GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1981 - pagina 59

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1981 - pagina 59

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

de informatie van de Stichting te interesseren, en ze over te halen tot medewerking aan het projekt. Die medewerking is onontbeerlijk. Prof. Tims: „Wij hebben met de pretentie dat we vanuit Amsterdam of Wageningen een goed model voor de Verenigde Staten kunnen maken, want wij kunnen de gegevens over het Amerikaanse landbouwbeleid met onze staf hier niet optimaal modelleren. Je moet daarvoor mensen hebben die in het land zelf er dag aan dag middenin zitten. Dus, een Amerikaans model moet in Amerika gemaakt worden, een EEG-model in Europa en eer India-modelin India Wat doet de Stichting dan zelf' Prof. Tims: ,,Wij zijn verantwoordelijk voor de wetenschappelijke methode, een methode die zo is opgezet dat hij toepasbaar is in westerse landen, in centraal geleide landen en in ontwikkelingslanden. In de tweede plaats moet de methodologie het mogelijk maken dat al die landenmodellen op elkaar aansluiten in een ,,internationaal'' systeem, d.w.z. de gegevens moeten aan elkaar zijn te koppelen, bijv. door een eenduidige goederenklassifikatie. Alle granen moeten op dezelfde manier worden gedefinieerd, anders kun je niet een internationale graanmarkt konstrueren ' In de periode-Linnemann werden ook de eerste kontakten gelegd met het International Institute for Applied Systems Analasys (ilASA), een Oost-West-instelling in Wenen die belangstelling toonde voor deze methodologie. De IlASA neemt nu de landenmodellen van de rijke landen voor haar rekening en de Stichting concentreert zich op de ontwikkelingslanden, hoewel de zaken in de praktijk nogal eens door elkaar lopen.

,,V\/ellicht werkt een geleide ekonomie in het voordeel van een . ontwikkelingsland" landbouwkundigen uit Wageningen houden zich daar mee bezig en verzamelen gegevens over beschikbare grond, klimaat, helling, tekstuur en andere karakteristieken. Deze gegevens komen terecht in de modellen, waarmee de konsekwenties en effekten van verschillende soorten technologie kunnen worden duidelijk gemaakt. Wat is de filosofie acfitereen modeP Prof. Tims: ,,Wij werken met ekonomische modellen die van een evenwichtsbenadering uitgaan, dat betekent dus een vrij ingewikkelde logika waarbij je steeds probeert van ieder produkt de markt te beschrijven. De overheid, als een van de akteurs op die markt, kan bepaalde invloed uitoefenen op die markt, door prijzen vast te stellen, de inof uitvoer te beperken dan wel te bevorderen. We gaan in onze modellen dan ook niet uit van een zuiver liberale ekonomie. Maar de belangrijkste vraag is: wie zijn de ak-

kleine dorpjes kunt definiëren. Dat kunnen we niet vanuit Amsterdam — Stuit de SOW daarbij niet op wantrouwen in westerlingen, die het wel even komen zeggen"^ Faber: ,.Wellicht krijg je een te rooskleurig beeld maar dat behoort tot de onvermijdelijke beperkingen waaronder we moeten werken" Prof. Tims: ,,Een voorwaarde van ons is dat het ontworpen model eigendom wordt van een nationale instelling ter plaatse. Wij leveren een belangrijke bijdrage aan het model, maarhetkomtdaarte,,draaien' . De analyses en beleidsalternatieven zijn voor de verantwoordelijkheid van de instantie die het model beheert. Uiteraard hebben Bangladesj en Thailand wel ingestemd met inpassing van hun landenmodei in het internationale systeem van de IlASA, Wat gebeurt er nu metzo'n landenmodei op politiek nivo'? Prof. Tims: ,,We hebben daar nog geen ervaring mee, maar ik twijfel er niet aan dat dat gaat gebeuren, gezien de relaties die we in sommige landen hebben opgebouwd ' Een voorbeeld: Bangladesj heeft nu een derde vijfjarenplan. Een onderdeel daarvan is het opvoeren van de voedselproduktie, van 14 miljoen naar 22 miljoen ton graan en rijst. President Zia wilde nog veel verder gaan, nl. een verdubbeling tot 28 miljoen en heeft daarvoor de verantwoordelijkheid op zich genomen

Er is een verschil tussen de opbouw van een ekonomisch model van een industrieel land en een ontwikkelingsland. In Europa bijvoorbeeld wordt vrij algemeen gewerkt met geavanceerde landbouwtechnolo-

,,Onze stichting gaat een politieke diskussienietuitde weg" gieën (bodemegalisering, drainering, bevloeiing), zaken waar men in tal van ontwikkelingslanden nog amper aan toe komt. Prof. Wouter Tims: ,,ls het de moeite waard om aan bodemvlakmaking te werken of een bevloeiingsstelsel te ontwerpen? Of om nieuw land te gaan ontginnen, een zaak waarvan in Europa geen sprake is? Heel andere vragen komen dan naar voren." Een ander verschil is de eenvoudige landbouwtechniek in ontwikkelingslanden. In theorie is het skala van technologieën waaruit een boer kan kiezen heel breed, in de werkelijkheid van de boer in een arm land is die keuze echter veel beperkter. Toch moet binnen een lange-termijnplanning met bredere technologische mogelijkheden rekening worden gehouden. Enkele

VU-Magazinel o (1981)2 (februari)

Een slecht onderhouden brugje verbindt twee akkers in Bangladesi

teurs in het rollenspel dat wij hier rekonstrueren? Je krijgt al snel te maken met maatschappelijke strukturen. Wie vervult welke funktie en wat betekent dat in termen van inkomens- en bestedingsstromen? Dat zijn hondsmoeilijke vraagstukken!' Dr. Doeke Faber voegt daaraan toe: ,,De SOW maakt een model voor Bangladesj en Thailand. We stellen ons daarbij ten doel niet slechts een model te maken voor het land, maar om ook de onderzoekskapaciteit aldaar te vergroten. Zo bespreken wij met de instanties daar hoe je de sociale beperkingen en de machtsverhoudingen in

Prof. Times is wat sceptisch over het plan van Zia: ,,Stel dat de president sukses heeft en de voedselproduktie verdubbelt. Waarschijnlijk kom je niet verder dan een voedselverbruik van 20 tot 22 miljoen ton want meer koopkracht is er niet — dus er blijft een groot hongerprobleem in Bangladesj, terwijl er een overschot is van 5 tot 8 miljoen ton. Dus moetje dat overschot gaan uitvoeren, wat een aantal problemen oplevert: slechte kwaliteit dus afbraakprijzen. naast een ontoereikende havenkapaciteit. Natuurlijk is iedereen ervan doordrongen dat een redelijke uitbreiding van de voedsel-

53

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1981

VU-Magazine | 483 Pagina's

VU Magazine 1981 - pagina 59

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1981

VU-Magazine | 483 Pagina's