GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1985 - pagina 507

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1985 - pagina 507

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

at het heelal voortdurend uitdijt — anders gezegd: in alle richtingen en met grote snelheid in omvang toeneemt — wordt al langere tijd voor waar aangeno' men. Discussie was er tot voor kort echter nog wel over de '. aard van die ontwikkeling. Daarbij waren twee theorieën in '. omloop. ; Aan het eind van de jaren veertig ontwikkelden Herman ; Bondi en Thomas Gold het zogenaamde: steady-statemodel: \ het universum zou een 'stationair', een quasi- onverander; lijk geheel vormen. En waar het heelal uitdijde zouden de ; opengevallen ruimten tussen de sterrenstelsels onmiddellijk • weer worden opgevuld door nieuw gevormde sterren en ' stelsels van sterren, zodat het ogenschijnlijk resultaat het! zelfde bleef. ; Deze theorie had als voordeel dat men zich niet hoefde te ; bekommeren om de vraag naar oorsprong en toekomst van ; het heelal. De kosmos zou in heden, verleden en toekomst ; onveranderlijk hetzelfde blijven, dan wel zijn geweest. • Deze theorie, die nog slechts geringe aanhang vindt, wordt ' al enige jaren grotendeels verdrongen door een andere, die '. door Weinberg als het standaardmodel wordt betiteld; een ; meer spectaculaire visie waarbij begin en eind van het ; heelal juist wél uitvoerig aan de orde komen. Ook in deze ; theorie br-eidt de kosmos zich voortdurend uit, maar wordt ; de vrijkomende ruimte niet langer opgevuld met nieuwe ; materie. Dit betekent dat de sterren- of melkwegstelsels " steeds verder uiteenvliegen met een snelheid welke, in het '• geval van de meest verafgelegen stelsels, die van het licht '. benadert. '. Deze veronderstelling heeft verreikende consequenties. Ze ! impliceert immers dat de toestand van het universum niet ; statisch is maar voortdurend verandert, in die zin, dat er iets ; te zeggen valt over het verleden en wellicht ook over de ; toekomst ervan. Het uiteenvliegen van melkwegstelsels kan • niet anders betekenen dan dat deze stelsels in een (voor• goed?) voorbije tijd dichter bijeen waren gegroepeerd. Hoe • dicht en in wat voor toestand, daarover gaan de meeste ver'. handelingen van de aanhangers van dit 'standaardmodel'. '. Terugredenerend komen ze daarbij uit bij de 'oerknal' (de ; 'big bang), het absolute begin van het heelal, waarbij alle ; materie die de kosmos ook vandaag nog bevat, in één enkel ; punt geconcentreerd was. Het uiteenvliegen van melkweg; stelsels, zoals dat nu kan worden geconstateerd, is dan ook • niets meer en niets minder dan de nawerking van deze on'• voorstelbare oerexplosie, die zich — althans aan menselijke I maatstaven gemeten — 'vertraagd' aan ons voordoet; met '. het blote oog van menselijke aardwezens is het uiteenvlie; gen van deze stelsels immers niet waarneembaar. ; Echt onvoorstelbaar is die explosieve kracht vooral, wan; neer we beseffen dat de sterrenhemel die wij vanavond bo; ven ons zien, de toestand van het heelal weergeeft zoals de; ze soms duizenden jaren of langer geleden moet zijn ge• weest; zolang heeft dat sterrenlicht namelijk nodig gehad • om ons oog te bereiken...

D

at de toekomst van het heelal zal zijn is nog volop in discussie. Het is zelfs maar de vraag of de mensheid tijd van leven zal hebben om daarop een zin• nig antwoord te formuleren. Globaal zijn er vooral twee in'• trigerende mogelijkheden. Of het heelal zal tot in het oneinI dige blijven uitdijen, waarbij de afzonderlijke zonne- en ster\ renstelsels voortbestaan tot alle kosmische brandstof zal zijn I uitgebrand. Of de fase van het uitdijen zal tijdelijk zijn en op ; een bepaald moment overgaan in een omgekeerd proces: ; een inkrimping van het heelal die uiteindelijk gevolgd zal ; worden door een zodanige comprimering van kosmische • materie dat daarop zelfs een nieuwe 'oerknal' zou kunnen • volgen. '• Dit uitdijen, gevolgd door inkrimpen, kan men zich voor'. stellen als het gevolg van krachten, werkzaam op een steen

W

VU-MAGAZINE -

DECEMBER '85

die, weggeslingerd door bij voorbeeld een explosie, uiteindelijk toch weer terug zal vallen op aarde. De oude Newton zal zich destijds niet hebben kunnen voorstellen hoe belangrijk zijn 'wet van de zwaartekracht' nog eens zou worden. Maar zonder die wet is deze theorie niet te begrijpen. Zoals de zwaartekracht van de aarde de steen uiteindelijk doet terugvallen, maar ook de maan in haar baan houdt en zoals de zwaartekracht van de zon de aarde in bedwang houdt, zo oefenen ook zonne-, sterren- en melkwegstelsels aantrekkingskracht op elkaar uit die uit hun afzonderlijk zwaartekracht is af te leiden. Men gaat er in de kosmologie van uit dat de snelheid waarmee de stelsels van hemellichamen uiteenvliegen in de loop der tijd onder invloed van deze zwaartekracht iets is afgeremd. Voor de toekomst van het heelal is het dan belangrijk te weten wat uiteindelijk de overhand zal hebben: die zwaartekracht van alle kosmische materie te zamen, óf de snelheid waarmee diezelfde stelsels aan elkaar dreigen te ontsnappen. Is dat laatste het geval dan kan het universum zich in principe tot in het oneindige blijven uitbreiden. Is het eerste het geval dan lijkt het voorbeeld van de vallende steen van kracht te worden; de snelheid zal dan geleidelijk aan afnemen, waarna de stelsels de omgekeerde weg zullen gaan afleggen, met een implosie, een omgekeerde explosie, en mogelijk zelfs een nieuwe 'oerknal' als uiteindelijk gevolg. Wat het zal worden weet niemand zo lang noch de betreffende 'kosmische' snelheden, noch de totale 'massa', die bepalend is voor de totale zwaartekracht van alle kosmische materie te zamen, met enige zekerheid zijn vast te stellen. De Trifid Nebuia (Driepootnevel) in het sterrenbeeld van de boogschutter is een gas- en stofnevel in ons eigen melkwegstelsel (B. Louise Turtle, Anglo-Australian Telescope-Board)

isschien duizelt het de argeloze lezer inmiddels en ontstaat er behoefte aan een kleine adempauze. Zonnestelsels? Melkwegstelsels? Stelsels van melkwegstelsels? Waar hebben we het over? Het leek, ondanks de revolutie die Copernicus destijd teweegbracht, allemaal zo overzichtelijk. De maan draait om de aarde, de aarde om de zon; allemaal heel bevattelijk. Zelfs het feit dat onze wereldbol daarin geen uitzonderingspositie inneemt en dus hetzelfde doet als nog zo'n stuk of wat planeten, vermag ons allang niet meer van ons stuk te brengen. Het was dan toch maar ons zonnestelsel! En wie zal zich druk maken over het feit dat moeder aarde in haar baan om de zon jaarlijks een kleine miljard kilometers aflegt, met — omgerekend — een snelheid van ruim 100.000 km per uur? Ook aan de wetenschap dat die lichtende band boven de nachtelijke horizon wordt veroorzaakt door miljarden met

M

419

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1985

VU-Magazine | 530 Pagina's

VU Magazine 1985 - pagina 507

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1985

VU-Magazine | 530 Pagina's