GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1985 - pagina 361

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1985 - pagina 361

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

11834 lAfscheiding

11841

je je al snel op de hals als je je druk maakt om wereldse zaken... Dit alles verhindert overigens niet dat de bevindelijken zich bij tijd en wijle duchtig roeren in maatschappelijke discussies die hen rechtstreeks raken en zéker wanneer ethisch ingrijpende zaken als euthanasie, abortus en zedelijk verval in het geding zijn. Waar de bevindelijken en hun SGP veel aanhang hebben, aarzelen ze niet om de aardse macht te grijpen en voor hun doel te gebruiken. Het topless- en vloekverbod en de gesloten zwembaden op zondag in gemeenten waar de SGP een belangrijke vinger in de pap heeft, zijn daarvan de voorbeelden.

Led. gem. :hr. I Afgesch. IGem.

1864 I Conf. Ver.

Oer. Kerk o/h Kruis

11869 IChr. IGer. iKerk

Ger. ^Gem. l o / h Kruis

1886 Doleantie

V

1892 Ger. Kerken

»1906 Oer. Bond

Oud Ger, Gem.

1926 Oer ^ Kerken in HiV

1922 Fed. van Oud Ger. Gem.

1944/45 Vrijmaking 1946

1952

1948

1953

1967 Chr. Ger. Gem.

Ned. Herv. Kerk

Ger. Ned. Chr. Ger. Kerken Ger. Ger. Kerken (vrijg.) Kerken Kerken

1980

jer. Ger. Gem. Oud Ger. Gem. in Ned. Ger. Gem. Gem. in Ned. (BV) in Ned.

Stamboom van protestants Nederland, waarin overigens niet alle groeperingen zijn opgenomen. De drie 'soorten'gereformeerde gemeenten wortelen alle in de samensmelting die ds. Kersten in 1907 tot stand bracht van 'Ledeboerianen' en de gereformeerde gemeenten onder tiet kruis. Beide groeperingen scfieidden zich in de eerste helft van de vorige eeuw af van de hervormde kerk (de oud-gereformeerden ook, maar die bleven toch weer liever buiten het verband van ds. Kersten). Hetzelfde deden de christelijke gereformeerden die na de 'doleantie', in 1892 echter weigerden mee te gaan met Kuypers gereformeerden. De gereformeerde bonders bevinden zich officieel nog altijd in de 'hoofdstroom' van de hervormde kerk; zij vonden niet de 'vrijmoedigheid' om zich van de 'kerk der vaad'ren', hoe afgedwaald dan ook, af te scheiden. (Stamboom overgenomen uit: C. S. L. Janse: Bewaar het pand)

zich nimmer bezondigd. Men moest immers tevreden zijn met de plaats die God in Zijn voorzienig bestel je heeft gegeven. Ook de lijdelijkheid die van puur godsdienstige origine is, vindt hier een uitwerking in een ontbreken van de behoefte aan welke vorm van 'activisme' dan ook. De eenzijdige nadruk op die ene kwellende 'behoudsvraag', maakt de belangstelling voor algemeen maatschappelijke vraagstukken overigens uiters gering. Daar komt bovendien bij het 'vreemdelingschap' dat zij zich aanmeten. 'Hoog, omhoog; hier is het niet', zong Van Lodesteijn ver terug in de bevindelijke geschiedenis. En de zwaren zingen het hem nog altijd volgaarne na. Wat zullen we ons in dit aardse 'doorgangshuis', waar wij vreemdelingen zijn en 'bijwoners', druk maken over maatschappelijk gewin, als het uiteindelijk slechts draait om wat hierna komt?! 'Wereldgelijkvormigheid' is wel zo'n beetje het ergste dat men een bevindelijke kan verwijten. En die verdenking haal vu-magazine, 14e jaargang nr. 8, september 1985

eel studie is er in het verleden niet gemaakt van de bevindelijken. Het enige overzichtelijke en toegankelijke boekje op dit punt is nog steeds/Inne van der Meiden's 'Weizalig is het volk', een in '76 verschenen 'bijgewerkt en aangevuld portret van de zwarte-kousenkerk'. Het was dan ook een opmerkelijke gebeurtenis toen medio juni jl. aan de VU een promovendus de doctorstitel verkreeg met een godsdienstsociologische studie over de bevindelijk gereformeerden, getiteld 'Bewaar het pand'. Opmerkelijk, te meer daar de auteur van het werk zelf met beide benen in bevindelijk gereformeerde kring staat: dr. C. S. L Janse behoort tot de gereformeerde gemeenten en is als hoofdredacteur van het al even bevindelijk georiënteerde Reformatorisch Dagblad één van de leidende figuren in deze kring. Godsdienstsociologie echter — dat is de tak van wetenschap die, onder meer, maatschappelijke verklaringen zoekt voor godsdienstige opvattingen en gedragingen — is niet bijster geliefd in orthodoxe kringen, waar men liever de 'werking van Gods Heilige Geest' dan sociale factoren de credits geeft voor de geloofsleer en de mate waarin deze aanhang vindt. Desondanks zoekt dr. Janse, als een rechtgeaarde wetenschapper, naar in hoofdzaak maatschappelijke verklaringen voor de openlijke veranderingen en onderhuidse verschuivingen die zich in de afgelopen decennia in bevindelijke kringen hebben voorgedaan. Want, wat niemand verwachtte, dit meest onwrikbaar lijkende bolwerk van rechtlijnige behoudzucht blijkt wel degelijk aan verandering onderhevig, zo leren de resultaten van Janse's onderzoek. De bevindelijken hebben zich in de loop der jaren — zij het niet 'om strijd' — toch enigszins geëmancipeerd in maatschappelijk opzicht. Hun achterstand in bij voorbeeld opleidingsniveau en welstand blijkt voor een groot deel weggewerkt. En er zijn symptomen dat zich achter de bevindelijke schermen een proces van maatschappelijke, culturele aanpassing aan het voltrekken is, dat haast niet anders kan worden begrepen dan als een langzaam maar zeker 'wereldgelijkvormiger' worden der bevindelijken. De 'zwaren' bewegen zich toenemend in het spanningsveld tussen assimilatie (maatschappelijke aanpassing) en persistentie ('volharding in het geloof). En dat gaat niet zonder spaanders. Echt rampzalig en onstuitbaar is het 'afglijden' der bevindelijken nog niet, zö blijkt, gezien ook het feit dat — ondanks de verschuivingen aan de bevindelijke kant — de kloof tussen de daar aangehangen normen en waarden en die welke in de omringende samenleving opgeld doen, breder is geworden dan ooit. Een verschijnsel, veroorzaakt door de nóg snellere culturele veranderingen in de rest van Nederland. Als gezegd situeert Janse de oorzaken van de toenemende aanpassing van de bevindelijken in de maatschappelijke omgeving en plaatst daarmee de verantwoordelijkheid ervoor in feite buiten de eigen kring. Het is weerom de gesel van de tijdgeest die, vanuit algemeen maatschappelijke ontwikkelingen, óók de 'kleine kudde' onder druk zet en uiteen dreigt te trekken. Meer specifiek ziet Janse die 'assimilatietendens' onder meer veroorzaakt door de ontsluiting van het platteland, de democratiserings- en medezeggenschapsgolf, de emancipatie van de vrouw, de secularisatie, de verzwakte gezinsband, het groeiend aandeel van de vrije tijd en door een stijging van welvaarts- en opleidingsniveau. Dat tezamen is de 295

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1985

VU-Magazine | 530 Pagina's

VU Magazine 1985 - pagina 361

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1985

VU-Magazine | 530 Pagina's