VU Magazine 1988 - pagina 448
Samenstelling; Gert J. Peelen
Beschaving Het is nog maar veertig jaar geleden dat China door het beschaafde Westen geringschattend beschouwd werd als een wat achterlijke uithoek in de wereld, waar de pindamannen vandaan kwamen. Later vond deze xenofobie een nieuwe uitlaat in een bijna epidemische angst voor 'het gele gevaar'. Pas nadat een begin was gemaakt met het serieus bestuderen van de Chinese beschaving, bleek dat men het al die tijd bij Illustratie Aad Meijer het verkeerde eind had ge-
38
had. Toen heel WestEuropa nog in Middeleeuws duister gehuld was, in afwachting van de nieuwe impulsen die de Renaissance kunst en wetenschap zou geven, kende men in China al de beschaving brengende werking van boekdrukkunst, magneet en buskruit. Deze drie uitvindingen, die vanwege hun verreikende consequenties gerust wereldschokkend mogen heten, zijn niet de enige verworvenheden waarmee de Chinezen ons Westerhngen voor waren. Van Chinese herkomst zijn bijvoorbeeld ook het papier, de dubbelwerkende blaasbalg en de trekweefstoel, het axiaal roer en de seismograaf, en het voor elke mechanische klok onontbeerlijke echappement. Deze lijst kan zonder veel moeite schier eindeloos worden uitgebreid, zoals de tentoonstelling toont, die, onder de titel China, hemel en aarde nog tot 16 januari te bezoeken zal zijn in het Jubelpark te Brussel. Hoewel 'vijfduizend jaar
uitvindingen en ontdekkingen', zoals de ondertitel van de exhibitie luidt, niet de moderne Westerse wetenschap hebben voortgebracht, had onze beschaving zonder deze Chinese bijdragen er wezenlijk anders uitgezien. Zij vormen in feite de grondslagen van de in Europa verder ontwikkelde universele wetenschap. ANP
Driftig Duitsland en Nederland hebben meer gemeen dan taaiverwantschap. Ook de maatschappijstructuur en de sociale ontwikkelingsgeschiedenis van beide landen vertoont overeenkomstige trekken, terwijl bovendien de beide rechtssystemen van de twee landen op vergelijkbare leest geschoeid zijn. Toch is er verschil, vooral met betrekking tot dat laatste. Als het erop aankomt lopen onze oosterburen aanmerkelijk vaker naar de rechter omwille van meningsverschillen en
andere vormen van onmin. Een verrassend antwoord op een weinig voor de hand liggende vraag. De jurist J.R.A. Verwoerd koos een vergelijking op dit punt tot uitgangspunt voor een dissertatie waarop hij 15 september aan de Vrije Universiteit promoveerde. Een vergelijking tussen de vaderlandse justitiële statistieken en die van Nordrhein-Westfalen wijst uit, dat de bewoners van laatstgenoemd landsdeel tussen 1970 en 1984 veel vaker verwikkeld raakten in gerechtelijke procedures dan de Nederlanders. Slepend ongerief als betalingsbevelen, verkeersschade- en arbeidszaken legde de Duitser tien tot vijftien maal vaker in de weegschaal van Vrouwe Justitia. Wat verklaart dit verschil? Zijn wij minder kort aangebonden dan die driftige Duitsers? Het antwoord van Verwoerd wijst in andere richting. De Nederlanders beschikken over meer 'intermediaire' insteUingen - geschillencommissies, bureaus voor rechtshulp en dergelijke dan de buren. Een beroep op de rechter blijkt voor ons volk de allerlaatste remedie. En voor de rest houden we, naar goed calvinistisch gebruik, de vuile was liever zoveel mogelijk binnen. VU-MAGAZINE—NOVEMBER 1988
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1988
VU-Magazine | 496 Pagina's