GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1985 - pagina 402

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1985 - pagina 402

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

ven die op de korte termijn spelen. Het jongste rapport „ Waarborgen voor zekerheid" vormt daarvan een treffend voorbeeld. Het rapport beoogt een aantal ontwikkelingen rond de sociale zekerheid te analyseren en lijnen naar de toekomst door te trekken. Op grond van zijn analyses kwam de Raad tot de conclusie dat de plaats van de sociale zekerheid in de samenleving van nu, en zeker in die van straks, geheel anders is dan toen het huidige stelsel werd opgezet. Vervolgens schetste de Raad enkele hoofdlijnen van een nieuw stelsel, in de hoop daarmee de maatschappelijke discussie over dit onderwerp verder te stimuleren. Dit laatste is zeker gebeurd, maar, althans tot dusverre, op een wat andere manier dan de Raad had gehoopt. In plaats van de zo broodnodige lange-termijndiscussie te ontketenen, werd het rapport —- en daarmee de WRR — een pion in het machtsspel rond de door het huidige kabinet op korte termijn voorgenomen aanpassingen in het bestaande stelsel. Een kwestie van verkeerde timing? Ik betwijfel dat, maar hoe duidelijker de door de regering beoogde doelstellingen van het beleid op de korte termijn ook mogen zijn, de lange termijn mag daarbij nooit geheel uit het oog worden verloren. Dit laatste is nu typisch een taak van de WRR. De recente ervaringen met „Waarborgen voor zekerheid" illustreren dat de Raad daarmee niet altijd op applaus behoeft te rekenen. Het feit echter dat de over de Raad uitgestorte kritiek zich niet of nauwelijks richt op de lange-termijnanalyses van het rapport, is voor mij een teken dat de Raad misschien ooit het gelijk aan zijn kant zal vinden. Ongewisse toekomst Dit probleem doet zich in versterkte mate voor bij een ander type activiteiten waarmee de WRR zich op grond van zijn instellingswet bezig houdt. Ik doel hier op de toekomstverkenningen met een meer algemeen, bovensectoraal karakter. Beleidsrelevantie en wetenschappelijke methodiek kunnen hierbij gemakkelijk nog verder uit elkaar liggen. Maar er rijzen nog andere problemen, zowel bij de studies als bij het gebruik ervan: 1. Men kan zich niet beperken tot het integreren van bestaande sector- of facetstudies. Zulke studies zijn maar in beperkte mate aanwezig, laat staan studies die geacht zijn op het onderling relateren van verschijnselen op verschillende sectoren of facetten. 2. Het is vrijwel onmogelijk voor onderzoekers om zich los te maken van de tijdgeest. Een terugblik op de jaren vijftig laat zien hoe moeilijk het voor beleidsvoerders en onderzoekers was zich los te maken van de verwachting dat men na de eerste fase van de wederopbouw terug zou vallen in de 332

-= 4 -

economische stagnatie van de jaren dertig. De studies waarin ik, als junior medewerker van het Nederlands Economisch Instituut in Rotterdam participeerde over de economische ontwikkeling van de gemeente Amersfoort, van Delft en Haarlem toonden, dat onze aanvankelijke verwachtingen, gebaseerd op extrapolatie van het gebeuren in de jaren dertig sterk achterbleven bij de toen (1948-1951) reeds aanwezige ontwikkeling. De Verzorgingsstaat, opgebouwd in de jaren zestig wilde, nog steeds, alle problemen van de jaren dertig oplossen. Wij waren goed voorbereid op de depressie van de jaren dertig, toen die van de jaren zeventig ons overviel. 3. Verkenningen die zich richten op het voorspellen van de toekomst, veronderstellen een visie op de ontwikkeling van waarde-oriëntatie en politieke voorkeuren van het publiek, zoals die zich ontwikkelen in wisselwerking met de te verkennen gang

van de toekomst. Evenzeer een visie op het regeringsbeleid, zoals zich dat in een democratie ontwikkelt in reactie op de ervaringen. Hier liggen voorshands onoplosbare problemen. 4. Toekomstverwachtingen spelen maar een beperkte rol in de ontwikkeling van praktisch beleid. Men kiest niet slechts het zekere (de korte-termijninterpolatie) voor het onzekere, maar laat de toekomstverkenning liever over aan de theoretici. Toch kan zelfs een kind — of juist een kind — trends zien die zich niet voort mogen zetten: bevolkingsgroei, milieu-aantasting, kloof tussen arme en rijke landen, bewapeningswedloop en zoveel meer. Voor een klein land als Nederland geldt enerzijds dat het problemen betreft die op wereldschaal spelen en zich maar op beperkte schaal lenen voor een nationale aanpak. Anderzijds doen een aantal problemen zich in een

VU-magazine 14e jaargang nr. 9 oktober 1985

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1985

VU-Magazine | 530 Pagina's

VU Magazine 1985 - pagina 402

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1985

VU-Magazine | 530 Pagina's