GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1984 - pagina 19

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1984 - pagina 19

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

,Er is niets gemeenschappeiijics meer, waaimee je een samenleving iiindt'

,Hulde aan de hoop'

prof. Lea Oasberg

In 1980 aanvaardde Lea Dasberg haar professoraat aan de Universiteit van Amsterdam met een rede getiteld ,,Pedagogie in de schaduw van liet jaar 2000" en met als veelzeggende ondertitel: ,,Hulde aandelioop". In die rede ging zij uit van de stelling, dat het opvoeden van kinderen, en daarmee de pedagogie als de wetenschap die zich op dat terrein beweegt, toekomstgericht is en gebaseerd op het principe dat het leven zinvol en de moeite waard is. Het ondergangs-perspectief dat sinds jaren, en steeds intensiever, op alle mogelijke manieren tot ons doordringt, slaat dat principe op den duur de bodem in en maakt daarmee opvoeding en pedagogie onmogelijk, aldus prof. Dasberg. In het nieuws kwam haar verhaal vooral vanwege de ondubbelzinnigheid van haar stelling, dat het doemdenken een rampzalige uitwerking heeft op de hedendaagse jeugd. Want wat betekent het om jong te zijn, op te groeien, te leren en studeren met het uitzichtloze besef te leven in ,,het eind der tijden?" Wat kunnen de kinderen van vandaag nog invullen achter de stippeltjes van de door ieder ooit gedroomde droom: „/afór, als ii< groot ben..."? Afgezien van het noodlotsperspectief zijn veel mogelijkheden inmiddels, door de cultureel-maatschappelijke ontwikkelingen, taboe verklaard. Prof. Dasberg: ,, Vader worden is autoritair, moeder worden is ongeëmancipeerd, een held die het vaderland redt is reactionair, het geloof verspreiden is opium uitdelen aan het volk, een uitvinder worden is ongeoorloofde prestatiedwang, succes en roem wijzen op verfoeilij/(e wedijver, zieke mensen beter maken is bevordering van de overbevolking, een actieve rol in het bedrijfsleven is meewerken aan de groei waar onze wereld aan ten ondergaat." Het gevolg is dat — hoewel de onderwijskunde ,,bol staat van de motivatie" — de middelbare scholieren zich lusteloos van huis naar school en terug slepen. Lea Dasberg signaleert een algehele matheid die veel minder wordt veroorzaakt door de twijfel of er iets te doen zal zijn, dan door de vraag of het wel enige zin heeft iets te doen. De gevolgen die zij hiervan ziet zijn schokkend: gevoelens van overbodigheid, zinloosheid en schuld drijven veel jongeren op de vlucht. Een vlucht die langs verschillende wegen kan worden gerealiseerd, maar waarvan er drie de laatste twintig jaar in toene16

mende mate gekozen worden: drugs en alcohol, mystiek en zelfmoord. Over de gelijktijdige foe/iame van alcohol-en druggebruik en daling van de leeftijd der gebruikers is 't een en ander al bekend. Voor de vlucht in de mystiek via toetreding tot allerhande sekten en semi-religieuze groepen geldt min of meer hetzelfde. Praten over suïcide en met name suïcide van jongeren is lange tijd taboe geweest. Maar in de circa twintig jaar dat het verschijnsel wel statistisch werd bijgehouden is gebleken, dat in die betrekkelijk korte periode de zelfdoding onder jongeren tussen de tien en de vijftien jaar onevenredig sterk toegenomen. Niet alleen daarom wil mevrouw Dasberg af van het sinistere doemdenken:,./Angstvoor/7e/en i/erdoemenis heeft mensen nog nooit fatsoenlijker gemaakt. Integendeel, radeloosheid leidt tot agressie en destructie". Daarom is hoop, en met name een pedagogie van de hoop, voor Lea Dasberg het enige redmiddel. Tot zover haar oratie. Desondanks is de constatering op z'n plaats dat een groot deel van de negatieve toekomstverwachtingen die er leven, niet bepaald onberedeneerd en beargumenteerd is. Jeugdige schoolverlaters worden in toenemende mate geconfronteerd met werkloosheid. De oorlogsdreiging neem/toe met de ontwikkeling van steeds morbider wapentuig. De grondstoffenschaarste, de verdeling tussen arm en rijk in de wereld en de vervuiling van ons milieu nemen steeds grimmiger vormen aan. Dat is geen reden om alle hoop te laten varen (integendeel misschien, omdat dat per definitie een verloren stelling betekent); het is wél de alledaagse realiteit. De vraag is nu hoe de deskundigen bij uitstek — de jongeren zelf — hun weg naar de toekomst blijven zoeken, vaak in weerwil van doemdenken en gebrek aan perspectief. Wat denken zij bij het simpele woordje ,,toekomst", wat zijn hun grootste zorgen, wat geeft hun hoop, wat beweegt hen en wat formuleren zij als diepste wens? Het antwoord van de jeugd is op deze vragen niet te verwachten. De jeugd bestaat immers niet. De verscheidenheid aan opvattingen, meningen, idealen en (geioofs)overtuigingen is onder jongeren minstens zo groot als onder ouderen. Bovendien maakt 't nogal wat uit of je dergelijke vragen voorlegt aan een kansarme schoolverlater of aan een bijna afgestudeerde tandarts met een briljante carrière in 't vooruitzicht. VU-magazine heeft deze vragen daarom voorgelegd aan ,,zomaar" enkele VU-studenten, oudere- en jongerejaars, van verschillende studierichtingen, met uiteenlopende levensbeschouwingen en politieke voorkeuren. Het resulteerde in een achttal,,mini-interviews". De uitkomsten daarvan zijn niet ,,representatief", niet voor de VU-studenten en zeker niet voor de jeugd. Niettemin is de grondtoon van het verhaal dat deze willekeurige groep vertelt niet uitsluitend pessimistisch. Erspreekt hoop uit, al is 'tvakereen balanceren tussen hoop en wanhoop. In dit omslagverhaal komen bovendien enkele „nietjongeren" aan het woord, die vanwege de aard van hun werk geacht kunnen worden ,,deskundig" te zijn inzake de problematiek van jongeren, al beschouwen ze zichzelf niet als zodanig. Want,,deskundig" zijn alleen de jongeren zelf. D vu-Magazine 13(1984)1 jan

Jaap. 24 jaar oud, in Ermelo geboren. Zevende jaars politicologie. Gereformeerd en actief in de EVP en, tot voor kort, in de evangelische jeugdbeweging, de „Navigators", „een op 't oog wat merkwaardige combinatie misschien", zoals hijzelf zegt. Trouwde in 1983, „hetgeen met 't oog op de toekomst niet onbelangrijk is."

f

,,Het woord toekomst wekt bij mij de associatie van onzekerheid: je weet gewoon niet waar 't met de samenleving naar toe gaat. Je ziet mensen daar zó verschillend, of zelfs zó weinig over nadenken, dat ik mij daar zorgen om maak. Ook in de politiek vraagt men zich zelden af: naar wat voor samenleving willen we eigenlijk? Dat was vroeger anders. Na de Tweede Wereldoorlog had men duidelijke doelen en idealen voor ogen, weliswaar gevoed vanuit negatieve ervaringen, maar toch! Die mensen stelden zich ten doel hun kindereneen betere toekomst te geven; daar was men eensgezind in. Je ziet, nu er iets is bereikt — een bepaald niveau van welvaart — dat die eensgezindheid zoek is; men accepteert niet makkelijk meer dingen van bovenaf. Er is een snelgroeiend wantrouwen tegen wat Den Haag, wat vakbondsleiders en dergelijke beslissen. Men zoekt 't liever zelf uit. Je ziet de mensen dan ook verschillende kanten uitgaan: een hele verscheidenheid aan samenlevingsvormen, omgang met arbeid en allerlei tegengestelde deelbelangen is het resultaat. Het is allemaal korte termijnwerk en er is niets gemeenschappelijks meer, waarmee je een samenleving bindt. Mijn grootste zorg is dat men teveel uit elkaar gaat groeien, met alle gevolgen van dien. Zelf verkeer ik op dit moment in onzekerheid wat mijn eigen toekomst betreft. Ik sta aan het eind van m'n studie, ben ijverig aan het solliciteren geslagen, maar tot nu toe zonder succes. Ik wist dat 't moeilijk was een baan te vinden. Maar je wordt er pas echt mee geconfronteerd ais je steeds afwijzende reacties krijgt. Je trouwt, je studeert af en rekent er toch eigenlijk op dat er op een gegeven moment een baan zal zijn. Die vanzelfsprekendheid wordt nu dan verstoord. Toch voel ik geen onvrede met de situatie die ik meemaak. Goed, je had de dingen wat anders gepland. Maar ik kan op een gegeven moment toch terugvallen op mijn geloof. Uiteindelijk geloof ik namelijk, datje als mens Zoa ik moedei"Willen worden

niet zo maar toevallig op de wereld bent geplaatst, maar dat er een plan is, dat God voor je uitgestippeld heeft en dat zich ook ontwikkelt. Dat betekent dus dat ik niet een brok klei ben, die maar wordt voortgerold, maar weet dat de dingen die gebeuren niet buiten God om gebeuren. Daarom heb ik er vrede mee. Natuurlijk heb ik hoop voor de toekomst; anders doe je niks, maar 't is niet zo dat ik alleen maar vanuit die hoop op de toekomst erg actief ben, bij voorbeeld in de politiek. Ik geloof dat God ons verantwoordelijk stelt voor het wel en wee van de aarde en dat je daarom naar eigen vermogen daaraan moet werken. Ondanks dat ik denk dat de maatschappelijke situatie zalverslechteren, geloof ikdatdemensdaartoch ook wel weer een oplossing voor zal vinden. Christenen hebben dan wel de neiging te denken: de mens is slecht en zal nooit iets goeds voortbrengen. Anderzijds staat er dat God de mens bijna goddelijk gemaakt heeft. Je ziet, ook in deze eeuw, dat verschillende rampen zich ten goede gekeerd hebben, al was 't maar vanuit het menselijk gevoel: dit nooit meer! Waar ik bang voor ben is het,.gesloten wereldbeeld" van waaruit veel mensen opereren. Het geloof: alleen wij mensen moeten 't maken, en het ongeschokte vertrouwen op kernwapens bij voorbeeld, of juist op on/wapening, zal ertoe leiden dat beide partijen wel een keer bedrogen uit zullen komen. Mijn diepste wens? Tja... ik zou denk ik wensen dat mensen in een juiste verhouding met God leven omdat ik geloof dat — hoe eenvoudig dat ook klinkt — dit oplossingen geeft. Dan is er geen gesloten wereldbeeld meer, zodat men niet langer uitsluitend vertrouwt op ontwapening of bewapening, en men niet langer alle hoop vestigt op werk en zich nutteloos voelt als dat er niet is. Er is namelijk méér dan men op 't eerste gezicht voor ogen heeft, zoals een leven na dit leven." D

f

17

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1984

VU-Magazine | 536 Pagina's

VU Magazine 1984 - pagina 19

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1984

VU-Magazine | 536 Pagina's