GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1981 - pagina 465

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1981 - pagina 465

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

een zegepraal van de christelijke geloofsovertuiging te bespeuren nauwelijks mag worden genoemd." Wanneer de boel spaak zou lopen, kon de bejaarde hoogleraar moeilijk aangeven.,,Maar aan de conclusie dat wij deze wereld naar zijn ondergang drijven, wanneer ons roekeloos handelen geen einde neemt, behoeven wij in genen dele te twijfelen", sprak hij. „Het Westen zal van zijn welvaart afstand moeten doen, teneinde enerzijds de afbraak van het natuurlijk evenwicht te beëindigen en anderzijds de ontwikkelingslanden met voortvarendheid uit hun desolate omstandigheden te verheffen. (...)" Op een dergelijke ommezwaai is echter noch de kapitalistische noch de communistische produktiewijze ingesteld, constateerde de afscheidnemende hoogleraar. Toch moet het in internationaal verband toe naar een op soberheid en hulpbetoon ingestelde economie. „Naar de mens gesproken een schier onbereikbaar ideaal, hoewel misschien enige hoop kan worden geput uit de overweging dat de roep om beëindiging van de huidige consumptiemaatschappij al meer wordtvernomen." (VU-Magazine, juni 1972)

Dr. L. Bak Een heel ander geluid, maar niet eens zoveel verschillend voor wat betreft de conclusies, kwam in hetzelfde nummer (juni 1972) van de demograaf-planoloog dr. L. Bak, die „bijna uitz'n voegen barstte van kritiek" op het rapport van de Club van Rome. Het werd — in de herinnering van de VU-Magazine-redactie — een van de meest boeiende interviews, die in het blad over de problematiek zijn verschenen, waarschijnlijk omdat het gehele gesprek onder de spanning stond van traditionele geloofsopvattingen en rekenkundige gegevens. Een acht jaar eerder verschenen boek van dr. Bak (Volk in Veelvoud, 1964) was de aanleiding tot het gesprek. „In het wetenschappelijk denkschema lijkt de dreiging van een overbevolkte wereld onafwendbaar", schreef dr. Bak. „Daarmee is echter slechts één kant van de zaak belicht. Men kan immers met zeker zoveel overtuiging de stelling poneren, dat het ondenkbaar is dat de Schepper een wereld zou hebben geschapen waarin voor zijn schepselen geen plaats is. Hier raken de dimensies van verstand en geloof eikaar. Daarmede verdwijnt het bevolkingsvraagstuk als zodanig niet, maar het krijgt wel een totaal andere inhoud." En elders in het boek stelde hij onomwonden: „De toeneming van de wereldbevolking is geen bedreiging, maar opdracht." De bestseller „Rapport van de Club van Rome", zojuist in pocketvorm in Nederland verschenen, ligt op tafel wanneer het gesprek wordt gevoerd. Een deel van het gesprek dient te worden herdrukt:

Interview VU-Magazine: Moeten we het niet zoeken in een eerlijker (gelijker) distributie van welvaart en grondstoffen? ,,Als ik 'n klein rekensommetje met u mag maken; laten we aannemen dat de hele wereld vier miljard mensen telt, dat er dan ongeveer 'n kwart aan de kant staat van de „uitdelers". Er zijn in deze wereld niet veel meer dan 'n miljard ,,rijke" mensen. Als je ervan uitgaat dat alle menselijke behoeften vervuld zijn. 424

behoorlijke voeding, behoorlijk onderdak, behoorlijke scholing, enfin — dan praat ik nog niet over de auto en andere luxe artikelen — dan ben ik met een miljard, hooguit anderhalf miljard mensen uitgeteld. Zó liggen de verhoudingen. Laten we nu eens aannemen dat we het wereld nationaal produkt zouden delen over het aantal wereldburgers. Dan kwam er 'n gemiddelde uit dat voor de wereld als totaal marginaal was. De discrepantie namelijk wat die tweederde van de wereldbevolking heeft en wat wij hebben is zó immens, dat als je werkelijk ging verdelen op voet van gelijkheid, dan werden de armen niet echt rijk; dan werden de rijken óók arm. Dan zou dat toch kunnen. Ik zeg niet dat dat niet zou moeten; ik signaleer alleen het probleem. Je zou het probleem alleen opgelost hebben op titel van solidariteit. Wij net zo arm als de rest van de wereld. Maar je zou de feitelijke oplossing: de hele wereld net zo rijk als wij, niet gebracht hebben. Daarvoor is onze mondiale potentie gewoon te klein." — Er zijn dus te veel mensen. ,,Dat is een wat (ha!) snelle reactie." — Je kunt je afvragen; is het de bedoeling van de Schepper geweest om de mens in armoede te laten leven? ,,De bedoeling van de Schepper kan ik niet bevroeden, evenmin als iemand..." — Als wij Zijn kinderen zijn, mogen we aannemen, dat het niet de bedoeling geweest was de mens te laten verkommeren. ,,Ja, maar je zou óók kunnen zeggen: wij hebben ons te veel toegeëigend." — Wie bedoelt u met,, wij"? ,,De westelijke landen. En omdat wij ons te veel toegeëigend hebben, hebben we voor de rest nèt te weinig overgelaten. Ik dacht, dat het beeld zó was, dat als je de totale wereldpotentie zou verdelen (ik heb daar wel eens rekenexercities voor gedaan) dat dan niemand in de wereld hongerzou lijden, niemand een onvolwaardig dieet zou hebben, dat er dan vrij elementaire vormen van onderdak voor iedereen waren, vrij elementaire vormen van medische verzorging, en van scholing, maar er zou voor niemand een radio zijn, televisie, auto's, cosmetica, noem maar op. Datzou ervoor niemand zijn." — Uw rekensom houdt een ernstige beschuldiging in jegens onze wijze van leven. ,,Dat is ook zo. Maar dat God gewild heeft, dat we uit zouden groeien tot het geculmineerde bezit van al die dingen, die ik net noemde op ons kleine stukje aarde, waag ik te betwijfelen. Ik weet het niet, maar ik ben eerder geneigd om te zeggen: oerwetten van solidariteit en naastenliefde en menselijkheid, van geloven in een centrale doelstelling, dwingen ons eerder in die andere richting: met z'n allen op een lager niveau, maar dan een niveau dat voor allen zó is, dat er te léven valt. Maar het merkwaardige is dat de Club van Rome — en dat is geen beschuldiging — zo'n alternatief niet of nauwelijks aanroert." Overigens toont dr. Bak zich somber wanneer de vraag ter sprake komt of de westelijke wereld bereid zal zijn op een lager niveau te gaan leven. ,,Er zullen er velen zijn, die monopolistisch zullen willen handelen ten opzichte van de beperkte mondiale potentie. Het Westen zal die potentie voor zich blijven claimen. Hoe sterker we dat doen, des te langer blijven we verwijderd van die fatale momenten. Mijn filosofie is: als we met z'n allen op een lager niveau gingen draaien, dan waren we solidair, we losten ook nog een stukje van het bevolkingsvraagstuk op en we zouden de fatale momenten in de tijd vu-Magazine 10 (1981) 11 (december)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1981

VU-Magazine | 483 Pagina's

VU Magazine 1981 - pagina 465

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1981

VU-Magazine | 483 Pagina's