GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1986 - pagina 330

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1986 - pagina 330

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

warme melk — was hun onschuld. Baat het niet, het schaadt ook niet, zo zal het sceptisch commentaar van menig wèl goed uitgeruste bedgenoot zijn geweest, op het soort merkwaardige tics dat chronische nachtbrakers in de loop der tijden wisten te ontwikkelen. Aan die betrekkelijke onschuld kwam een abrupt einde toen, in de tweede helft van de vorige eeuw, de natuurwetenschappelijke toverdoos werd opengetrokken ten behoeve van het slaapgestoorde deel der mensheid; een gevolg van de explosieve ontwikkeling van deze tak van wetenschap, in samenhang met een veranderende levesfilosofie: het dualistische denken kreeg de overhand en lichaam en geest werden dientengevolge als te scheiden grootheden beschouwd. Slapeloosheid werd in die visie tot een louter technisch probleem dat ook met louter technische middelen uit de wereld diende geholpen: het chemisch slaapmiddel kon ontdekt, de wereld was er klaar voor. De ontdekking in 1869 van choralhydraat, een chemisch preparaat dat het beoogde effect leek op te leveren, leidde in 1882 tot het op de markt brengen van Paraldehyde. Vanaf dat moment hoefde in principe niemand meer schaapjes te tellen, althans, zo dacht men toen... Nu, meer dan een eeuw later, is men daar wat genuanceerder over gaan denken en vragen artsen, patiënten en andere deskundigen zich in gemoede af of het middel eigenlijk niet erger is dan de kwaal.

A

l voor de ontdekking van choralhydraat, namelijk in 1864, bereidde Adolph von Bayer, een jonge assistent van een Gents universiteitslaboratorium, een stof die onder de naam 'barbituurzuur' een eigen leven zou gaan leiden. Het zou de moederstof worden van duizenden afgeleide chemische produkten. Een vijftigtal van deze barbituraten begon aan de opmars in wat langzaam maar zeker zou uitgroeien tot een omvangrijke slaapmiddelenindustrie. Deze stoffen bleken een dempend effect op de werking van het centrale zenuwstelsel te hebben en als zodanig succesvol te zijn in het bevorderen van gemoedsrust (als 'tranquillizer' dus) en slaap. Nog altijd bestaat zeventien procent van de slaapmiddelen uit barbituraten, waaronder middelen als luminal en soneryl. Onomstreden zijn deze barbituraten bepaald niet; al snel bleken de grote risico's van een gecombineerd gebruik van barbituraten en andere middelen, in het bijzonder alcohol. Dodelijke ongevallen bleven niet uit. Deze hoofdgroep van slaapmiddelen bleek bovendien een nogal verslavende werking te bezitten. Die keerzijde van de medaille kwam vooral in de late jaren zestig aan het licht, toen het 'oneigenlijke' gebruik van barbituraten, met name in de drugsscene angstwekkende vormen begon aan te nemen.

^

HÏC

Aan de daaropvolgende aversie tegen de barbituraten zal ook debet zijn geweest de opkomst van een andere groep van slaapmiddelen, die door de farmaceutische industrie naarstig werd gepropageerd als 'barbituraatvrij'. Dit type middelen, alle op basis van stoffen behorend tot de groep der benzodiazepinen, veroverde de markt stormenderhand en bereikte in de jaren zeventig een piek in de omzet. Ondanks het feit dat driekwart van de slaapmiddelenmarkt ook nu nog uit benzodiazepinen bestaat — populaire middelen als Mogadon, Seresta en Temesta behoren tot deze groep — nam de verkoop vervolgens weer af. De oorzaak daarvan moet mede gezocht worden in de onderzoeksgegevens die nadien bekend werden en die onomstotelijk aantonen dat ook benzodiazepinen, als slaap- en kalmeringsmiddelen gebruikt, uiterst riskante bijwerkingen hebben en in enkele gevallen al evenzeer tot een verslaving kunnen leiden.

T

ussen slaap- en kalmeringsmiddelen bestaat in wezen weinig onderscheid. De werkzame stof van beide middelen is meestal van dezelfde komaf — ook de vermaarde, in de jaren zestig op de markt gebrachte tranquillizers librium en valium behoren tot de benzodiazepinen — alleen de dosering ervan verschilt: in slaapmiddelen is deze groter dan in kalmeringsmiddelen. Op de vraag hoe benzodiazepinen hun slaapverwekkend en kalmerend effect precies sorteren is nog lang geen eenduidig antwoord te geven. Men gaat er vooralsnog vanuit dat deze stoffen voornamelijk inwerken op het limbisch systeem: het gedeelte van de hersenen dat zorgt voor het afstemmen van de psychische functies van het individu op prikkels van buitenaf, terwijl — in tegenstelling tot wat bij voorbeeld bij de barbituraten het geval is — de rest van het centrale zenuwstelsel door benzodiazepi-

nen nauwelijks wordt onderdrukt. Juist het feit dat deze stoffen vooral inwerken op de hersencentra die emoties en andere gemoedstoestanden in reactie op de buitenwereld teweegbrengen, lijkt ze geschikt te maken om bij de gebruiker de noodzakelijke rust en een gezonde nachtrust te bewerkstelligen. Lijkt, want gezien de bijwerkingen en het effect na langdurig gebruik moet men zich afvragen of benzodiazepinen die functie wel bevredigend en zonder risico's vervullen. Zo kunnen sufheid, duizeligheid, vermoeidheid, spierzwakte, inadequaat reageren en dubbelzien het gevolg zijn van benzodiazepinengebruik. Het kan zelfs leiden tot vetzucht, tot paradoxale reacties als onrust, opwinding, geprikkeldheid en driftbuien en, met name bij psychiatrische patiënten, tot het bevorderen van hallucinaties, achtervolgingswaan, depressies en suïcidaal gedrag. Aan dierproeven heeft men bovendien het vermoeden ontleend dat benziodiazepinen mogelijk kankerverwekkend zijn en in ieder geval levensgevaarlijk voor kinderen. Pasgeborenen die het middel in de prenatale fase of via de moedermelk, en dus indirect, kregen toegediend, vertoonden veelal ernstige ontwenningsverschijnselen. En daar komt dan nog bij dat de kans op gewenning aan het middel aanzienlijk is wanneer de gebruiker het langer dan twee weken tot zich neemt. Het zijn niet de enige redenen waarom chemische middelen niet de ideale weg naar een gezonde nachtrust vormen. De werking die zij in het lichaam hebben, met name hun kalmerende invloed op het centrale zenuwstelsel, heeft soms meer weg van een narcose dan van het bevorderen van een gezonde nachtrust. Want wat is slaap? En wat is het nut ervan voor lichaam en geest?

S

lapen is een 'cyclische' bezigheid waarin verschillende stadia, variërend van een lichte tot een zeer diepe slaap, elkaar om de anderhalf uur afwisselen. Is men in diepe slaap dan is de ademhaling regelmatig en zijn spierspanning, bloeddruk en ritme van de hartslag zeer laag. De gewone, of 'orthodoxe' slaap wordt afgewisseld met korte perioden van 'REM-slaap': een fase van zo'n vijf a zes minuten die haar naam (Rapid Eye Movement) ontleent aan de snelle oogbewegingen die op dat moment achter de geloken oogleden van de slapende plaatsvinden. Het verband tussen REM-slaap en dromen is inmiddels aangetoond: vrijwel alle slapers die men in deze fase van de nachtrust wekt zeggen gedroomd te hebben, hetgeen in andere slaapstadia veel minder het geval is. Dit verband wil overigens niet zeggen dat de oogbewegingen zelf met die dromen te maken hebben: ze worden veroorzaakt door andere hersendelen dan die welke ons van prettige of minder prettige dromen voorzien.

VU-MAGAZINE — SEPTEMBER 1986

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986

VU-Magazine | 496 Pagina's

VU Magazine 1986 - pagina 330

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986

VU-Magazine | 496 Pagina's