GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1981 - pagina 29

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1981 - pagina 29

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

mij de kern van de kwestie deze: Moeder, waar maakt u zich druk over? Moet u de wereld besturen? Moet u de wereldhistorie, die, voorzover wij dat kunnen zien, ernstig in de knoop zit, leiden?... "(pagina275). Ofte wel: Waar bemoei je je mee. Denk je nou echt dat jij, als vrouw, als moeder, daar iets over kunt zeggen? Ten eerste ben je vrouw, ofte wel je weet niks en hoeft niks te weten; ten tweede ben je moeder, ofte wel je hebt een roeping, je moet niet denken, maar doen. Eerlijkheidshalve moet ik zeggen dat Waterink ergens anders schrijft het "te prijzen ,,in onze vrouwen en moeders, wanneer zij verder kijken, wanneer zij óók om moeder van haar kinderen te zijn zich interesseren voor vragen van kennis, kunst, politiek of wat dan ook." (december 1945, pagina 132). Dat valt dan wel weer mee, zul je zeggen, maar het lijkt meer dan het is. Van noodzakelijkheid van deze algemene interesse bij moeders, zoals een duidelijk ontwikkelde briefschrijver bij Waterink bepleit, wil hij niks horen. En dat een vrouw om andere redenen dan tot steun van haar man (konversatie kunnen voeren als er gasten zijn) of kinderen (kunnen helpen met huiswerk) zich in iets verdiept, b.v. uit eigen interesse, lijkt nog lang niet tot de mogelijkheden te horen. Maar dat het ook domweg niel móg van Waterink, onder het mom dat een vrouw daar geen behoefte aan heeft blijkt uit de rest van het verhaal. Laat ik wat citeren: ,,De vrouw is op zichzelf niet een beperkter.wezen dan de man: maar de vrouw kan zich veel beter beperken tot de kleine omgeving, tot haar huis, tot haar eigen gezin, tot haar dagelijks werk. Ze is veel gemakkelijker rustig in de overtuiging, dat haar geen andere taak op de handen ligt dan haar dagtaak. De man heeft veel groter behoefte aan gelding buiten den kleinen kring van het gezin dan de vrouw. Zij passen bij de orde voor het leven, zoals die, naar wij geloven, door God is ingesteld. Er is een innerlijke harmonie in de dingen: de man leeft als heerscher... expansie. De vrouw wil liefhebben... concentratie, d. w.z. behoefte om al het andere te vergeten en alléén oog en hart te hebben voor het voorwerp der liefde." Laat ik maar ophouden met citeren. Dit werd geschreven door Waterink in december 1945. Het moet een klap in het gezicht geweest zijn voor al de vrouwen, die al die jaren in het verzet hebben gezeten. Het merkwaardige, het gevaarlijke ook van Waterink, vind ik dat hij, zoals ik al zei, boeiend, demagogisch haast, kon schrijven. Hoewel ik het vaak niet met zijn ideeën eens ben, merkte ik dat ik desondanks door zijn verhalen werd beïnvloed! Ik zal je vertellen wat me overkwam. Ik stond er zelf van te kijken. Zoals je weet is ,,orde" een bekend ,.topic" in Waterinks artikelen. VU-Magazine 1O (1981)1 (januari)

Kort na de oorlog scheen het de mensen moeite te kosten om orde, gezag en regels weer wat positiever te beoordelen dan ze in de oorlog gewend waren geraakt. Waterink schrijft in januari 1946 dat „men de goede orde eenvoudig negeert. " Hij haalt voorbeelden aan uit het verkeer. ,,Men komt voor een stoplicht. Er komt van rechts of links geen enkel verkeer. ,,Waarom zou ik dan niet doorrijden?", zoo redeneert men, „ik doe er immers geen kwaad mee. Er is toch geen verkeer dat ik hinder." Ja, men doet er dit kwaad mee, dat wij op die manier nooit meer de goede orde terug krijgen en dat het leven een chaos blijft." Terwijl ik dat las, vond ik het wel grappig, was ik niet erg onder de indruk. Zelf fiets ik nogal eens door rood licht, zeker bij het rechtsafslaan. Ook als je je wel aan de regels houdt, ervaar je aan den lijve hoe fietsen in de stad een pure struggle for life is, waar de paradox, dat één van de weinige beschermingen die fietsers genieten hun imago van volstrekte onberekenbaarheid is, zeker opgaat. Maar al mijn ideeën en gedragingen ten spijt, wie schetste mijn eigen verbazing toen ik de volgende dag voor allerlei rode lichten ging stoppen^n daarbij rationaliseerde dat het, als je niet echt haast had, eigenlijk niet zo nodig was om door het rode licht te rijden, dat ik best even kon wachten. Nou kun je natuurlijk lang praten over wat goed is en waar indoktrinatie begint enz. enz. Maar het gaat erom, dat er wel meer dingen waren, waarbij ik mezelf gewoon ,,betrapte" op rtet een beetje opgenomen hebben van Waterinks ideeën, terwijl ik toch zelf heel andere ideeën meende te hebben. Waarschijnlijk vonden een aantal van Waterinks opvattingen toch een voedingsbodem, ergens in een naar ik dacht al ,,overleefd" verleden. Omdat ik mezelf verder niet als overdreven beïnvloedbaar beschouw, ben ik zo vrij om die invloed voor een groot deel toch maar aan Waterink toe te schrijven (hoewel je daar natuurlijk leuke onderzoekjes naar zou kunnen doen). Maar kun je nagaan hoe mensen, vrouwen en moeders in die tijd, waarin protest nog onfatsoenlijk was, beïnvloed zullen zijn door Waterinks geschrijf: En ook al hebben we nu flink wat kritiek, zo slecht was dat geschrijf nu ook weer niet. We hebben zo al bladerend tal van leuke dingen gevonden. Het wordt tijd dat er eens een grondig onderzoek wordt opgezet, zodat we een wat genuanceerder beeld van hem kunnen vormen. Ook een leuk onderwerp voor een vrouwenstudie overigens. (,, Hoe Waterink het PI versierde".) Misschien dat de heren in de vakgroep dan een beetje over hun angst voor vrouwenstudies heengroeien. Groetjes, Heleen

Ha die Heleen!

7 dec.'80

,,Merck toch hoe sterck" zou je kunnen zeggen, is het niet? Ik hebzo'n vermoeden dat het soort praktische adviezen dat Waterink gaf in,,Moeder" wel zijn sterkste kant waren. In dat vermoeden word ik ook wel gesterkt door het feit dat we irt onze opleiding geen letter Waterink meer hoeven te lezen, maar dat zijn basishouding van het samenbrengen van praktijk, onderzoek en onderwijs nog steeds levend is in de

27

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1981

VU-Magazine | 483 Pagina's

VU Magazine 1981 - pagina 29

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1981

VU-Magazine | 483 Pagina's