GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1988 - pagina 152

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1988 - pagina 152

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

'Het is mijn vaste overtuiging dat het wetsontwerp BOPZ in de la, waarin het ligt, moet blijven.' neraal in behandeling is, in de la, waarin het ligt, moet blijven." Hij had daarvoor twee redenen. In de eerste plaats achtte hij door jurisprudentie de aloude Krankzinnigenwet van 1884 voldoende genuanceerd en uitgewogen, en daarom nog alleszins bruikbaar. En in de tweede plaats zou een omzichtiger omgang met de rechtspositie van de psychiatrische patient, als voorgesteld in het wetsontwerp BOPZ, wel eens een ongewenste

Betrekkelijke vrijheid Straffen heeft slechts zin in gevallen waarin de te straffen persoon op zijn daden aanspreekbaar is; ze willens en wetens beging. Straffen betekent bovendien dat de gestrafte voor vol wordt aangezien. Een bedplassende peuter hoeft geen kastijding te vrezen; er is geen rechtsfilosoof voor nodig om de redelijkheid van deze stelling in te zien. Er zijn echter grensgevallen - waar ligt de absolute scheiding tussen moedwil en misverstand? Bovendien is bijvoorbeeld de mate van aanspreekbaarheid van een dader niet altijd objectief vast te stellen - hoe vrijwillig c.q. onvrijwillig kwam deze tot zijn daad? Alvorens men zich op het gladde vlak van dft soort vragen begeeft, kan het raadplegen van een rechtsfilosoof dus tóch de moeite ionen. Niet verwonderlijk daarom dat prof.mr. A Soeteman, hoogleraar rechtsfilosofie aan de Vrije Universiteit, was uitgenodigd tijdens het TBR-congres het spits af te bijten. Hij toonde aan hoe betrekkelijk-veelal in absolute, ogenschijnlijk eenduidige zin gebruikte - begrippen als vrijheid en onvrijheid, vrijwilligheid en onvrijwilligheid, in wezen zijn. "Is het ooit mogelijk een besluit of een handeling vrijwillig te noemen?", vroeg Soeteman zich publiekelijk af. Een wat abstract-filosofisch klinkende vraag. Het antwoord erop vormt niettemin de basis voor een zinvol genomen beslissing om iemand omwille van zijn daden te straffen dan wel ontoerekeningsvatbaar te verklaren. Veel hangt af van de vraag wat we onder vrijheid-en vooral ook onder vrijwiiligtieid-verstaan. Veelal wordt er vanuitgegaan dat vrijheid toeneemt naarmate het aantal iieuzemogeliji^lieden zich uitbreidt, Vrijheid is echter meer dan een getalsmatig te bepalen begrip. En dat alleen al vanwege het feit dat niet iedere beperking van

taakverzwaring voor de rechterlijke macht kunnen betekenen.

D

it reguisitoir tegen het wetsontwerp BOPZ kwam Herstel te staan op een schrobbering van de zijde van mr. J.H. Hubben, raadsheer in het gerechtshof te Arnhem, die het onbegrijpelijk vond dat nota bene een jurist blindelings voorbijging aan het fundamentele belang van een grondig geregelde rechtspositie van psychiatrische patiënten. Mr. Herstel had overigens ook kritiek op de TBSwet, en dan met name op de nieuwe elementen daarin. Zoals de tijdslimiet aan een terbeschikkingstelling, die hij beschouwde als principieel

keuzemogelijkheden tot een gevoel van onvrijheid aanleiding hoeft te geven. Soeteman: "Het is lastig voorstelbaar dat de bewoners van Siriüs-4, die allen één arm hebben, de beperkingen van hun éénarmigheid als vrijheidsbeperkingen opvatten - hetgeen uiteraard anders kan worden wanneer ze ons ontmoet hebben." Het voorbeeld maakt duidelijk dat gevoelens van vrijheid en onvrijheid pas ontstaan op basis van vergelijking" en afweging; ze zijn subjectief en dus, peh definitie, relatief. Of, zoals Soeteman het formuleerde; "Vrijheid blijkt aldus samen te hangen met ons mensbeeld, met onze opvatting over wat een mens idealiter zou horen te kunnen." Vrijheid, zo benadrukte Soeteman, is bovendien niet uitsluitend materieel bepaald. Integendeel. De mogelijkheid om idealen erop na te houden, en vooral de vrijheid deze na te streven, blijkt daarin cruciaal, althans in onze cultuur. Vrijheid hangt daarom sterk samen met het gevoel als individu 'autonoom' te kunnen zijn; alleen het autonome individu is in dit mensbeeld drager van vrijheid en van de bijbehorende waardigheid én verantwoordelijkheid. Anders gezegd betekent vrijheid "de mogelijkheid om, binnen zekere grenzen, ons eigen leven te 'maken', om, ten dele, de auteur te zijn van het boek waarin ons levensverhaal geschreven wordt." Dat hierbij grenzen onontbeerlijk zijn, behoeft in de rechtsfilosofie nauwelijks betoog. De mens is per slot van rekening niet alleen op de wereld. En daarom zijn er verplichtingen zonder welke bepaalde vrijheden niet kunnen bestaan, aldus prof, Soeteman: "Een verbod om te stelen beperkt enerzijds mijn mogelijkheden (ik moet nu van Uw eigendommen afblijven), maar is anderzijds een noodzakelijke voorwaarde voor het bestaan van eigendom en geeft ons aldus de vrijheid om over onze eigen spullen te beschikken." Zijn we het over individuele autonomie als vrij-

VU-MAGAZINE—APRIL 19

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1988

VU-Magazine | 496 Pagina's

VU Magazine 1988 - pagina 152

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1988

VU-Magazine | 496 Pagina's