „Compagnie", op kruidnagelvaart, had gemakshalve het roomse kolonisatiemodel maar overgenomen van de verdreven Portugezen. Tot woede overigens van de zich bedrogen voelende Ambonese Moslims, die de godsdienstvrijheid belovende protestantse Hollanders juist hadden binnengehaald om onder het godsdienstig imperialisme van de Portugese paters uit te komen! Het roomse kolonisatiemodel is elders in Indonesië niet gehanteerd, en voor zover er sprake was van gouvernementssteun aan de zending, gebeurde het aarzelend en zeer voorzichtig. Spanningen mochten er niet uit voortvloeien. De koopman, niet de dominee bepaalde het Nederlandse beleid. Dit tot verdriet van Kuyper. „Drie eeuwen lang is de kans ons schoon gelaten (..,) Als men zien wil wat het Christelijk Europa in de periode van zijn onbetwiste overmacht in Azië en Afrika had kunnen doen, let dan op wat de Islam deed". (Pro Rege, 1912).

Diep betreurt hij het dat Nederland in die drie ^g eeuwen niet met kracht de kerstening van geheel J ^ l Indonesië had ter hand genomen, op dezelfde wij- 1 jf 1 ze als indertijd Europa „bij gehele stammen en j / l J streken tegelijk" gekerstend was. „Had men ook ^ op Europa de methode der tegenwoordige missie toegepast, nooit zou heel Europa gekerstend zijn. Waarom zou men dan op de volkeren van Azië en Afrika niet gelijke methode mogen toepassen?" Na zijn val in 1905 is Kuyper een briljant mokkende man, een mislukte profeet-staatsman, die het ongeluk had geboren te worden in een land van schraperige, en voor wat betreft de godsdienst hooguit op eigen zieleheil bedachte kruideniers. Veel van zijn beschouwingen gaan dan over de gemiste kansen. „Had met d i t . . . en als . . . " „En ooic in onze Koloniën toont een eiland als Amboina, dat onze vaderen zeer wel de kerstening der inlandsche bevolking in onzen Archipel met veel meer energie hadden kunnen doorzetten. Doch nu nog, op dit eigen oogenblik ontbreekt de vaste wil. De Islam heeft geheel Java, een goed deel van Sumatra en tal van onze eilanden reeds weten te veroveren . . . Hadden we nu, na ook onder deze bevolking onze macht te hebben uitgebreid, ons als één man op deze streken geworpen, om ze voor het Christendom te winnen, zoo spelt alles ons, dat in betrekkelijk korten tijd alle deze streken voor het Christendom zouden gewonnen zijn, en dat de bevolking van deze streken, na eenmaal gekerstend te zijn, in onzen Archipel onze nationale macht op zeer betekende wijze zou gesterkt hebben. Men weet toch, hoe eenmaal gekerstend, Amboina ons nog steeds onze beste en trouwste manschappen voor ons Indisch leger biedt". Hij signaleert in Pro Rege (1912) „een nieuwe actie" in de Islam, met name in Afrika. „Reeds nu moet daarom worden aangenomen, dat de periode van de overmacht van het Christelijk Europa haar einde nadert, en dat zoowei op technisch gebied als in de wereld der ideeën, en niet 't minst op religieus gebied, de aloude worsteling nogmaals met toenemende kracht opleeft". Uit deze beschouwingen mag worden afgeleid dat Kuyper zich lam geschrokken zou zijn, wanneer hij had geweten dat een halve eeuw na zijn dood de moskeeën in Nederland als paddestoelen uit de grond zouden schieten (vooral als gevolg van de activiteit van de altijd al door Kuyper gewantrouwde Hollandse ondernemer, die de migratie-arbeider aantrok en de door Kuyper verworpen idee van Rijkseenheid, die een vloedgolf Surinamers tot gevolg had). En helemaal overtuigd dat de wel cultuur-imperialistische Islam zich op Nederland had geworpen, was hij geweest bij het kennisnemen van plannen om de Arabische olie-staten de bouw te laten financieren van een enorme prestige-moskee in Amsterdam. Het iÊk christelijk Nederland maar Rabani's gekend (een / | | | stuwende kracht achter dit project) zou een jaloer- i / j / se Kuyper ongetwijfeld hebben verzucht, 't Had a r J

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1980

VU-Magazine | 514 Pagina's

VU Magazine 1980 - pagina 407

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1980

VU-Magazine | 514 Pagina's