GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1985 - pagina 512

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1985 - pagina 512

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

lijkheid geen leven aantreffen. Maar gezien de mogelijkheid dat er miljarden zonnestelsels als het onze zijn lijkt de kans wel erg groot dat er elders vergelijkbare vormen van leven zullen voorkomen. De voorwaarden daarvoor, zoals die op onze aardbol aanwezig zijn, kunnen ook op een andere planeet, in een ander zonne-, sterren- of melkwegstelsel voorkomen. Radio-astronomen die daarnaar speuren, zijn tot nu toe echter nooit op enig teken van leven gestoten. En ook al zou de mens buren hebben, ergens in het heelal, dan nog zal de afstand vooralsnog onoverbrugbaar groot zijn, zodat het leggen van contact daardoor ten zeerste zal worden bemoeilijkt. a zo'n kort uitstapje naar het fascinerende terrein van de kosmoloog, blijft de geïnteresseerde leek met een klemmende vraag zitten. Is het leven, zoals wij dat op onze planeet kennen, nu toeval of niet, of zal deze vraag wel altijd onbeantwoord blijven? In de laatste twee gevallen lijkt het zinnig om te zien naar een andere kracht die voor dit leven als ook voor de oerknal verantwoordelijk zou kunnen zijn. Het was deze vraag — leven, toeval of niet? — die veel aandacht kreeg tijdens een themadag, gewijd aan de kosmologie en gehouden aan de VU op 19 oktober jl. Eigenlijk ging het tijdens deze dag om twee zaken: informatie over de huidige stand van zaken in de kosmologie, maar ook om de vraag of aarde en mens wellicht toch een speciale plaats in het heelal innemen. In dat laatste zat vanzelfsprekend ook de spanning verpakt, die door de jongste ontwikkelingen zouden kunnen ontstaan tussen geloof en wetenschap, theologie en natuurwetenschappen. Deze themadag, georganiseerd ter gelegenheid van de 105e verjaardag van de VU, werd grotendeels gevuld met wetenschappelijke beschouwingen van de wiskundige prof. dr. M. A. Maurice, de sterrenkundige prof. dr. .f. W. Hovenier, de theoretisch fysicus prof dr. H. J. Boersma, de natuurwetenschappelijk filosoof prof. dr. P. P. Kirschenmann en de theoloog drs. H. R. Plomp. Of het leven nu wel of geen toeval, is in de kosmos kwam met name aan de orde in het betoog van prof. Kirschenmann. Uit zijn verhaal werd vooral duidelijk dat — hoe kan het ook anders — de meningen over het juiste antwoord op die vraag ten zeerste verdeeld zijn.

N

en andere, minder fatale strapatsen, zoals het innemen van 'anti-komeetpiUen' die bescherming zouden bieden tegen de nadelige invloed van de komeet op de gezondheid. En nog in 1973, naar aanleiding van het verschijnen van de veel minder spectaculaire komeet Kohoutek, kondigde een exotische religieuze sekte het wereldeinde aan. Rampspoed brengt een komeet echter pas, wanneer hij de aarde zou raken. Hoewel die kans uiterst gering is, helemaal onmogelijk is dit niet. Aardverschuivingen, schokgolven en springvloeden zijn dan het gevolg en het opgeworpen stof kan de zon voor lange tijd verduisteren en een enorme temperatuurverlaging veroorzaken. Men vermoedt dat in de verre prehistorie de inslag van een zware komeet aldus ingrijpende veranderingen op het aardoppervlak teweegbracht. Een natuurramp van de eerste orde. Ongeveer 65 miljoen jaar geleden stier-

424

Een bolvormige sterrenhoop: Omega Centauri

ven in korte tijd verschillende dier- en plantsoorten uit, waarvan wij nu en dan de fossiele resten terugvinden. Daaronder bevonden zich alle reuzenreptielen, zoals dinosaurussen, die voordien de meest overheersende levensvorm op aarde waren. Men neemt thans aan dat dit nog het geval geweest was, als niet een komeetinslag aan hun overheersing een eind gemaakt zou hebben. Dat juist deze natuurramp naderhand ruim baan maakte voor de explosieve ontwikkeling van zoogdieren, waaruit zich uiteindelijk ook de mens ontwikkelde, betekent in feite dat het ontstaan van de mensheid mede aan een komeet te danken zou zijn... Met beide benen op de grond kan in ieder geval met stelligheid worden gezegd dat een komeet in feite niets meer of minder is dan een soort 'vuile ijsberg' met een dwarsdoorsnede van zo'n vijf

iilometer. hSetrèkkelijk klein dus, althans naar astronomische begrippen. Een komeet is dan ook slechts waarneembaar door zijn spectaculaire staart. Naarmate een komeet zich verder van de zon af beweegt, raakt de ijsberg stijver bevroren. Bij terugkeer zullen, als gevolg van de toenemende zonnewarmte, de buitenste lagen verdampen. Het gas, de stof- en gruiskorreltjes die daarbij vrijkomen, vormen de staart, die overigens altijd van de zon af gericht is. Het gruis weerkaatst het zonlicht terwijl de gasdeeltjes door de hitte gaan opgloeien. Kometengruis dat in de dampkring van de aarde terechtkomt, veroorzaakt weer een ander verschijnsel: door de wrijving van de deeltjes in de dampkring nemen we snelle lichtstrepen aan de avondhemel waar. Geen 'vallende sterren' dus, maar gruis van een komeet, of wel: meteoren. De voor planetenstelsels eigenaardige, VU-MAGAZINE — DECEMBER '85

^ ,.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1985

VU-Magazine | 530 Pagina's

VU Magazine 1985 - pagina 512

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1985

VU-Magazine | 530 Pagina's