GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1985 - pagina 185

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1985 - pagina 185

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

Van pindatrommel tot Chinees restaurant

Chinezen in Nederiand: een vergeten mindeitieid ledere Nederlander kent Chinezen, dat wil zeggen het Chinese personeel dat in ChineesIndische restaurants de loempia serveert. Ouderen herinneren zich wellicht de'pindaChinezen' die in de jaren dertig op straathoeken en bij winkelingangen hun pindakoekjes te koop aanboden. Slechts weinigen zullen weten dat Nederland al sinds 1911 een omvangrijke Chinese gemeenschap binnen haargrenzen heeft; een culturele minderheid die nauwelijks als zodanig gezien wordt. Door de Chinezen zelf niet, door de Nederlanders nieten ook niet door de Nederlandse overheid. Bart Zeven De in 1983 verschenen Minderhedennota maakt zelfs in het geheel geen melding van de groep, ondanks het feit dat deze — naar schatting van de Amsterdamse sinoloog Benton — ruim 40.000 mensen telt. Pas in 1984 is deze minderheid via pers en televisie in de publiciteit gekomen. Heel voorzichtig lijkt een kleine groep van vooral jongere Chinezen het isolement en de sterke traditie van selfsupportte willen doorbreken. Na zeventig jaar is de eerste stap gezet naar een vorm van integratie die verder reikt dan de algemene acceptatie van het Chinese restaurant. De eerste dertig jaren van het verblijf van deze 'vergeten minderheid' in ons land, vormen een aanschouwelijke en leerzame historie. Rond het jaar 1900 verschenen de eerste Chinese stokers op de koopvaardijschepen die op Nederlands-lndië voeren. De redenen om die Aziaten te laten aanmonsteren op de Nederlandse stoomschepen waren vooral de geringe looneisen die zij stelden en hun grote arbeidsdiscipline. In Engeland voer men al langer met Chinees personeel op de stookpiaten. Het zal dan ook geen verbazing wekken dat de Stoomvaartmaatschappij Oceaan, een dochteronderneming van de gelijknamige Britse maatschappij, tot de eerste behoorde die de hard werkende Aziaten in dienst nam. De Stoomvaartmaatschappij Nederland en de Indische Lloyd \/o\göen, zij het schoorvoetend. Pas na 1911 werden de Chinese stokers en tremmers ook door de grote

VU-Maqa7ine14(1985)4april 1985

Bart Zeven studeerde geschiedenis aan de Rijl<suniversiteit te Groningen en legde zich tijdens zijn studie speciaal toe op de geschiedschrijving van Chinezen in Nederland. Hij doceert thans maatschappijleer aan een scholengemeenschap in Amersfoort.

Rotterdamse Lloyd en andere rederijen ingezet. Waarschijnlijk speelde bij deze beslissing het feit een belangrijke rol, dat enkele tientallen in Engeland geronselde Chinese zeelieden bereid bleken om de in 1911 uitgebroken internationale zeelieden- en havenstaking te helpen breken. Slaven De Nederlandse zeeliedenbonden namen na deze staking snel en kritiekloos de anti-Chinese houding van hun Engelse zusterorganisaties over. Jarenlang ijverden zij ervoor dat het aantal 'gele slaven' op de Nederlandse schepen zou worden teruggedrongen. Dit door de bonden zo fraai als 'Kleurlingenvraagstuk' betitelde probleem leidde in de Tweede Kamer een aantal malen tot vragen en moties van

de SDAP, bij monde van het kamerlid Johan Brautigam. Zonder succes. De Nederlandse regering meende dat overheidsingrijpen uit den boze was en dat de rederijen geen strobreed in de weg mocht worden gelegd. Was immers — zo redeneerde de Minister van Waterstaat — de besparing op de arbeidskosten van zo'n vijfentwintig tot veertig procent "voor een economisch beheer niet noodzakelijk"? Regering noch Sociaal-Democraten hadden aandacht voor de erbarmelijke omstandigheden waaronder de Chinese zeelui in Nederland moesten leven. Dit scheepsvolk was met handen en voeten gebonden aan de machtige Chinese shipping- en boardlnghousemasters. Voor de grote rederijen verzorgden de eersten de aanmonstering van complete stokersbemanningen, waarbij zij konden putten uit de 'reserves' die bij de boardinghousemasters (logementhouders) waren ingekwartierd. Beide functionarissen — vaak in één persoon verenigd — droegen er nauwgezet zorg voor dat het grootste deel van de gage van hun cliënten in hun eigen zakken verdween. Na aftrek van de hoge 'bemiddelingskosten' en het verschuldigde bedrag voor kost en inwoning bleef er voor de zeelui slechts een schijntje over. De houding van de Nederlandse overheid ten aanzien van de nieuwe Chinese inwoners kan in zijn geheel als laks, vooringenomen en sterk afwijzend worden gekenmerkt. Laks waar het huisvesting en arbeidsomstandigheden betrof. Vooringenomen en afwijzend waar het ging om het beeld dat men van de Chinezen had: de autoriteiten beschouwden hen als armlastige, opiumrokende smokkelaars die

147

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1985

VU-Magazine | 530 Pagina's

VU Magazine 1985 - pagina 185

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1985

VU-Magazine | 530 Pagina's