GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1981 - pagina 322

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1981 - pagina 322

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Frank R.Boddendijk

Sciencefiction? Heel vroeger schreef ik met krijt op stoepen en muren, later schreef ik gedichten op handgeschept papier, of briefpapier van het House of Lords; nog later gaf ik mij aan de zekerheid der wetenschap over en schreef dikke syllabi voor studenten. De werkelijkheid van tentamina verschafte mij uiteindelijk de zekerheid dat mijn werk gelezen werd. Want vervluchtte mijn grafitti vroeger niet na een enkele regenbui, terwijl van al mijn gedichten slechts één ooit gepubliceerd werd en dan nog wel buiten mijn medeweten in een prot-christelijk jongerenblad dat het bovendien niet nodig vond een zgn. bewijsexemplaar op te sturen? Tegenwoordig wijd ik mij weliswaar nog steeds aan de wetenschap, maar zekerheden heb ik nauwelijks te vergeven. Hoewel dat op zich erg wetenschappelijk IS, want, om een voorbeeld te noemen, wat is nu DE werkelijkheid als blijkt dat na de uitslag van de Kamerverkiezingen alle partijen via de media laten weten dat ze gewonnen, of althans niet verloren hebben, heeft menig mens, en vooral leergierige studenten, behoefte aan bepaalde zekerheden die richting geven aan leven en leer. Vandaar dat ik wel eens het gevoel heb dat mijn wetenschap een fictie is, terwijl mijn fictie nauwelijks wetenschappelijk is, of althans lijkt. Wanneer ik in een dergelijke stemming verkeer, kan ik natuurlijk troost zoeken bij Prediker die ooit memoreerde dat er niets nieuws onder de zon was, is, en zal zijn; maar dan denk ik onwillekeurig dat-ie dat ook niet van zichzelf had. Of ik verdiep me in de Forum-dis-

292

cussie over de kwestie vorm-vent (in de dertiger jaren beleefde het feminisme een dieptepunt), of denk aan de leerstelling van Plato dat de zintuiglijk waargenomen werkelijkheid slechts een tragische weerspiegeling vormt van de wereld der ideeën. Wat dit laatste betreft, kan ik niet anders dan instemmen: wanneer ik mij een cirkel voorstel is deze gracieus rond in tegenstelling tot de met de' hand of passer — kijk maar eens door een vergrootglas — getekende cirkel; laat staan wanneer ik aan ,,vrede" denk. Maar dan duikt er wel een bodemloze put voor mij op die veel weg heeft van het ,,China-syndrome". Toch denk ik dat ik met die zekerheid van het onzekere zal moeten leren leven, en ook dat is een open deur die allang voor mij is opengeschopt, zij het met mijn zekerheid dat open deuren reeds open zijn, geschopt of niet. En deze onzekere zekerheid put ik uit een stukje konkrete ervaring. Jaren geleden heb ik een short story ingestuurd naar een gerenommeerd literair tijdschrift over de ontsnapping van een politiek geplaagd persoon van West naar Oost, terwijl drugs, vrouwen, drank noch spionage daarbij een rol speelde. Alleen ideologie. Bij zijn vlucht werd hij vanuit het Westen in zijn rug geschoten door de politie. Uiteraard werd dit verhaal door de redaktie geweigerd: afgezien van literaire kwaliteiten, was het toch hoogst onwaarschijnlijk dat als iemand ,,nach Drüben abhaute" hij/zij in Oost-Berlijn terecht zou komen, laat staan dat de politie een dergelijke misbruiker van sociale voorzieningen zou te-

I genhouden met een kogel, betaald met dure dollars. En vanuit mijn ervaring kon ik dit oordeel wel respecteren. Had ik immers niet ruim één uur moeten worstelen met paperassen voor dat ik toegelaten werd tot dit arbeidersparadijs onder achterlating van mogelijk opruiende lectuur? En waarom stonden mensen zich te verlekkeren bij een etalage waarin rondom een portret van Marcel Marceau Westerse conserveblikjes opgestapeld stonden? Was alles niet in het nadeel van dit socialistische land in opbouw? Misschien juist vanwege dit feit voelde ik mij verplicht te zoeken naar mogelijke pluspunten; falsifiëren dus. En dat lukte mij wonderlijk wel; misschien dat de ober in het Huis der Vriendschap hier enigszins debet aan was. Vanwege een wisselfout bleek ik meer geld te hebben dan ik op een avond verteren kon, zodat ik pas vroeg in de ochtend huiswaarts kon keren via Checkpoint Charley alwaar ik een Brandpuntploeg in zak en as aantrof omdat ze slechts vluchtelingen hadden kunnen filmen die vanwege de pecunia hun familie in het Westen opzochten. Hoewel ik op dat moment blij was dat ik verlost was van die enge Vopo's dacht ik toch terug aan gesprekken die ik in het Huis der Vriendschap gevoerd had. Over de vraag waarom zij niét, toen het nog kon voor zomer 1961, naar het Westen vertrokken waren. Hun antwoorden getuigden van een geloof in het overwinnen van de kinderziekten waarmee elke natie in opbouw behept lijkt te zijn. Ook de plaatselijke studentenpredikant, die zijn opleiding in het Westen genoten had en geheel tegen zijn, en waarschijnlijk onze verwachting in niet naar een strafkamp gedeporteerd was bij terugkeer naar Oost, maar direkt als predikant aangesteld werd, onderstreepte deze opvatting. Twee werelden? Jaren later

ontmoette ik op een congres in Moskou een Oostberlijnse collega, hoogleraar in de wetenschapsfilosofie aan de Humbold Universiteit, en raakte met hem in gesprek over Oost en West, de voordelen van kapitalisme, resp. socialisme. Onlangs stuurde hij mij zijn biografie op. Opgegroeid in een joods-orthodox milieu in Breslau wist hij na de Kristallnacht als veertienjarige naar Engeland te ontsnappen, alwaar hij zich spoedig aansloot bij de, in merendeel linkse, Duitse gemeenschap van vluchtelingen. Als vrijwilliger vocht hij met de geallieerden tegen de fascisten in drie Werelddelen, maar na de wapenstilstand bleek zijn socialistische overtuiging een verblijfsvergunning in onze westerse demokratie in de weg te staan, ondanks zijn oorlogsmedailles. Tijdens de communistenjacht werd hij zelfs de USA uitgezet omdat hij banden had met de negerzanger Robeson, waarvoor hij zich enige decennia heeft ingezet. Uiteindelijk is hij naar Oost-Duitsland ,,gevlucht", vlak na de Russische inval in Hongarije. En het bevalt hem daar nog steeds, al heeft hij oog voor de gebreken die momenteel nog aan het politieke systeem kleven. Een vreemd bevrijdingssprookje, nog nooit op onze TV vertoond. Maar ook een werkelijkheid; wetenschap en geen fiktie, al denken mensen die geloven dat de werkelijkheid niet bestaat wanneer zij niet kijken niet in dergelijke sprookjes, resp. wetenschap. Misschien geloven dergelijke mensen überhaupt niet in sprookjes, denken zij dat het lampje in de ijskast uitgaat wanneer zij de deur dicht doen. Ik voor mij wijt echter mijn kubusduim noch aan Buddha, noch aan Jezus, Marx of Bhagwan; hooguit aan het kapitalisme. Maar dat is Science noch fiktie; dat is gewoon de alledaagse werkelijkheid, of niet?

vu-Magazine 10 (1981) 8 (september)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1981

VU-Magazine | 483 Pagina's

VU Magazine 1981 - pagina 322

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1981

VU-Magazine | 483 Pagina's