GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1988 - pagina 331

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1988 - pagina 331

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Uit zijn eerste redevoering blijkt dat hij geen geniaal redenaar is, hij spreekt ietwat 'stotend' en moeilijk; hij is geen polemisch man en zijn spreekbeurten zijn gematigd en bezadigd van toon. Het is ook niet zo verwonderlijk. Als rechter was hij gewend geweest om vooral de praktische zijde van een vraagstuk te behandelen en dat doet hij ook in staatszaken. Wel staat Mackay bij vriend en vijand bekend als een aimabel persoon, die met tact en gevoel met mensen omgaat. Dat koning Willem III aan Mackay de formatie van een kabinet toevertrouwt, hangt samen met zijn gematigd politieke optreden en het feit dat hij als lid van een prominente adellijke familie acceptabel is voor de koning. Maar weer is zijn enthousiasme niet erg groot: "... Enfin, het is het begin van het einde van mijn kortstondig staatkundig leven, waarin ik mij nooit had moeten begeven. Ik ga Donderdag voor goed naar 's Hage. Met diepen weemoed zeg ik Zutphen vaarwel, de visites hebben iets van Job op de mestvaak..." Als het kabinet in 1891 aftreedt, wordt Mackay weer lid van de Tweede Kamer, van 1901 tot 1905 optredend als Kamervoorzitter. In 1901 wordt hem verzocht nogmaals als formateur van een christelijk kabinet op te treden, maar hij ziet duidelijk in dat het nu de beurt is aan Kuyper. Het oordeel over Mackay valt mild uit. Hij was geen visionair en bevlogen politicus als Kuyper en ook was hij geen krachtig leidersfiguur als de 'Macher' Colijn. Ondanks een zekere intellectuele middelmatigheid als staatsman verdient hij een plaats in de eregalerij van minister-presidenten als 'the right man on the right place'.

D

e juiste persoon op de juiste plaats. Dat was Mackay vooral omdat hij op het heetste moment van de al lang durende 'schoolstrijd' een wapenstilstand bereikte door zijn schoolwet van 1889. Die wet gaf een principiële wending aan de schoolstrijd en bovendien wist hij door de gematigdheid van zijn optreden ook tegenstanders (liberalen) voor zijn plannen te winnen. De schoolstrijd is historisch van VU-MAGAZINE—SEPTEMBER 1988

groot belang omdat het juist deze kwestie is geweest die de voor de Nederlandse pohtiek zo kenmerkende tweedeling in de hand heeft gewerkt. Waar in het buitenland de begrippen links en rechts staan voor respectievelijk progressief en conservatief, voltrekt zich in Nederland vanaf 1888 de scheiding der geesten langs de lijn christelijk (rechts) en niet-christelijk (links). De eerste politieke schermutselingen in de schoolstrijd beginnen vlak na 1848. De nieuwe grondwet van dat jaar bepaalt onder andere dat "... er overal in het Rijk van overheidswege voldoende openbaar lager onderwijs (wordt) gegeven.." Er staat geen bepaling in die de oprichting van bijzondere (christelijke) scholen verbiedt, maar omdat aan deze scholen geen subsidiëring 'van Rijkswege' wordt toegekend, bevinden zij zich in een zeer nadelige situatie ten op-

zichte van de openbare scholen. De liberalen willen een strikte scheiding van Kerk en Staat en eenheid van het volk door één neutrale openbare lagere school. Groen van Prinsterer strijdt in de Kamer voor een christelijke school, maar hij is aanvankelijk een roepende in de woestijn. De katholieken scharen zich nog achter de liberale leider Thorbecke, omdat deze zich inzet voor hun politieke emancipatie. Smalend worden de katholieken 'Papo-thorbeckianen' genoemd. Het bondgenootschap tussen liberalen en katholieken brokkelt echter af en als - in het voetspoor van de pauselijke encycliek Quanta Cura in 1868 een mandement van de Nederlandse bisschopen verschijnt, waarin staat "...dat het niet-Katholiek onderwijs met de dag voor de Katholieke jeugd meer en meer on9

Mackay: 'Met diepen weemoed zeg ik Zutphen vaarwel...'

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1988

VU-Magazine | 496 Pagina's

VU Magazine 1988 - pagina 331

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1988

VU-Magazine | 496 Pagina's